Jan Willem Dieten: Vakbondsleden zijn geen klanten, maar moeten beleid bepalen

Jan Willem Dieten (demonstratie op 21 november jl. in Rotterdam)

Wilco Mulhuijzen en Wil van der Klift (*)

In de reeks gesprekken met vakbondsbestuurders sprak Manifest met Jan Willem Dieten (58), bestuurder van de ABVAKABO FNV voor de rijksoverheid, lid van de pensioenkamer van het ABP en voorzitter van het A&O-fonds Rijk en de bedrijfscommissie Overheid. Een breed scala aan onderwerpen kwam aan de orde, zoals de verhoging van de AOW- en pensioenleeftijd, recente ontwikkelingen binnen de bond en de toekomst van de vakbeweging. Ook ging hij uitgebreid in op de toekomst van het pensioenstelsel. Jan Willem Dieten is lid van het bestuur van de Europese koepel van Overheidsvakbonden en houdt zich daar onder meer bezig met de gevangenissen. Stof te over dus voor meerdere artikelen. Dit is het eerste deel.

Kun je iets over jezelf vertellen, met name over je loopbaan binnen de vakbond?
JWD
In het begin van de jaren 1980 was ik in Utrecht actief als kaderlid binnen het welzijnswerk. Ik was geen welzijnswerker, maar hield me bezig met financiën en personeelsaangelegenheden. De vakbeweging was breed georiënteerd en hield zich ook met maatschappelijke kwesties bezig. Het was de tijd van de demonstraties tegen het plaatsen van kruisraketten en de vakbeweging speelde daarin vanzelfsprekend een rol.

In 1987 kwam ik in dienst van de ABVAKABO FNV en werd regiobestuurder in Bergen op Zoom. Ik werkte voor leden in welzijns- en zorginstellingen, bij de sociale werkvoorziening en bij gemeenten. Veel reorganisaties, fusies, or's begeleiden en sociale plannen afsluiten.

In 1995 werd ik landelijk bestuurder en cao-onderhandelaar voor onder meer de bibliotheken, jeugdzorg, welzijn en kinderopvang. In die periode hebben we stevige acties voor betere arbeidsvoorwaarden gevoerd, daar waren ook stakingen bij. Mensen zonder grote actie-ervaring en primair gemotiveerd voor de zorg voor peuters kwamen in actie als de combinatie van verbetering van de kwaliteit van het werk en betere beloning aan de orde was. We hebben voor elkaar gekregen dat de salarissen in de kinderopvang met meer dan 30 procent extra zijn gestegen en dat er kwaliteits- en opleidingseisen voor de kinderopvang in de cao kwamen en bleven. Door zo te opereren konden we de organisatiegraad toen verhogen tot 30 procent voor ABVAKABO alleen. In die tijd werd ik ook bestuurslid van pensioenfonds PGGM.

Sinds 2005 ben ik landelijk bestuurder voor de rijksambtenaren. We hebben een team van vijf bestuurders die allen een deel van de rijksoverheid besturen. Ik ben verantwoordelijk voor de landelijke cao en allerlei andere landelijke zaken en behartig de belangen van ambtenaren bij het ministerie van Justitie, waarbij ik veel aandacht besteed aan het gevangenispersoneel.

Volgend jaar is het ABVAKABO FNV-congres. Wat verwacht je daarvan en hoe zie jij de ontwikkelingen in de vakbeweging in het algemeen?
JWD
Ik heb het momenteel flink druk met allerlei ambities en problemen in het Rijk, zodoende heb ik - anders dan bij eerdere congressen - nog niet veel aandacht besteed aan de voorbereiding van dit bondscongres. Mijn situatie is niet uitzonderlijk. Vakbondsbestuurders bemoeien zich minder met de maatschappelijke vakbondsrol en trekken zich terug op hun eigen cao-werkzaamheden, bedrijf of bedrijfstak. Dat is niet zozeer een bewuste keuze, maar vooral het gevolg van een aantal ontwikkelingen. Sinds enkele jaren is de werkorganisatie steeds verder gescheiden van de vereniging en is een aantal managementlagen tussen bondsbestuur en vakbondsbestuurders ontstaan. Natuurlijk heeft het bondsbestuur het samen met de bondsraad voor het zeggen binnen de bond, maar in de praktijk is hun rol gemarginaliseerd en de rol van de managers toegenomen. Het Bondsbestuur beperkt zich steeds meer tot een Raad van Toezicht. Dat is niet bevorderlijk voor een productieve relatie met de topkaderleden in de bondsraad. Er is een leegloop binnen het dagelijks bestuur op gang gekomen en bestuurders staan niet te trappelen om die vacatures in zo'n rol op te vullen.
Is dat bijvoorbeeld te merken aan het ledenaantal?
JWD
De organisatiegraad van de vakbeweging is een tijd gedaald. De representativiteit verslechtert. Jongeren en werknemers met een biculturele achtergrond zijn ondervertegenwoordigd. Dat geldt nog sterker in het vakbondskader en daar ook voor vrouwen, die inmiddels wel gewoon de helft van de vakbondsleden uitmaken. Overigens is het aantal leden inmiddels stabiel en licht stijgend.

