Anna Ioannatou
De uitslag van verkiezingen geven niet alleen te zien wat de politieke machtsverhoudingen zijn op het moment dat de verkiezingen gehouden worden, maar ook de graad van politiek bewustzijn van de bevolking. D.w.z. in hoeverre de mensen zich bewust zijn welke partij(en) hun belangen vertegenwoordigen.
Niet stemmen zendt wel negatieve signalen uit, maar functioneert in de praktijk slechts in het voordeel van de bestaande (ongunstige voor het grootste deel van de bevolking) machtsverhoudingen. Niet stemmen bereikte dit keer in de lidstaten gemiddeld zijn hoogste percentage. Ook de Grieken die tot nu toe in grote getale naar het stemlokaal trokken, pasten zich dit keer meer aan de algemene tendens aan: 48 procent ging niet en onder de jongeren van 18 tot 30 jaar liep dit percentage zelfs op tot meer dan 50 procent. Er is wel opkomstplicht in Griekenland, maar weinig mensen trekken zich hier wat van aan en de hogere opkomstpercentages van vroeger waren zeker niet aan plichtsgevoel te danken, maar meer aan de wil je stem uit te brengen.
De laatste weken voor de verkiezingen werd door bijna het hele medialandschap onthouding van stemming gecultiveerd als mogelijkheid de 'politieke klasse' te straffen. De constante verloedering van het politieke, maar ook sociale leven, heeft veel mensen tegen politici in het algemeen gekeerd. Dus ook de niet bij schandalen betrokken niet regerende partijen moesten als één pot nat met de gevestigde immorele orde worden gezien. Die poging werd tenminste gedaan.
Voor de gevestigde partijen komt dit goed uit, want zo kun je de onvrede bestrijden met de belofte de 'slechteriken' gewoon te vervangen zonder aan het sociaaleconomische stelsel te tornen. Het tot nu toe (sinds 1974) in Griekenland overheersende twee-partijenstelsel (dus de twee grote partijen Nea Dimokratia en Pasok afwisselend aan de macht als uitlaatklep voor de zich steeds opkroppende verontwaardiging) gijzelt a.h.w. de bevolking. In die tactiek is de klad gekomen, al duidelijk bij de vorige nationale verkiezingen van september 2007. Deze tendens zette zich voort en beslist niet alleen in positieve richting, zonder dat er overigens echt sprake is van inbreuk op het twee-partijenstelsel, maar wel van lichte afbrokkeling.
Het enige waar in de talloze debatten (tv, radio, pers) in de weken voorafgaande aan de verkiezingen vrijwel niet over gesproken werd was de Europese Unie en haar beleid. En dus ook niet over de consequenties van het lidmaatschap in het leven van alle dag, op het werk, in de sociale verzekeringen enz. Geruzie, touwtrekken, 'pootje haken', elkaar overschreeuwen in plaats van strijd met argumenten waren de hoofdkenmerken van de verloederde Griekse politieke en sociale gesprekscultuur in het land waar ooit de dialoog geboren werd.
Uit het geharrewar was weinig op te maken voor de kijker, die zich dan ook meer dan tevoren afkeerde. Zeker niet zo onschuldig, als je bedenkt dat volgens een wet alle partijen van het parlement een maand voor de verkiezingen bij alle debatten uitgenodigd moeten worden. En dat betekende dus voor de KKE (Communistische Partij) een gelegenheid haar mening ook over de grote zenders te laten horen. De enige partij die tegen de Europese Unie is en die men dus op een andere manier de mond moest snoeren. En dat gebeurde niet zelden via de overschreeuwingstactiek.
Niet dat de communisten op hun mondje gevallen zijn, maar er zijn nu eenmaal grenzen. Sinds de verkiezingen van twee jaar geleden, waarbij de KKE een succes van 8,2 procent behaalde, kreeg deze partij steeds meer aanhang en dat was duidelijk een doorn in het oog, zeker in deze tijden van anticommunistische resoluties op Europees niveau.
Sindsdien is de agressie van de andere politieke partijen tegen de KKE toegenomen, waarover al eerder in vorige Manifesten werd bericht. De laatste weken voor de verkiezingen begon het de spuigaten uit te lopen en de anti-KKE-campagne begon een strategisch en steeds georganiseerder karakter te krijgen. In Manifest 6 schreven we al over het provocerende gedrag en het 'goebelse' optreden van de 'socialistische' Pasok in samenwerking met ultrarechts. Vlak na de verkiezingen werd dit in een officieel document van de Politieke Raad (hoogste orgaan) van de Pasok toegegeven, tenminste wat de leugens over de financiën van de KKE betreft. In dit document wordt gezegd dat het beeld dat de KKE van zichzelf schept als antisysteempartij niet bij de bevolking is overgekomen, maar dat ook de KKE gezien wordt als onderdeel van het bestaande economisch-politieke stelsel en dus ook met verloedering besmet. De communisten hebben immers een eigen uitgeverij, dus een onderneming en doen dus met het kapitalisme mee!
