Mark Jan Smit
Centraal in de discussie stondde rol van de PCV m.b.t. de ontwikkelingen in met name Venezuela, maar ook in Latijns-Amerika. Hoe staat de partij ten opzichte van de regering van president Chávez? Wat is haar eigen taak in de Bolivariaanse Revolutie? Hoe is zij georganiseerd in de revolutionaire strijd, met het volk, tegen het imperialisme?
Carolus Wimmer begon met te wijzen op het feit dat Venezuela en Nederland feitelijk buren van elkaar zijn, door de ligging van Curaçao, op een steenworp afstand van de Venezolaanse kust. Wie weet kan dit gegeven een basis zijn voor samenwerking tussen de communistische partijen van beide landen, bijvoorbeeld in de onafhankelijkheidskwestie van Curaçao.
Het is belangrijk om te begrijpen dat er nog een groot verschil zit in wat president Chávez zegt en wil en de krachten die hem omringen in zijn brede socialistische regering. De basis van de regering is buitengewoon breed, van linkse socialisten tot sociaaldemocraten. Er zijn veel verschillende krachten actief in de regering Chávez, waarvan een aantal ronduit anticommunistisch. Ook binnen het ambtenarenapparaat zijn nog veel mensen werkzaam die de Revolutie niet steunen.
De PCV steunt Chávez in de praktijk, maar beoordeelt hem ook kritisch. Chávez is een strategische bondgenoot, maar op ideologisch en tactisch gebied zijn er grote verschillen. Deze verschillen zijn zo groot dat de PCV daarom niet tot deze regering kan en wil toetreden. De partij is bereid tot regeringsdeelname, het schuwt deze taak allerminst, maar dat kan alleen als de voorwaarden daarvoor juist zijn. Dat betekent dus dat de regering moet veranderen.
Uiteraard hoopt de PCV op de totstandkoming van een revolutionaire regering, met daarin weggelegd een rol voor zichzelf. Er wordt vaak gezegd dat Venezuela een socialistisch land is. Dit is echter niet het geval. Venezuela is een kapitalistisch land, waarbinnen nieuwe socialistische experimenten plaatsvinden. De Bolivariaanse Revolutie is zeer kwetsbaar, maar zal zich kunnen blijven ontwikkelen zolang de steun van grote delen van de bevolking zo groot is als nu of groter wordt. De sociale experimenten richten zich met name op het organiseren en mobiliseren van de bevolking, zodat deze een invloedrijke positie kan innemen. Een goed voorbeeld van de toegenomen invloed en betrokkenheid van de bevolking is de mislukte rechtse coup in 2002. Deze is niet verijdeld door Chávez - hij werd immers gevangengenomen en weggevoerd - maar juist door de massale mobilisatie van de bevolking en trouw van een deel van het leger. Meer dan één miljoen mensen kwam in Caracas op de been om de contrarevolutionairen weg te jagen.
De huidige invloed en betrokkenheid van de bevolking is het resultaat van decennialange communistische en socialistische experimenten wereldwijd. Experimenten die soms slaagden en soms faalden. Maar juist door deze ontwikkelingen zijn de socialistische en communistische stromingen, in samenwerking met de bevolking, zover gekomen dat ze een grote invloed kunnen uitoefenen binnen de Venezolaanse maatschappij. Venezuela zelf heeft geen rijke geschiedenis wat socialisme, communisme en massabeweging betreft. Er is nog nooit eerder een serieuze strijd voor socialisme geweest.
In Venezuela zijn inmiddels goede resultaten geboekt met de zogenaamde volksraden. Deze zijn in meer of mindere mate politiek onafhankelijk. Een goede ideologische basis binnen de volksraden is echter een must. Het doel van de volksraden is om, ondanks de frustraties die bestaan over de regering Chávez, zijn ingeslagen koers niet te verlaten, maar deze juist uit te diepen. En hierbij speelt de ideologie een belangrijke rol. Je kan het een revolutie binnen de revolutie noemen.
Venezuela is nog steeds een kapitalistisch land. Dus heeft het ook nog de problemen die horen bij een kapitalistische samenleving. De belangrijkste zijn de corruptie en het individualisme. Deze problemen zullen afnemen naarmate er meer socialisme komt en minder kapitalisme. De communisten zijn nog steeds gering in aantal en hoewel het lijkt dat zij daarom slechts een minimale invloed kunnen uitoefenen, begint het decennialange werk toch uiteindelijk zijn resultaten op te leveren. De eerste socialistische maatregelen zijn doorgevoerd en dit proces wordt nog steeds voortgezet.
