Frans Willems
Op 7 oktober - toevallig de internationale 'Decent Work Day' - werd op de Universiteit Utrecht het boek 'Multinationals en de Nederlandse Markteconomie van Keetie Sluyterman en Ben Wubs gepresenteerd. De boekpresentatie vormde de aanleiding voor een discussiemiddag over het thema 'Multinationals en het nieuwe kapitalisme' waarvoor veel schoon volk uitgenodigd was: topbestuurders als Alexander Rinnooy Kan, Jeroen van der Veer, Herman Wijffels, Tom de Swaan en Cees van Lede; mensen met cv's die zich uitstrekken van de SER en ABN/AMRO tot Akzo/Nobel en Shell. Vicevoorziter van de FNV, Herman Gortzak, mocht tenslotte ook zijn zegje doen nadat hij eerder die dag in Amsterdam had deelgenomen aan de AOW-acties.
'Het nieuwe kapitalisme' werd door Wijffels ingevuld door het zogenaamde 'Rijnlands model', de Europese ietwat gereguleerdere variant van het meer meedogenloze en speculatieve Amerikaanse kapitalisme. Met dit onderscheid konden de andere topfiguren niet uit de voeten. Van der Veer (ex-Shell en nu NAVO-adviseur) deed aan de hand van een koddige anekdote over de ontmoeting met een staatshoofd van een 'niet-kapitalistisch land' zelfs voorkomen niet te beseffen waarin het socialisme nu precies verschilt van het kapitalisme.
Als de kapitalisten zelf al het onderscheid niet maken tussen het 'Rijnlands' en het 'Angelsaksisch' model van het kapitalisme, waarom zouden communisten dat dan wél doen? Dan zijn we het daar alvast over eens.
In regelgeving die het kapitalisme in goede banen leidt konden twee bestuurders zich desondanks uitstekend vinden. Kees van Lede (ex Akzo/Nobel) pleitte voor strenge regelgeving die multinationals alle mogelijke handelingsvrijheid zou geven. Daartoe moet de politiek onder druk gezet worden. Het is vooral niet de bedoeling om in crisistijden bij de regering aan te kloppen voor overheidssteun. De leiding van General Motors had Obama dus moeten smeken om failliet te mogen gaan. Tom de Swaan (ex-ABN/AMRO) verzette zich evenmin tegen regelgeving voor de bankwereld, alleen tegen de reguleringen die al verzonnen zijn (banken mogen niet te groot worden, een groter deel van het kapitaal moet in eigen land belegd worden) en tegen de toekomstige.
Aan een 'herijking' van het kapitalisme zou dus geen behoefte zijn, de markt regelt zichzelf wel. Dit staat maatschappelijk verantwoord ondernemen met oog voor de sociale en ecologische belangen niet in de weg. Sterker nog, de multinationals vormen, volgens de aanwezige topbestuurders, de beste garantie voor verantwoord ondernemerschap. Een 'license to operate' moet immers worden verdiend. Bedrijven die onmaatschappelijk te werk gaan zou geen lang leven beschoren zijn omdat zij door klanten en aandeelhouders in de steek gelaten zouden worden. Aan onmaatschappelijk gedrag zou het per slot van rekening te wijten zijn dat Lehman Brothers omviel (en talloze andere banken niet zeker).
Op het gebied van de arbeidsvoorwaarden opereren de Nederlandse multinationals "naar wat internationaal wenselijk wordt geacht" of tenminste voldoet aan de heersende wetgeving van de landen waarin zij investeren. Dat opereren "naar wat internationaal wenselijk geacht wordt" een enorme nivellering naar beneden met zich meebrengt en dat er vraagtekens gezet kunnen worden bij de arbeidswetgeving in veel landen daar staan zij liever niet te lang bij stil. Jeroen van der Veer: "De meeste Nigerianen zijn blij dat wij er zijn!" Met dank aan de Nigeriaanse versie van Maurice de Hond?
Deze voorstelling van zaken wekte wat wrevel bij vakbondsman Herman Gortzak die als laatste het woord kreeg. De rol van de multinationals werd, volgens hem, door henzelf overdreven en té positief verbeeld. Maar de werkelijkheid is minder romantisch. De multinationale bedrijven worden op de eerste plaats geleid door eigenbelang; zelfs wanneer zij zich inzetten voor een duurzamere en sociale wereld is dit niet ideologisch geïnspireerd en bovendien houdt hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op bij de Nederlandse grens. Gortzak gaf aan dat er nog een wereld te winnen valt op het terrein van de arbeidsomstandigheden, vooral in het buitenland maar ook in Nederland. Hij verwees hierbij naar de wantoestanden en de erbarmelijk lage lonen bij het Unilever-onderdeel Lipton in Pakistan, waartegen de FNV heeft actie gevoerd, en naar de situatie van bij voorbeeld de aspergetelers in Nederland.
Dat tegengeluid was meer dan welkom, al leidde het niet tot een diepgravende discussie. Als reactie op Gortzak's woorden zei Kees van Lede dat tijdens besprekingen met de FNV de soep gelukkig niet zo heet werd gegeten als de vakbondsman hem nu opdiende. Of dat zo is of niet viel voor het publiek ter plekke niet na te gaan, de discussie werd wel in de kiem gesmoord. Nu ja, als één van de economische topfiguren na afloop van de discussie spontaan zou opbiechten in het verleden alles verkeerd te hebben aangepakt om vervolgens vergiffenis te smeken voor zijn dwalingen en beterschap te beloven voor de toekomst, zou dat pas verontrustend zijn geweest.