Maarten Muis
Bijna elk dag- en weekblad geeft ruim aandacht aan het feit dat het 9 november jongstleden twintig jaar geleden was dat de muur viel tussen het kapitalistische en socialistische Duitsland. In Trouw komt de staatssecretaris voor Europese Zaken, Frans Timmermans, aan het woord. Hij zaagt van dik hout planken door de onvrijheid in de DDR te 'bewijzen' met de bewering dat het land door ideologische fanatici werd bestuurd. Er zijn ook wat mildere, maar ook negatieve beschrijvingen van het socialistische experiment, zoals in een Muur-special van De Groene Amsterdammer. (zie ook op website Iedere redactie legt de accenten net iets anders, naargelang de doelgroep. Maar wat de stroom artikelen, die stevig inbeuken op alles waar de DDR voor stond, moet bewerkstelligen is de verspreiding van een zo negatief mogelijk beeld van het socialisme. De ideologische afrekening met de DDR heeft groteske vormen aangenomen. Zodanig dat het bij linkse mensen wel vragen moet oproepen wat de DDR nog meer getypeerd heeft dan een 'alom aanwezige Stasi, een muur die mensen gedwongen binnen het socialisme hield en een economie die tot op de grond vermolmd en verrot was'. Want veel ervaringen met het socialisme in de DDR zijn namelijk te positief om ze definitief te kunnen herbenoemen als 'onzinnig, ongewenst en gevaarlijk'.
De totale vernietiging na 1989 van de hoogontwikkelde culturele sector in de DDR, van literatuur, via radiohoorspelen tot aan theater en muziek, was voor de Duitse cultuur een flinke aderlating. Nu wordt de Duitse culturele productie vooral gekenmerkt door middelmatigheid en vooral op Amerikaanse leest geschoeide pulp.
Zo is een maatschappij waarin 91 procent van de vrouwen een serieuze, voltijdse baan had én ook moeder was van minimaal één kind en daardoor niet geestelijk en fysiek werd afgebrand dankzij goed georganiseerde kinderopvang, alleen mogelijk in een economie waarin socialistische keuzes worden gemaakt. De maatschappelijke kosten die gereserveerd werden voor kinderopvang, onderwijs en gezondheidszorg doet schrijfster Daniela Dahn opmerken dat dit misschien wel de reden was van de slechte economische toestand van de DDR in 1989. De dagelijkse realiteit van gewone mannen en vooral vrouwen in de DDR was namelijk fundamenteel anders dan het gejaagde, onzekere en stressvolle bestaan in het nu verenigde Duitsland.
Maar een mild oordeel over de DDR, met oog voor de aspecten waar het socialisme in uitblonk, wordt in het huidige debat weggezet als 'Ostalgie', een soort dromerige, ongefundeerde nostalgie. Als ex-Oost-Duitsers herinneringen ophalen aan het rustige, stabiele leven in de DDR, met zekerheden wat betreft het maatschappelijk leven die golden van de wieg tot aan het graf, is de kapitalistische media er als de kippen bij om dat leven als 'banaal en totaal 'kleinburgerlijk' weg te zetten. Niet alleen het benadrukken van het onderdrukkende karakter van de Stasi wordt toegepast, juist ook het belachelijk maken van de proletarische leefstijl heeft een belangrijk doel, zeker bij kritische jongeren die na 1989 geboren zijn. De boodschap is dan: 'in het socialisme wil je toch niet jong zijn en de vele leuke gadgets en kicks van het kapitalisme missen.'
Daniela Dahn beargumenteert in haar boek 'Wehe dem Sieger!: Ohne Osten kein Westen' met allerlei voorbeelden dat er ook een sociale wedloop was tussende twee Duitslanden. Dat zonder het socialisme in het Oosten niets overblijft van het 'kapitalisme met een menselijk gezicht' in het Westen. Juist het afvlakken van de scherpste kantjes van het kapitalisme zorgde er voor dat de bevolking van West-Duitsland grotendeels instemde met de kapitalistische maatschappijvorm. Werd er in de DDR wat betreft loon of arbeidsomstandigheden een stap voorwaarts gezet, dan kon de vakbond in West-Duitsland kort daarop diezelfde verbetering ook afdwingen. Nu het socialisme in Europa verdwenen is wordt het kapitalisme hierdoor niet meer belemmerd en gaat de ontwikkeling snel richting verhoogde uitbuiting, totale privatisering en toenemende sociale misère.
