Leo Panitch
De economische crisis heeft een enorme wederopleving van de belangstelling voor Karl Marx met zich meegebracht. De wereldwijde verkoop van 'Het Kapitaal' is omhoog geschoten. Een enkele Duitse uitgever verkocht in 2008 duizenden exemplaren, tegen honderd het jaar voordien. De omvang van de crisis en de vernietiging waarmee ze gepaard gaat zijn zo enorm dat het wereldwijde kapitalisme - en zijn hogepriesters - in een ideologische vrije val beland is.
Waarom zouden we uitgerekend Marx in ere herstellen nu het vertrouwen in de neoliberale dogma's geïmplodeerd is? Op de eerste plaats omdat Marx zijn tijd ver vooruit was toen hij de succesvolle kapitalistische globalisering van de afgelopen decennia voorspelde. Met grote precisie voorzag hij veel van de catastrofale factoren die samen de huidige wereldwijde economische crisis zouden veroorzaken; de 'tegenstellingen' die onlosmakelijk verbonden zijn aan een wereld die opgebouwd is op concurrerende markten, consumptie en financiële speculaties.
Marx schreef zijn bekendste werken toen de Franse en de Amerikaanse revoluties nog geen eeuw oud waren. Toch voorzag hij destijds al hoe bedrijven als AIG en Bear Stearns anderhalve eeuw later op hun grondvesten zouden schudden. Op unieke wijze was hij zich bewust van 'de hoogst revolutionaire rol' die de bourgeoisie speelde in de geschiedenis van de mensheid, als voorloper van de huidige bankiers op Wall Street en de bedrijfsdirecteuren. Zoals Marx in het 'Communistisch Manifest' zegt: "De bourgeoisie kan niet bestaan zonder dat zij de productie-instrumenten, de productieverhoudingen en daarmee alle maatschappelijke verhoudingen voortdurend revolutioneert. In een woord... ze schept een wereld naar haar eigen beeld."
Marx was echter geen propagandist voor een kapitalistische globalisering, niet in zijn tijd en evenmin in de onze. Hij besefte daarentegen dat de 'behoefte aan een steeds groter wordend afzetgebied voor haar producten de bourgeoisie over de hele aardbol joeg'. Tevens voorzag hij dat de ontwikkeling van het kapitalisme onvermijdelijk ruim baan zou bieden aan steeds grotere en diepere crises. Marx stelde vast dat rampzalige speculaties crises in de hele economie konden veroorzaken en verhevigen. Ook doorzag hij de politieke illusies van hen die opwierpen dat dergelijke crises met behulp van kleine aanpassingen ooit voorgoed afgewend konden worden.
Net zoals elke revolutionair wilde Marx de oude orde nog tijdens zijn leven omvergeworpen zien. Het kapitalisme was echter nog springlevend en hij kon alleen een vluchtige - maar wel een scherpzinnige - blik werpen op de vergissingen en dwaalwegen van de toekomstige generaties. Wie nu aan het werk van Marx begint zal ervaren dat hij veel relevante dingen te zeggen heeft, tenminste voor hen die 'de geest van de revolutie nieuw leven in willen blazen' en hem niet in de fles willen houden.
Als hij de huidige neergang kon zien zou Marx met genoegen duidelijk maken hoe tekortkomingen die inherent zijn aan het kapitalisme leidden tot de crisis van vandaag. Hij zou zien hoe moderne ontwikkelingen in de financiële wereld, zoals het verhandelen van hypotheken, bedrijfskredieten en andere financiële producten het voor de markt mogelijk maakte om de risico's binnen een economisch steeds meer geïntegreerde wereld te spreiden. Zonder deze vernieuwingen zou de opeenhoping van kapitaal in de voorbijedecennia aanmerkelijk lager geweest zijn. Ook het feit dat de financiële sector steeds dieper doorgedrongen is in de maatschappij heeft hiertoe bijgedragen. Het resultaat was dat de consumentenvraag (en daarmee de welvaart) de afgelopen jaren meer en meer afhankelijk werd van creditcards en hypotheekschulden. Tegelijkertijd zorgden de verminderde kracht van de vakbonden en bezuinigingen op de sociale voorzieningen ervoor dat mensen kwetsbaarder werden voor schokken op de financiële markten.
Dit speculatieve en onstabiele financiële systeem droeg de afgelopen decennia bij tot een algemene economische groei. Het bracht echter ook een reeks onvermijdelijke financiële luchtbellen met zich mee. De gevaarlijkste daarvan ontstond in de Amerikaanse huizensector. Omdat deze sector een centrale rol speelde in het op peil houden van de consumentenvraag in de VS en de internationale financiële markten had het barsten van deze luchtbel enorme gevolgen voor de hele wereld. Ongetwijfeld zou Marx naar deze crisis verwijzen als een perfect voorbeeld van het kapitalisme 'als een tovenaar die niet meer in staat is de machten van de onderwereld die hij opgeroepen heeft in de hand te houden'.
