Het Oostelijk Partnerschap stelt Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland vrijhandelsakkoorden, financiële hulp, garanties over de energievoorziening en visumvrij reizen in het vooruitzicht. Op een top in Praag bij de start van het programma heeft Commissievoorzitter Barroso gezegd dat nauwere relaties voor de EU van "vitaal belang" zijn.
De zes landen zullen van de EU meer geld krijgen voor politieke en economische hervormingen. Als die slagen, kunnen ze in aanmerking komen voor een echte associatieovereenkomst met de EU. Dat betekent onder meer afspraken over vrije handel en garanties over de energievoorziening. Die laatste zijn belangrijk voor de doorvoer van olie en gas uit Rusland naar de EU.
Grensbeheer is een van de vijf belangrijkste terreinen waarop de EU wil helpen. De andere zijn hulp aan kleine bedrijven, koppeling van regionale elektriciteitsnetten, gas- en oliepijpleidingen tussen de Kaspische Zee en Europa, en samenwerking bij rampen.
De Commissie zal hiervoor 350 miljoen euro extra vrijmaken, bovenop de al voor 2010-2013 geplande middelen. Ook een bedrag van 250 miljoen euro dat al eerder voor de regio was vrijgemaakt, zal aan het nieuwe programma worden toegewezen.
Bron: Europese Commissie, gepubliceerd op 8 mei 2009.
Rick Rozoff
Op een bijeenkomst van de Raad van Algemene Zaken en de Raad van Buitenlandse Betrekkingen van de Europese Unie te Brussel, op 26 mei 2008, deed Polen gesteund door Zweden een voorstel over wat later het Oost-Partnerschap genoemd zou worden. Dit voorstel hield in dat toenadering gezocht zou worden tot alle Europese en Zuid-Kaukasische landen die tot de voormalige Sovjet-Unie behoorden (behalve Rusland), voor zover zij al niet lid van de Europese Unie of de NAVO geworden waren. (Deel 3/slot).
Deze landen zijn Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië en Oekraïne. Dit is de helft van de voormalige Sovjetrepublieken van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten (GOS), opgericht als concessie tegenover Rusland, vlak nadat de Sovjet-Unie uiteengevallen was.
Een rapport van de Europese Commissie van eind november maakte melding van de eis, dat "... de Europese Unie de betrekkingen met Oekraïne en vijf andere voormalige Sovjet-staten drastisch moet verbeteren en prioriteiten moet stellen bij het verminderen van de grip van Moskou op deze landen." Het rapport meldde verder, dat de Europese Unie meerdere energie-aanvoerroutes nodig had en dat ze deze landen moest helpen met de aanleg van nieuwe en gunstiger gelegen pijpleidingen en olie- en gasopslag faciliteiten. De Europese Unie streeft naar aansluiting op een gastransportleiding vanuit de Kaukasus, die volledig buiten het Russisch grondgebied loopt. (Associated Press, 30 november, 2008).
Zoals eerder vermeld, heeft de Europese Unie in december vorig jaar ingestemd met het concept van het Oost-Partnerschap met de bedoeling "... de zes buurlanden uit de voormalige Sovjet-Unie dichter bij het Westen te trekken door hun Europese aspiraties te erkennen, en om een nieuwe Europese economische zone te vormen." (PanArmenian.net, 3 december, 2008).
Op 12 december gaven alle 27 staatshoofden van de lidstaten van de Europese Unie hun instemming met de oprichting van het Oost-Partnerschap. Peter Semneby, de speciale EU-gezant voor de Zuidelijke Kaukasus, verklaarde 12 dagen later: "Dit is tot stand gekomen in het licht van de recente gebeurtenissen in deze regio, de oorlog in Georgië en de zorgen van de landen in de Zuidelijke Kaukasus omtrent hun veiligheid ..." (Today.AZ, 24 december, 2008).