Een groot deel van de progressieve eisen die nu gesteld worden door sociaaldemocratisch links, van de PvdA, via GroenLinks tot aan de SP, waren praktisch gerealiseerd in de DDR. Dat wordt tegenwoordig graag ontkend en verdrongen. Socialistische keuzes in de economie en wat betreft de zeggenschap over werk, buurt en wetenschap zorgden voor een heel ander maatschappelijk klimaat, dat in schril contrast staat tot de huidige harde, individualistische samenleving. Een samenleving waarin de politiek mijlenver afstaat van de burger, de macht van de werkgevers ongekend groot is, de buurt speelterrein is van de op winst beluste projectontwikkelaars en de wetenschap vooral in dienst staat van het bedrijfsleven.
De kracht van de DDR lag op terreinen die nu braakliggen en verwoest zijn. Dat zijn veel mensen niet vergeten, vandaar de electorale kracht van de opvolger van de SED, de Linkspartei, in het Oosten van Duitsland.
Vaak wordt ook vergeten te melden dat de DDR vanuit een door de nazi's verwoeste maatschappij is ontstaan. Na 1945 waren alle Duitse partijen volgens eigen zeggen socialistisch, ook het CDU van Angela Merkel. Het kapitalisme was ideologisch zo besmet door zijn fascistische verschijningsvorm, dat het volk vooral eisen van nationalisatie en socialistische democratie formuleerde. De Amerikaanse, Britse en Franse bezettingsmachten moesten alle zeilen bijzetten om te verhinderen dat ook in het Westen de roep om socialisme in de praktijk werd gebracht en wisten met veel moeite het kapitalisme te redden. Daarvoor hielden deze Westerse 'bevrijders' onder meer democratisch besloten regionale en lokale wetgeving tegen. De DDR was dus helemaal niet, zoals al die artikelen nu beweren, alleen een product van de Sovjet-bezetting, maar voor het grootste gedeelte gebouwd op de toenmalige wensen van het Duitse volk. De opbouw moest plaatsvinden zonder steun van de Verenigde Staten en bovendien buitte de DDR geen koloniën uit.
Wat in de DDR maar met mate lukte - door scholing in het marxisme -, inzicht te bevorderen in het kapitalistische systeem, heeft twintig jaar kapitalistische realiteit wél voor elkaar gekregen. En in de huidige economische crisis vallen voor veel mensen de puzzelstukjes op hun plaats. In een onderzoek naar de politieke meningen van dertigers in Duitsland, aangehaald door Daniela Dahn, stemde 78 procent van de ondervraagden in met de stelling dat de eigenlijke machthebbers de grote bedrijven en banken zijn. Tweederde is het er ook mee eens dat de regerende politici in eerste instantie de belangen van de rijken en machtigen behartigen. Een meerderheid van de ondervraagden vindt ook dat kapitalisten de arbeiders uitbuiten en dat er daarom altijd sprake zal zijn van klassenstrijd.
En dit is niet alleen de mening van de Duitse bevolking. Uit een recent groots opgezette enquête in wereldwijd 27 landen blijkt dat maar 11 procent van de ondervraagden het eens is met de stelling dat het kapitalisme goed werkt. In 22 van 27 landen waar het onderzoek werd gehouden wil het merendeel van de bevolking dat de welvaart beter verdeeld wordt. Wat het aantoont is dat de mens van nature sociaal is en daarmee - vaak zonder het zelf te weten - antikapitalistisch en dat de politieke keuzes die in de DDR gemaakt werden helemaal niet zo 'ongewenst' en 'banaal' waren. Mede door grove en subtiele belastering van het reëel bestaande socialisme weet de heersende klasse het antikapitalisme in te dammen. Maar het laatste woord is uiteindelijk toch aan de concrete ervaring.
Daniela Dahn, 'Wehe dem Sieger! Ohne Osten kein Westen', 2009, Rowohlt, Hamburg ISBN 978 3 498 01329 5