Ondanks de hachelijke situatie waarin we ons bevinden zou Marx geen enkele illusie koesteren dat er uit de economische rampspoed vanzelf veranderingen zouden voortkomen. Hij wist heel goed dat het kapitalisme van nature een sociaal isolement veroorzaakt en bevordert. Het enige dat mensen in een dergelijk systeem gemeen hebben is puur eigenbelang en de gevoelloze 'contante betaling'. Inderdaad, het kapitalisme verdrinkt de maatschappij in het 'ijskoude water van egoïstische berekening'. Het sociale isolement dat eruit voortkomt zorgt ervoor dat de mensen tijdens een persoonlijke crisis, bij een ontslag of een gedwongen huisverkoop, passief worden. Ook weerhoudt dit isolement actieve en goed geïnformeerde mensen ervan om samen radicale alternatieven voor het kapitalisme op te starten.
Bovenal zou Marx zich afvragen hoe we deze allesverterende passiviteit zouden kunnen overwinnen. Hij was van mening dat in zijn tijd vakbonden en arbeiderspartijen een stap voorwaarts waren. Daarom schreef hij in 'Het Kapitaal' dat het onmiddellijke doel de 'organisatie van de proletariërs in een klasse' moest zijn, met als eerste taak 'het winnen van de strijd voor democratie'. Tegenwoordig zou hij de vorming van nieuwe collectieve bewegingen voorstaan, organisaties van waaruit de mensen de kapitalistische status quo bestrijden en waarin ze besluiten over de manier waarop ze hun doelen bereiken.
Tot op dit moment is er uit de crisis nog geen ambitieuze visie voor verandering voortgekomen. Deze leegte zou Marx nog het meest verontrusten. In de Verenigde Staten zijn een aantal recente voorstellen die veel aandacht kregen afgedaan als 'socialistisch'. Ze lijken echter alleen maar radicaal omdat ze iets verder gaan dan de ideeën van de linkse vleugel van de Democratische Partij. Zo heeft Dean Baker van het Center for Economic and Policy Reseach bijvoorbeeld opgeroepen tot een bovengrens van 2 miljoen dollar voor de salarissen op Wall Street en een belasting op financiële transacties, waardoor er marginale kosten gemaakt zouden worden bij het verhandelen van aandelen en andere financiële producten. Marx zou dit beschouwen als een perfect voorbeeld van binnen de kaders denken, omdat op deze manier juist datgene dat nu algemeen beschouwd wordt als het probleem uitdrukkelijk bevestigd wordt: een cultuur waarin risico's gelopen worden dat de gevolgen ervan onderkend worden. Marx zou eveneens de spot drijven met hen die denken dat het nationaliseren van de banken - zoals in Zweden en Japan al gebeurde tijdens de crisis in de negentiger jaren - zou bijdragen tot een daadwerkelijke verandering.
Ironisch kwam een van de radicaalste voorstellen van een econoom aan de London School of Economics, Willem Buiter, voormalig lid van het Monetary Policy Committee van de Bank of England, allesbehalve een marxist. Het voorstel van Buiter kwam erop neer dat de gehele financiële sector een openbare voorziening zou moeten worden. Omdat banken tegenwoordig niet meer kunnen bestaan zonder dat de spaartegoeden door de regering gegarandeerd worden en omdat alleen de centrale banken hun nog geld willen lenen is er volgens hem geen enkele reden meer waarom ze zouden voortbestaan als private, winstzoekende bedrijven. Dit voorstel is een echo van de oproep tot de 'centralisatie van het krediet in handen van de staat door een nationale bank' die Marx zelf deed in het 'Manifest'. Naar zijn mening zou een grondige revisie van het financiële systeem een versterking betekenen voor de 'democratische strijd' van de werkende klassen, waarbij de staat omgevormd wordt van een instituut dat aan een samenleving opgelegd is tot een dat tegemoetkomt aan de maatschappij.
