Anna Ioannatou
"Progressief zijn in het huidige Griekenland betekent anticommunist zijn". Zo luidde de titel van een artikel in de gezaghebbende centrumrechtse krant 'Kathimerini' van 5 juli jl. De krant wordt ook wel spreekbuis van Griekenland's gevestigde orde genoemd. En verderop in hetzelfde artikel de bittere conclusie: "Ook al zijn de communisten militair verslagen (verwijst naar de burgeroorlog van 1946-49, A.I.), helaas hebben ze gewonnen wat hun ideeën betreft..."
"De sterke aanwezigheid van communisten op het sociale en politieke toneel van ons land verplicht beide grote partijen (Nea Dimokratia en Pasok, A.I.) zo al niet de scherpe kantjes van hun sociale en politieke keuzes af te slijpen, dan toch tenminste de toepassing ervan te vertragen, aan te passen en vooral te verdoezelen. Ze staan onder druk van twee kanten. Aan de ene kant het Griekse kapitalisme, maar vooral de Europese Unie en de diverse internationale organisaties (bijv. IMF, Davos, G8, G20 enz.) en aan de andere kant een samenleving die niet alleen reageert, maar ook - in tegenstelling tot vele andere landen - het politieke instrument van werknemersverzet heeft bewaard, de Communistische Partij." Aldus Jorgos Margaritis, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Thessaloniki, eraan toevoegend dat anticommunisme dus geen zaak van het verleden is, maar van de toekomst. Immers, het vloeit voort uit de behoeften van die politieke partijen die de belangen van de kapitalistische monopolies waarnemen.
Bovengenoemde voorbeelden stippen een strijd aan die zich in principe in elk land afspeelt op bepaalde momenten in de geschiedenis, maar die op dit moment in Griekenland duidelijker naar voren komt dan in andere Europese landen. Niet verwonderlijk, want op het Europese continent is de KKE de sterkste communistische partij.
N.a.v. het Europese besluit 23 augustus als dag te 'vieren' tegen elke vorm van totalitarisme, ter herdenking van de slachtoffers van fascisme en communisme, waarbij communisme en fascisme als misdadige 'extremen' over één kam worden geschoren, is de KKE een campagne gestart over het hele land met talloze manifestaties tegen deze ontwikkeling. Om te beginnen moeten de ware historische feiten onthuld worden.
Omdat op die datum in 1939 het nietaanvalsverdrag tussen Ribbentrop en Molotov afgesloten werd is 23 augustus als dag gekozen. Dit zou het bewijs zijn van samenwerking tussen fascisme en communisme. Kortgeleden gepubliceerde historische documenten tonen aan dat het de enige mogelijkheid nog was voor de Sovjet-Unie om zichzelf te verdedigen. Nadat alle pogingen om met Frankrijk en Engeland een akkoord te sluiten tegen nazistisch Duitsland categorisch door deze beide landen werden afgewezen, deed de Sovjet-Unie het enige wat nog mogelijk was om oorlog zo al niet te verhinderen, dan toch uit te stellen: een nietaanvalsakkoord met Duitsland.
En de Sovjet-Unie was niet het enige land dat dit deed. Dit laatste wordt in de geschiedvervalsing stelselmatig verzwegen, zoals ook een ander zeer onthullend feit: het Verdrag van München, dat op 30 september 1938 afgesloten werd tussen Hitler, Mussolini en de premiers van Groot-Brittannië en Frankrijk! Waarmee de westerse 'democratieën' Duitsland het groene licht gaven om Tsjechoslowakije binnen te vallen... In september 2008 zijn er geheime documenten gepubliceerd, waarin bewezen wordt dat Frankrijk en Engeland in wezen Hitler hielpen zich tegen de Sovjet-Unie te keren. Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Om de geschiedenis te beoordelen moet je dus wel de hele context vermelden.
De campagne van de KKE tegen deze geschiedvervalsing, die nu op Europees niveau geïnstitutionaliseerd wordt en die verstrekkende gevolgen heeft voor eenieder die zich tegen het kapitalisme verzet, ging van start in Athene en wel in de wijk Kesariani, waar op 1 mei 1944 200 communisten werden gefusilleerd, leden en kaders van de KKE. Spreekster was Aleka Papariga, partijleider, die met de deur in huis vallend zei: "We staan hier uitgerekend op deze plek om te demonstreren dat de eigentijdse anticommunistische campagne onder leiding van de EU, die socialisme met nazisme-fascisme gelijk wil stellen, niet onbeantwoord blijft."
Verdere kernpunten uit het betoog waren o.a.: de 200 van Kesariani waren aan de fascistische bezetter uitgeleverd door hun Griekse landgenoten en hiermee wordt bevestigd dat de antifascistische strijd, de strijd tegen de oorlog in wezen klassenstrijd is. Er is dus geen sprake van "nationale eensgezindheid", zoals uit dit voorbeeld mag blijken. De 200 helden worden door de andere partijen patriotten genoemd om ze 'ongevaarlijk' de geschiedenis in te sturen, maar uit de historische feiten blijkt dat als de bourgeoisie op nationaal niveau zich in haar bestaan bedreigd voelt (en dat was zo in Griekenland, toen tijdens de oorlog zo'n 80 procent van de bevolking zich om het Nationale Bevrijdings Front, waarvan de kern de KKE was, had geschaard) (Zie in Nederland de Februaristaking, nvdr) communistisch heldendom een gevaar is. Dan schaart de heersende kliek zich zelfs achter de bezetter van haar eigen land. Griekenland is niet het enige voorbeeld, o.a. ook de Parijse Commune (1871) geeft een interessante les in dit opzicht.