De PCV werkt zowel binnen als buiten het parlement. Zij probeert uiteraard vooral met de arbeidersklasse te werken. In het parlement vecht de partij voor:
De PCV is ook in het leger actief. Uiteraard promoot de partij het leger niet. Zij is geen voorstander van het leger, zolang dit geen revolutionair leger is. Maar de partij probeert wel actief te zijn binnen het leger, probeert afdelingen op te zetten, soldaten te scholen en bewust te maken. De PCV erkent dat het leger belangrijk is in de verdediging tegen de imperialistische agressie. Ze ziet daarnaast een belangrijke rol weggelegd voor de volksmilities. De partij heeft contacten met organisaties van ex-militairen die vroeger uit het leger gestoten zijn wegens hun opvattingen. President Chávez is zelf een goed voorbeeld van iemand die wegens zijn opvattingen uit het leger is gezet. De PCV werkt zowel openlijk als in het geheim in en met het leger.
Een goed voorbeeld, dat de werkwijze van de PCV t.o.v. het leger sympathie en waardering krijgt, was een meeting rond 11 september in Chili met de communistische partij van Chili. Voor de Chilenen is 11 september natuurlijk beladen omdat op die dag in 1973 de coup tegen Allende plaatsvond. En omdat het leger daarin zo'n belangrijke rol speelde is de sympathie voor het leger onder het volk rond deze dagen op z'n zachtst gezegd niet al te best. Carolus Wimmer en enkele militairen uit Venezuela waren bij deze meeting aanwezig. En juist op die dag ontstond er bij de Chileense kameraden sympathie voor het werk binnen het leger in Venezuela en de rol van de PCV daarin.
Evenals in vele landen, bestaat er ook in Venezuela een anticommunistisch sentiment. Het is overigens niet heel erg moeilijk om er in Venezuela openlijk voor uit te komen dat je communist bent. Vanwege de sterke banden met het volk staat de PCV relatief sterk. De PCV heeft kritiek op Chávez, maar zij erkent ook dat het land er dankzij Chávez, op veel gebieden beter voor staat dan jaren geleden.
Het lijkt de goede kant op te gaan in Venezuela, in veel gevallen is dat ook zo, maar desondanks is er sprake van een gevaarlijke situatie. Dit gevaar is het imperialisme. Het imperialisme doet er alles aan om het socialisme in Venezuela kapot te maken. Hoe verder de revolutie voortschrijdt, hoe meer socialisme, hoe gevaarlijker de situatie wordt. Communisten zitten altijd in de frontlinie. Want hoe klein een communistische partij ook mag zijn, de imperialisten hebben het altijd als eerste op de communisten gemunt.
Nieuwe leden worden niet zomaar geaccepteerd. Zij moeten zich aansluiten en laten scholen bij een afdeling. Er is altijd een gevaar dat er storende elementen de partij binnenkomen. Dit kunnen carrièrejagers zijn, mensen die een partij willen gebruiken voor hun persoonlijke ontwikkeling. En er bestaat het gevaar van mensen die hun eigen ideeën aan de partij willen opdringen. De PCV zet sterk in op de jeugdkaders. De jeugd wordt overal in betrokken, in vergaderingen van het dagelijks bestuur en het centraal comité en bij andere gelegenheden. Sinds kort bestaat de partij uit leden en kandidaatleden.
Evenals andere communistische partijen heeft de PCV veel moeite om nieuwe leden te krijgen. Dit ondanks een brede sympathie onder de bevolking. Dit komt omdat de partij onder constante spanning leeft, door aanvallen van het imperialisme, door constante anticommunistische sentimenten. Het is zeer belangrijk dat de leden goed voorbereid worden op deze continue strijd. De PCV is een speciale partij, zij draagt verantwoordelijkheid voor de hele bevolking, ook al zijn delen daarvan openlijk anticommunistisch.
Het is belangrijk dat de partij resultaten behaalt. Dit moeten tastbare resultaten zijn in de vakbond, in samenwerking met de bevolking. Zij is de enige niet-bourgeoisiepartij en draagt daarom grote verantwoordelijkheid. De partij heeft succes in de samenwerking met vrouwenorganisaties, met jongerenorganisaties, boerenorganisaties, maar in de relatie tot de arbeidersklasse moeten nog de nodige verbeteringen plaatsvinden.