De stap van de "'financialisering' van de economie naar de socialisering van de financiën" is volgens Buiter een "kleine stap voor de juristen, maar een enorme voor de mensheid." Natuurlijk hoef je geen marxist te zijn om radicale ambities te koesteren. Je moet echter wel een soort van marxist zijn om onder ogen te zien dat het in een tijd als de onze, nu de kapitalistische klasse gedemoraliseerd en verward door haar hoeven is gezakt, onwaarschijnlijk is dat radicale veranderingen beginnen met een "kleine stap voor de juristen" (nadat ze waarschijnlijk samen met alle belanghebbenden zijn gaan vergaderen om een of twee documenten te ondertekenen). Marx zou zeggen dat de socialisering van de financiën niet in vruchtbare aarde zou vallen zonder de kracht van de bevolking, door middel van radicale nieuwe bewegingen en partijen. Let wel, tijdens de economische crisis in de zeventiger jaren brachten radicale vleugels binnen veel Europese sociaaldemocratische partijen gelijkaardige suggesties naar voren, maar ze slaagden er niet in de leiding van deze partijen erachter te krijgen, omdat die de voorstellen afdeed als achterhaald.
Pogingen om serieus te praten over een radicale democratisering van onze economieën werden in de daaropvolgende decennia door partijen van alle gezindten weggewuifd en voor het marginaliseren van deze ideeën betalen we nu nog de prijs. Het irrationalisme dat ingebouwd is in de logica van de kapitalistische markt - dat zo vernuftig door Marx geanalyseerd werd - blijkt weer overduidelijk.
Om het hoofd boven water te houden ontslaan fabrieken en andere bedrijven hun mensen en ze proberen hen die overblijven minder te betalen. Het ondermijnen van de baanzekerheid heeft als gevolg dat de vraag naar producten in de hele economie instort. Zoals Marx wist heeft microrationeel gedrag de slechtst denkbare macro-economische gevolgen. Nu kunnen we zien waar het toe geleid heeft dat Marx genegeerd werd terwijl al het vertrouwen werd gesteld in Adam Smith's 'onzichtbare hand'.
Ook buiten de financiële wereld brengt de crisis irrationaliteiten aan het licht. Een voorbeeld daarvan is het plan van de Amerikaanse president Obama voor de emissiehandel om de CO2-uitstoot naar beneden te brengen. Volgens dit schijnbaar progressieve plan kunnen bedrijven die aan de eisen voldoen hun overtollige emissierechten verkopen aan bedrijven die hun doelstellingen niet bereiken. Het Verdrag van Kyoto riep op tot een vergelijkbaar systeem tussen verschillende landen. Het lot wil echter dat beide plannen afhankelijk zijn van dezelfde onzekere markten die per definitie vatbaar zijn voor manipulatie en een financiële ineenstorting. Marx zou erop aandringen dat we moeten breken met de logica van de kapitalistische markt inplaats van de staatsinstellingen te gebruiken om deze te versterken. Alleen zo kunnen we oplossingen voor wereldwijde problemen zoals de klimaatsverandering vinden. Zoals hij in het 'Manifest' schrijft: 'Gezamenlijke actie, tenminste van de beschaafde landen, is een van de eerste voorwaarden voor de emancipatie van het proletariaat'.
Het opbouwen van nieuwe instituties en bewegingen die moeten zorgen voor verandering begint echter thuis. Marx deed weliswaar de oproep 'Arbeiders aller landen, verenigt u!' maar hij gaf aan dat de arbeiders vooraleerst in hun eigen land zouden 'afrekenen met hun eigen bourgeoisie'. De vereiste maatregelen om de heersende economische, politieke en wetgevende instituties te hervormen zouden in verschillende landen natuurlijk anders zijn. In elk geval zou Marx erop hameren dat opnieuw ambitieus denken dé manier is om radicale veranderingen tot stand te brengen.
Hoe waarschijnlijk is het dat dit gebeurt? Zelfs nu de financiële crisis een groot deel van de wereldbevolking enorm hard treft, nu iedereen van elke leeftijd, elke religie en elk ras gegrepen wordt door een collectieve angst en de ontberingen en lasten zoals altijd vooral terechtkomen bij de gewone werkende mensen, is het moeilijk om dit te voorspellen. Als hij nu nog leefde zou het Marx' opzet niet zijn om precies vast te stellen wanneer en hoe de huidige crisis eindigt. Hij zou wellicht laten zien dat dergelijke crises onlosmakelijk deel uitmaken van de voortdurende dynamiek van het kapitalisme. Hervormingsgezinde politici die denken dat ze binnen het heersende systeem kunnen afraken van de inherente klassenongelijkheden en de voortdurende crises van de kapitalistische samenleving zijn de echte hedendaagse romantici. Ze klampen zich vast aan een utopisch wereldbeeld. Als de huidige crisis één ding aantoont is het dat Marx de grootste realist blijkt.
Leo Pantich bekleedt de leerstoel vergelijkende politieke economie en is hoogleraar Politieke Wetenschappen aan de York University in Toronto (Canada); ook is hij redacteur van het jaarlijkse 'Socialist Register'.
Bron: Foreign Policy, mei/juni 2009, vertaling Frans Willems.