Op 19 december ondertekende Washington een verdrag met betrekking tot het Strategisch Partnerschap Verenigde Staten-Oekraïne met de welwillende Viktor Joeshenko van Oekraïne. Binnen een week begon de gasruzie tussen Oekraïne en Rusland, waardoor de gaslevering naar Europa stagneerde, en dit leidde prompt tot een hernieuwde roep van het Westen om energieaanvoerroutes buiten Rusland om.
Op 10 februari jl. kondigde de Tsjechische vicepremier voor EU-zaken aan, dat hij verwachtte dat het Oost-Partnerschap formeel van start zou gaan op 7 mei, op de top van de Europese Unie in Praag. Behalve de gebruikelijke termen zoals 'bijstaan' en 'helpen', gebruikte hij nu ook de term 'stabiliseren'.
"De recente gascrisis heeft niet alleen technische, maar ook politieke gevolgen. Door de crisis kwam nog eens naar voren hoe belangrijk het voor de Europese Unie is om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor de stabiliteit van haar oostelijke buurlanden, en daar meer politieke en financiële steun aan te geven." (Tsjechisch Nieuwsagentschap, 10 februari, 2009).
Dit verslag ging ook nog wat dieper in op de strategische details: "De top over het Oost-Partnerschap zal gevolgd worden door een bijeenkomst van de landen die gelegen zijn aan de "zuidelijke energieaanvoerroute", die het Kaspische Zee-gebied verbindt met de wereldmarkt, buiten Rusland om. "Deze bijeenkomst zal waarschijnlijk ook op dezelfde dag nog plaatsvinden".
Een dag later verscheen het bericht, dat "... de Tsjechische premier Mirek Topolanek donderdag naar Centraal-Azië zal afreizen voor gesprekken over het Oost-Partnerschap en mogelijke gasleveringen aan de Europese Unie, die de afhankelijkheid van het Russische gas zal kunnen verminderen", en dat "... gedurende zijn tweedaagse bezoek zal Topolanek gesprekken hebben met hoge politici van Azerbeidzjan, Kazachstan en Toerkmenistan", en verder: "Topolanek zal in Centraal-Azië onderhandelingen voeren namens de EU, aangezien de Tsjechische Republiek sinds januari het EU-voorzitterschap heeft." ( Tsjechisch Nieuwsagentschap, 11 februari, 2009).
Om de vooropgezette en georganiseerde benadering door de EU van alle niet-Russische GOS-landen te bevestigen meldden afgelopen december Centraal- Aziatische nieuwsbronnen: "De Europese Unie introduceerde op 28 november een initiatiefwet voor Centraal-Azië, één van de belangrijkste zaken in haar strategie voor nieuwe partnerschappen met vijf Centraal-Aziatische landen, waartoe al in mei 2007 besloten was." "Dit initiatief gaat over steun aan Kazachstan, Kyrgizië, Tadzjikistan, Toerkmenistan en Oezbekistan." (Uz Report, Oezbekistan, 9 december, 2008).
Onder het mom van het beweerde veiligstellen van de energievoorziening van Europa werd voor het eerst in 2006 door Jaap de Hoop Scheffer, secretaris- generaal van de NAVO, een campagne gestart om 11 van de 12 voormalige Sovjet-staten (die nog niet tot de EU of NAVO behoorden) van de invloed van Moskou los te weken en richting Brussel en Washington te trekken (de werkelijke bedoeling van het Oost-Partnerschap). Door nu Wit-Rusland aan het rijtje toe te voegen zal Rusland z'n enige bufferstaat grenzend aan NAVO-gebied in Europa kwijtraken. En daarmee ook de belangrijke raketwaarschuwingssystemen en afweersystemen buiten het eigen grondgebied. Door ook Armenië hieraan toe te voegen zal Rusland ook geheel van de Zuidelijke Kaukasus verdrongen worden.
Door het inlijven in het westerse kamp van de vijf Centraal-Aziatische landen, zal Rusland al zijn invloed kwijt zijn in het gehele gebied van de voormalige Sovjet-Unie buiten Rusland zelf.
Vertaald vanuit het Engels: Ardengo Persijn.