Na 1992 heeft de PCV 14 jaar nodig gehad om zich te hervinden en te herorganiseren. Toen kwam Chávez met zijn plan om een linkse eenheidspartij te formeren, de PSUV. De PCV heeft hierover een serieus intern debat gevoerd, maar de meerderheid van de leden heeft hier toch vanaf gezien. De PCV steunt Chávez, maar loopt niet automatisch achter hem aan. De PCV blijft een zelfstandige partij. De kracht van de partij is de democratische, collectieve besluitvorming. En in deze besluitvorming kwam naar voren dat 95 procent de PCV als zelfstandige, onafhankelijke partij wil handhaven, dus tegen het opgaan in de PSUV van Chávez is. Chávez heeft dit besluit van de partij in principe erkend, maar dreigde de partij uit te schakelen toen de PCV in november 2008 besloot zelfstandig aan de verkiezingen deel te gaan nemen. Inmiddels is de relatie weer goed. Het feit dat de PCV de nodige stemmen wist te verwerven speelt daarin zeker een belangrijke rol. Chávez geniet de steun van de communisten volledig als het gaat om zijn anti-imperialistische strijd. De belangrijkste reden om zelfstandig te blijven was dat de nieuwe eenheidspartij geen revolutionaire partij is. Sommige kameraden zijn daarna uit de PCV gestapt en naar de nieuwe eenheidspartij van Chávez, de PSUV gegaan.
President Chávez is nogal tegenstrijdig als het gaat om zijn houding t.o.v. de PCV. De ene keer zegt hij dat de communisten erbij horen, zeer recent verklaarde hij dat het marxisme-leninisme een belangrijke ideologie is voorde Bolivariaanse Revolutie, terwijl hij op eerdere momenten zei dat er voor het communisme geen plaats is in de Revolutie.
De PCV slaagt erin om een legale partij te blijven, d.w.z. door iedere keer tenminste 1,5 procent van de stemmen te verkrijgen en zodoende in het parlement te blijven. De media spelen een belangrijke rol in de aanvallen op Chávez en op de PCV. Het probleem van de communisten is dat zij geen eigen media hebben, behalve een partijkrant die twee-wekelijks verschijnt. De partij mist een sterk podium om zich te verdedigen tegen de dagelijkse aanvallen op de partij en haar ideologie. Sinds enige jaren belegt de partij wekelijks haar eigen persconferentie waaraan steeds meer journalisten deelnemen. Het is een kleine stap voorwaarts.
De PCV werkt er al jarenlang aan om haar eigen geluid sterker naar voren te brengen. Zo vormde zij in 1997, dus vóór de verkiezing van Chávez, een platform op links met als doel een open debat te voeren en zo het volk beter te bereiken. Het resultaat hiervan is o.a. het tijdschrift 'Debate Abierto' (Revista Venezolana Para La Reflexión y Discusión) dat frequent (op onregelmatige basis) wordt uitgegeven, waarin diverse maatschappelijke kwesties worden besproken. Dit alles is geheel zonder staatssteun of subsidie tot stand gebracht en is daarom ook geheel onafhankelijk. In de loop der jaren heeft deze uitgave een steeds meer marxistische ruggengraat gekregen. Het is belangrijk om d.m.v. dit soort publicaties beter toegang tot de media te krijgen.
De communisten zijn van invloed geweest bij de massale verwerping van de grondwet in 1998 door het volk. Deze grondwet is door de imperialisten opgesteld. De laatste bepaling luidde: "De grondwet is niet te wijzigen". Dit geeft aan dat de bevolking niet de macht zou hebben om de grondwet te wijzigen omdat dit bij wet niet toegestaan zou zijn. Daarom heeft de bevolking de oude grondwet als geheel verworpen. Niet de grondwet heeft de macht, maar juist de bevolking heeft de macht. En als de grondwet de bevolking niet bevalt, wordt deze verworpen en vervangen door een betere grondwet. De bevolking accepteerde het oude kapitalistische systeem niet, dus ook haar grondwet niet. De nieuwe grondwet moet goed aansluiten bij de revolutie en de weg naar het socialisme. Allende werd bijvoorbeeld in zijn regeren gehinderd door een grondwet die niet aansloot bij zijn doeleinden, maar deze juist hopeloos in de weg stond. Daarom kon hij niet goed regeren. Daarom werken revolutionairen, zoals in Ecuador, Venezuela en Bolivia aan het tot stand komen van een andere - sociale - grondwet.
Al met al is de Bolivariaanse Revolutie waard om volledig te worden gesteund. De strijd zal de komende jaren harder worden nu de rechtse oppositie enige successen heeft geboekt en de crisis ook in Venezuela merkbaar is.
13 mei 2009, partijgebouw NCPN, Amsterdam