Als je zo'n organisatiegraadprobleem, en dus ook een financieel probleem hebt, moet je èn offensief èn defensief aan de slag. Nieuwe groepen aanspreken en aan de bond binden zonder van je bestaande leden te vervreemden. De voordeur gastvrij open, de achterdeur dicht.

Maar de vraag is wel welke insteek je daarbij kiest. Redeneer je vooral vanuit het versterken van je maatschappelijke positie, of het versterken van je marktpositie? Ik zie dat die laatste benadering de overhand heeft. Er worden meer marketinganalyses en trendstudies gemaakt dan sociaaleconomische en maatschappelijke analyses. De defensieve conclusie wordt dan: luister naar de markt, maak je maatschappelijk profiel niet te scherp, depolitiseer en geef geen aanstoot met acties. Dus wordt er anders over actievoeren gepraat dan enkele jaren geleden. En de offensieve conclusie wordt: speel in op de trends, breng marktsegmenten in kaart, kies daaruit kansrijke klantgroepen en bedien die met 'organising': het aanpakken van de problemen van alledag en met individuele producten. Leden worden gezien als (potentiële) klanten en daar wordt de communicatie op aangepast. Als je mensen aanspreekt als 'klant', is het risico wel dat je appelleert aan opportunistisch shopgedrag en niet aan duurzame betrokkenheid.

Volgens mij zit er toekomst in een vakbeweging die steunt op duurzaam betrokken vakbondsleden, met een heldere sociaaleconomische en maatschappelijke analyse, met debat, standpunten en strategie. Geen trendvolger, maar trendsetter.

Die marketing-benadering ervaar ik als een nogal sterke breuk met de brede, maatschappelijk interveniërende vakbeweging.

Is er voldoende kwaliteit binnen de werkorganisatie om dit soort problemen aan te pakken?
JWD
De werkorganisatie had ook wat problemen op te lossen. Het dagelijks bestuur was ook management van de werkorganisatie. Dat gaat niet automatisch goed. De juridificering van de samenleving neemt toe en dus ook de manier waarop problemen tussen werkgevers en werknemers worden benaderd en aangepakt. Dat vroeg kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de individuele belangenbehartiging, die tot dan onder verantwoordelijkheid van de bestuurders viel. Dat ging ook niet altijd automatisch goed.

Uit efficiency- en kwaliteitsoverwegingen zijn de individuele belangenbehartiging, collectieve belangenbehartiging en beleidsontwikkeling toen ondergebracht in aparte bedrijfskolommen. Dat compliceert de onderlinge communicatie en kruisbestuiving. Die kolommen hebben nu elk hun eigen managers en managementlagen. En die moeten natuurlijk met elkaar communiceren.

Het gevolg is dat de rol van de bestuurders is teruggedrongen en de rol van de managers toegenomen. De managers in plaats van de bestuurders zijn het scharnier geworden tussen beleid, individuele belangenbehartiging en collectieve belangenbehartiging. Je ziet nu het rare beeld dat managers geen tijd hebben om personeelsproblemen op te lossen omdat ze zich bemoeien met de AOW-kwestie. Wat mij bij uitstek een taak van dagelijks bestuur en bestuurders lijkt.

Hoe keren we die tendens?
JWD
De vakbeweging is volgens mij een organisatie die de maatschappij, die ten gevolge van technologische ontwikkelingen steeds verder internationaliseert en individualiseert, wil inrichten op basis van solidariteit. Geen uitsluiting maar insluiting. Solidariteit als versterking van ieders eigen belang. Samen sta je sterk.

Veel nieuwe verhalen zijn eenzijdig gericht op individuele zelfredzaamheid en zetten solidariteit weg als ouderwetse ballast die mensen onvrij maakt. Waarbij het individuele belang tegenover het collectieve wordt gezet. We kunnen de aantrekkingskracht van het gezamenlijke veel zichtbaarder en herkenbaarder maken. Laten zien dat iedereen daaraan kracht ontleent.