Voorts werd op deze massaal bezochte betoging (met heel veel jongeren) door de spreekster gezegd dat de moderne anticommunistische memoranda en resoluties een voorloper van de steeds meer reactionaire, steeds meer gewelddadige maatregelen zijn, die genomen zullen worden op Europees niveau tegen de rechten van de bevolking van heel Europa, tegen de rechten van de werkende mens. Het is een stap in de richting van nieuwe antidemocratische wetten en maatregelen en van meer ideologisch en politiek geweld.
Aleka Papariga haalde ook het Communistisch Manifest aan van Marx en Engels, die in 1848 al schreven dat alle reactionaire krachten van het oude Europa zich aaneenschaarden in een heilige oorlog tegen het communisme. De KKE heeft in haar 91-jarig bestaan alle vormen van anticommunistisch geweld meegemaakt. Aan de handen van de Griekse bourgeoisie kleeft het bloed van duizenden gemartelde en vermoorde communisten, zo benadrukte Aleka Papariga. Zij neemt een belangrijke plaats in de geschiedenis van anticommunistische vervolgingen in het 'beschaafde' Europa in. Anticommunisme richt zich in wezen tegen de hele bevolking, vervolgde zij, het is geen toeval dat de Griekse regeringen de laatste waren in Europa, die het Verzet tegen de Duitse bezetting hebben erkend. Hun wreedheid heeft te maken met de manier waarop het Griekse kapitalisme zich heeft ontwikkeld. Ondanks alle stappen terug, ondanks alle fouten heeft de arbeidersbeweging en haar communistische voorhoede in Griekenland van meer weerstandsvermogen tegen imperialistische manipulatie en tegen reformisme en opportunisme blijk gegeven dan menig ander in Europa. Twee keer heeft het land een rechtstreekse militaire imperialistische interventie beleefd, met als doel de revolutionaire arbeiders- en volksbeweging te verpletteren: in december 1944 en in de periode van het Democratische Leger (Burgeroorlog). Dan nog in 1967-74 een militaire junta in naam van de strijd tegen het communistische gevaar. Dan de zeer lange periodes in de illegaliteit. In zo'n land blijkt het anticommunisme minder diep geworteld te zijn en minder de bevolking te beïnvloeden. Sinds 1991 zou de toestand gemakkelijker kunnen zijn voor het anticommunisme in Griekenland, temeer daar het flink gesteund werd door de sociaaldemocratie en het opportunisme, als resultaat van de crises van 1968 en 1991.
Geen toeval dus dat de meeste europarlementariërs van de Nea Dimokratia zich onthielden van stemming inzake bovengenoemde resolutie in het Europees Parlement. Die van de Pasok stemden tegen en ultrarechts en Syriza/Synaspismos (kleinburgerlijk ecologisch 'links') zorgden ervoor niet aanwezig te zijn (hierover al eerder in Manifest). Natuurlijk geeft onthouding en/of afwezigheid de mate van schijnheiligheid aan, maar ook wijst het op de aarzeling die bij de burgerlijke partijen leeft hun werkelijke standpunten te bekennen. Een ding is zeker: in Griekenland vergeleken bij West-Europa zijn er meer 'antistoffen' tegen anticommunisme. Deze greep uit Aleka Papariga's toespraak brengt ons terug bij de opmerking van de hoogleraar geschiedenis in het begin van dit artikel.
En dus moet de geschiedenis herschreven worden. Griekenland bevindt zich in een orgasme van een nieuwe schoolboekengeschiedenis. In de nieuwe (sinds 2004) lidstaten van de EU wordt het fascistische verleden in ere hersteld. De jongere generaties mogen niet weten wie en wat de oorzaken zijn van de permanente misdaad tegen de mensheid in op klassenverschillen en uitbuiting gebaseerde samenlevingen. Maar de omstandigheden, die in de 19de eeuw het communistische gedachtegoed deden ontstaan, zijn weer steeds meer aanwezig en dus heerst er ongerustheid in de gelederen van het Griekse (en kennelijk ook Europese!) establishment, zo treffend uitgedrukt met de woorden van de journalist waarmee dit artikel begon: "...helaas hebben hun ideeën gewonnen..."
Als de bevolking zich dit nu eens realiseerde en dat omzette in een politieke stem op 4 oktober a.s. Dan zijn er namelijk weer (vervroegde, nvdr) nationale verkiezingen in Griekenland, twee jaar al na de vorige.
De onstabiliteit op politiek en institutioneel niveau in de Griekse burgerlijke democratie, een 'zwakke schakel' in het westerse imperialisme, weerspiegelt de onrust aan de basis van de samenleving. De premier wenst een "vers" volksmandaat... De aanvallen op de KKE worden weer verhevigd...