Ron Verhoef
Het academisch jaar was nog maar net begonnen of minister Plasterk kwam al met een nieuw idee voor het hoger onderwijs. Volgens de minister zouden we meer naar het Amerikaanse onderwijssysteem toe moeten, of beter gezegd Britse want daar komt het oorspronkelijk vandaan. Kort gezegd betekent dit dat het onderscheid tussen universiteit en HBO zou moeten verdwijnen.
In plaats daarvan zouden er dan academies komen waaronder één of twee echte onderzoeksuniversiteiten, zoals Harvard. Dat laatste is overigens wel typisch Amerikaans, de beroemde Britse universiteiten Oxford en Cambridge zijn namelijk niet specifiek onderzoeksuniversiteiten maar bieden een breed scala aan studies aan, waaronder ook studies die wij op HBO-niveau aanbieden.
Op zich is er voor de wijziging van Plasterk best wel iets te zeggen. Met de invoering van de Bachelors en Masters (BaMa-structuur) is een strikt onderscheid namelijk al verdwenen. Waar het voorheen alleen universiteiten was toegestaan de doctorandustitel te verlenen, mogen nu ook HBO's mastertitels aanbieden (een master is vergelijkbaar met de oude doctorandustitel). De titel doctor (ook wel PhD) blijft vooralsnog voorbehouden aan de universiteit. De traditionele scheiding is dus al min of meer verdwenen.
Traditioneel leidden de universiteiten op tot wetenschapper en de HBO's voor het bedrijfsleven. Daarbij pasten de HBO's de wetenschap toe die op de universiteit werd bedreven. Inmiddels is de toegepaste wetenschap echter niet meer weg te denken aan de universiteiten. Studies als onderwijskunde en psychologie zijn niet meer goed denkbaar zonder praktijkcomponent. De vraag of al die psychologen en onderwijskundigen nu ook echt geschoold moeten worden in de technieken van het wetenschappelijk onderwijs (zoals nu het geval is) ligt eigenlijk aan de basis van de opmerkingen van Plasterk.
Jongeren opleiden tot wetenschappelijk onderzoeker kost nu eenmaal veel geld en dat terwijl er weinig vacatures zijn in het wetenschappelijk onderzoek. Is het dan wel terecht dat de overheid geld betaalt om allerlei jongeren tot wetenschapper op te leiden, alleen maar omdat ze dat leuk vinden? Is het niet een overbodige luxe dat iedereen zo maar opgeleid kan worden tot wetenschapper? Volgens Plasterk in ieder geval wel. Zijn oproep komt er eigenlijk op neer dat we minder jongeren moeten opleiden tot wetenschapper en meer jongeren direct moeten opleiden voor een specifiek beroep.
Dit roept natuurlijk allerlei vragen op (hoewel niet in de burgerlijke pers). Wie bepaalt straks welke jongeren worden toegelaten tot die prestigieuze onderzoeksuniversiteiten? Tellen daarbij de cijfers van het VWO? Kunnen alleen cum laude afgestudeerden daarheen? Zo ja, is dat wel eerlijk? Veel kinderen van ouders die het minder breed hebben, moeten naast hun schoolwerk nog de nodige bijbaantjes hebben om rond te komen. Dan blijft er voor studeren minder tijd over en dus is de kans dat het kind van een arbeider cum laude slaagt voor het VWO aanzienlijk kleiner dan voor een rijkeluiskind.
Op deze manier wordt de onderzoeksuniversiteit weer het domein van de elite. De wetenschap is dan niet meer toegankelijk voor eenieder die dat wil en kan. Zo werkt het inderdaad in Amerika en Groot-Brittannië. Wie naar Harvard of Cambridge wil moet goede cijfers behalen en in de praktijk blijkt dat het voorrecht van de elite. Zoals gezegd, niet omdat die elitekinderen slimmer zijn, maar vooral omdat ze meer tijd hebben om te leren en hun ouders in staat zijn geld te steken in bijlessen.
Aangezien Plasterk verwijst naar het Amerikaanse systeem mogen we ervan uitgaan dat hij inderdaad de cijfers van de middelbare school als criterium voor toelating tot die onderzoeksuniversiteiten hanteert. De vraag is dan wat een VWO-diploma nog waard is. Een andere vraag is wat er gebeurt met jongeren die met moeite hun VWO-diploma behalen, maar wel veel talent hebben voor wetenschap, en die zijn er zat. Op de middelbare school dient iedereen immers een mix van vakken te volgen en je hebt meestal niet voor alle vakken aanleg, maar blinkt uit in één speciale discipline. Wat doen we met dat soort jongeren? Als niet de cijfers op de diploma's doorslaggevend zijn voor toelating tot die onderzoeksuniversiteiten, wat dan wel? Wordt het een systeem van loting? Komt er een toegangstoets? Hoe ziet die er dan uit?
Helaas ontbreken deze vragen, en dus ook de antwoorden, ook in de reactie van de Tweede Kamerleden, terwijl juist dit essentiële vragen zijn. Houden we het totale hoger onderwijs toegankelijk voor iedereen of alleen voor een elite? Willen we die onderzoeksuniversiteiten wel?
Het voorstel van Plasterk heeft best wel wat, maar dan wel zonder die topuniversiteiten. Laat HBO's en universiteiten in elkaar overvloeien zodat de overstap van beroepsgericht naar wetenschappelijk vergemakkelijkt wordt. Juist dan is de wetenschap voor iedereen toegankelijk ook voor de kinderen van minder rijke ouders.