Dan moet je wel alert zijn op verdeel-en-heers-mechanismes. Snappen we het strategisch voordeel van een sector-cao boven een bedrijfs-cao? Doorzien we de betekenis van de Algemeen Verbindend Verklaring van cao's? Wie ontmaskert de gekunstelde tegenstelling 'jong-oud' als het alleen maar gaat over een verdeling van rechten en plichten van iedereen over zijn totale leven? Kunnen we duidelijk maken dat we vóór een flexibele overheidsorganisatie zijn, maar tegen een rechteloos geflexibiliseerde rechtspositie van werknemers? Zo kan een spiraal van neergang worden omgezet in een spiraal omhoog. We kunnen genoeg inspirerende items aan de orde stellen.

Als je dat doorvertaalt naar de vakbondsorganisatie: integratie van de individuele belangenbehartiging, collectieve belangenbehartiging en strategische beleidsrol. Versterking van de relatie tussen vakbondskader, dagelijks bestuur en bestuurders.

Een heel ander onderwerp: de AOW en de crisis, hoe denk jij daarover?
JWD
De AOW wordt flink verslechterd omdat het kabinet zijn kans schoon zag door de crisis. En ze worden er niet om afgestraft. Geen van de partijen in de regering had er iets over geschreven in haar verkiezingsprogramma. Het is nergens voor nodig. De laatste drie jaar is de gemiddelde leeftijd waarop mensen stoppen met werken met twee jaar gestegen. Dat is meer dan de gezonde levensverwachting na 65 jaar de laatste 20 jaar is gestegen. Ik vind fiscalisering van de AOW-premie wel nodig.

Maar dit is een bezuinigingsoperatie die alleen maar past binnen de Lissabon-strategie. En er staat ons nog meer te wachten.

Het kabinet heeft een meerjarige nullijn geproclameerd en zal flink gaan bezuinigen. Als het 35 miljard wil bezuinigen, is dat niet alleen te halen in mijn sector, de rijksoverheid, want dan snijden ze vooral zichzelf in de vingers.

Belastingen moeten immers worden geïnd, gevangenissen moeten worden bewaakt, wegen moeten worden onderhouden, enz. Daarvoor is het nodige professionele personeel nodig. Het grootste deel van de rijksambtenaren doet dit soort noodzakelijke operationele werkzaamheden.

Dus zullen er met name klappen gaan vallen in de zorg, het onderwijs en de sociale zekerheid. Na de AOW en de pensioenen zullen ze het ontslagrecht en de WW wel weer proberen uit te kleden. Vervolgens is de AWBZ aan de beurt. Een strijdbare brede vakbeweging, met sterke maatschappelijke banden, is meer dan ooit nodig.

Wat is volgens jou de toekomst van het pensioenstelsel?
JWD
Het Nederlandse stelsel verschilt nogal van dat van andere landen. Enorme spaarzin voor de oude dag met kapitaalgedekte pensioenrechten bij de pensioenfondsen zie je bijna nergens. Aanvankelijk werd er gewoon op het geld gepast en belegd in overheidsleningen. Daar kwam verandering in toen de pensioenfondsen doorkregen dat aandelen meer opbrachten dan staatsobligaties.

Hierdoor konden de premies omlaag en konden de vroegpensioenregelingen worden gefinancierd. Door de financiële crisis bleek de kwetsbaarheid van de fondsen. De Nederlandsche Bank dwong de fondsen om maatregelen te nemen. Die maatregelen zijn vooral: het opschorten van de indexering en premieverhoging. Strategisch gezien zijn dit - zeker in combinatie - slechte maatregelen voor het draagvlak van de collectieve verplichte pensioenregelingen. Meer betalen voor bewezen onzekere pensioenaanspraken.

Werkgevers springen daar handig op in, vooral richting jongeren. Zij proberen onder de premieverhoging uit te komen en de regelingen te versoberen. Dat leidt tot een neerwaartse spiraal, met als risico het loslaten van de collectieve regelingen en dure en onsolidaire commercialisering en individualisering. Sommige werkgevers denken dat ze hun slag met de AOW-leeftijd hebben binnengehaald en nu ook de aanvullende pensioenopbouw kunnen beperken en de pensioenkosten met meer dan 10 procent kunnen verlagen. Wij gaan natuurlijk beide verslechteringen bestrijden.

Dit is het eerste deel van het interview, waarin een reeks kwesties is aangetipt. In het volgende deel gaan we dieper in op een aantal zaken.

(*) Uitwerking interview Wilco Mulhuijzen.