Gebruikmakend van de weigering van de KKE de namen bekend te maken van de mensen die de partij financieel steunen (bedoeld wordt ook de kleinste bijdrage van mensen, iets wat vergaande gevolgen kan hebben voor de betrokken persoon: ontslag enz.) wordt in bovengenoemd document van de Pasok de KKE ook als onderdeel van de morele crisis van het politieke systeem bestempeld. Uiteraard is de lijst van aantijgingen veel langer. Men heeft overigens helemaal geen bewijzen kunnen aanvoeren, ondanks het aandringen van de KKE hiermee te komen. Uit het document blijkt dat de Pasok van plan is door te gaan met deze op Goebels geïnspireerde tactiek, die de Griekse samenleving terugstuurt naar donkerder, voor de communisten illegale tijden!
Er was ook sprake van subtielere methodes om de lastige KKE te verdringen van de derde plaats in het politieke leven van Griekenland. Laten we even in herinnering brengen dat sinds de verkiezingen van 2007 op grond van opiniepeilingen de kleinburgerlijk 'radicaal'-linkse Syriza (uitbreiding van de Synaspismos met diverse tendensen en splintergroeperingen) van zijn traditionele 3 tot 5 procent plotseling zelfs tot 18 procent zou zijn gestegen. Het gepraat over voorbijstreven van de KKE en zelfs de Pasok was niet van de lucht. De KKE zou toch eindelijk meer bereid moeten zijn tot samenwerking en uit haar zelf gekozen isolering moeten treden... Bij de Europese verkiezingen van juni jl. incasseerde de Syriza een teleurstellende 4,7 procent, niet meer dan gewoonlijk (wat tot een enorme bestaanscrisis heeft geleid bij deze formatie). Wat is er waar geweest van de opiniepeilingen? Hoe worden die gebruikt?
Nog iets wat helemaal niet klopte waren de opiniepeilingen i.v.m. een milieupartij, 'Ecologen Groen' geheten (er zijn nog twee andere milieupartijen), die volgens de opiniepeilingen de KKE voorbijgestreefd was. Het zou erom spannen. Misschien zouden die ecologen wel de derde positie krijgen i.p.v. de communisten. Van de 6,2 procent van de opiniepeilingen kregen deze ecologen 3,5 procent en kwamen daarmee overigens wel voor het eerst in het Europees Parlement. De enige partij die echt in de lift zat is het ultrarechts Orthodoxe Volks Reveil (vergelijkbaar met Wilders, nvdr), die met 7,2 procent een europarlementariër erbij kreeg (van 1 op 2).
Deze racistisch-nationalistische partij heeft haar bestaan gebaseerd op het steeds explosievere vormen aannemende migrantenvraagstuk. De laatste jaren is Griekenland het land van massale binnenkomst in de EU van vluchtelingen uit o.a. Irak, Afghanistan. Een paar dagen voor de verkiezingen waren er getto-rellen in Athene en de onveiligheid in de hoofdstad is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit leverde die partij (die gewoon de grenzen dicht wil gooien) een verdubbeling van haar percentage op en zo'n 95.000 nieuwe stemmen vergeleken bij de nationale verkiezingen van 2007.
De KKE verloor een europarlementariër en kwam met 8,4 procent van de stemmen van 3 op 2 parlementariërs (voor de derde was 11 procent nodig geweest nu Griekenland van 25 naar 22 Europese vertegenwoordigers is teruggezakt) en bleef onbetwist de derde partij ondanks het verlies van 157.000 stemmen vergeleken bij de nationale verkiezingen van 2007, toen de partij 147.000 stemmen erbij had gekregen vergeleken bij de Europese verkiezingen van 2004, maar er was wel sprake van een lichte stijging in procenten. Beide grote partijen (36,6 procent Pasok en 32,3 procent Nea Dimokratia) gaven flinke verliezen te zien in aantal stemmen en in percentages vergeleken bij zowel de nationale als de vorige Europese verkiezingen.
De KKE heeft dus behoorlijk standgehouden onder al deze omstandigheden. Zo wordt de uitslag ingeschat door de partijleiding. Wel zal nog onder de loep genomen moeten worden waar de verliezen zitten en waarom en waar er kiezers bijgekomen zijn. Ook bij deze verkiezingen is echter weer duidelijk geworden dat politiek bewustzijn van de noodzaak tot een breuk met het bestaande sociaaleconomische systeem niet automatisch ontstaat. De mensen worden dagelijks gebombardeerd met alle mogelijke voorstellen, ideologische trucjes, standpunten, chantages en schijndilemma's die het radicaliseringsproces afremmen of zelfs terugdraaien. Slechts 10 procent van de werkende mensen is georganiseerd in de vakbeweging, waarin dan ook nog dié partijen overheersen, die geen breuk met het kapitalisme willen. Het gaat dus te ver nu al bewustzijnssprongen te verwachten en daarmee een massale stijging van de KKE bij verkiezingen. Daar zal nog dagelijks hard aan gewerkt moeten worden.