Maarten Muis
Als er verkiezingen aankomen is er een heel gedrang van politici om in de belangstelling te komen. Er worden allerlei verklaringen afgegeven en mediaoptredens gedaan waarmee geprobeerd wordt een zo groot mogelijke groep stemmers te behagen. Maar zonder duidelijk ideologisch kompas en een sterke verankering in de werkende klasse maken de gekozen gemeenteraadsleden en Tweede Kamer-leden zich meestal, bewust of onbewust, medeschuldig aan de sociale afbraak.
Zo probeerde minister Wouter Bos in de 21ste Den Uyl-Lezing op 25 januari jongstleden de sociaaldemocratie opnieuw neer te zetten als de enig realistische middenweg. Maar nu wat linkser dan de afgelopen jaren. Zijn 'afrekening' met het sociaaldemocratische 'Derde Weg'-concept van Clinton en Blair en het afstand nemen van het beleid van de 'Paarse' regeringen van Kok was echter halfslachtig en leek vooral ingegeven door het feit dat de toenmalige omarming van het neoliberalisme op dit moment wel in een heel slecht daglicht staat.
Daarnaast wil bijna geen enkele sociaaldemocraat meer in één adem genoemd worden met de carrièremaker en huidig ING-commissaris Wim Kok. De maatschappelijke en politieke afkeer van de sociaaldemocratische baantjesjagers is groter dan ooit. Maar ondanks al deze banale motieven is het een hoopvol teken dat de sociaaldemocraten in ieder geval weer open over de gebreken van het neoliberalisme spreken.
Een beweging richting de gemiddelde politieke mening, in Bos' geval iets naar links, wordt meestal ingegeven door een zucht naar een groter aandeel van de stemmen in verkiezingen. De gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur en de economische crisis heeft de jarenlange dominante neoliberale ideologie een flinke slag toegebracht. De 'vernieuwingsdrift' (lees: sociale afbraak) die nog steeds op veel fans in het parlement en in menig gemeenteraad mag rekenen, is nu in een tijd van baanonzekerheid en groeiende financieringsproblemen minder geliefd bij het grootste gedeelte van de bevolking. De kloof tussen de politieke baantjesjagers en de noden van een groeiend aantal mensen in dit land wordt in sneltreinvaart groter.
Volgens sommige sociologen zouden mensen steeds minder het nut zien van een collectieve sociale zekerheid of zelfs van collectieve regelingen in het geheel. Er komen steeds meer ZZP-ers, gedwongen of vrijwillig, die geen werkelijkheid kennen van uitkeringen waar ze op kunnen terugvallen. Een grote groep werknemers is het spaargeld voor bijvoorbeeld een deel van het pensioen gaan beleggen en volgt dagelijks gespannen de dalende beurskoersen. Steeds meer jongeren zien minder kans op een vaste baan en kunnen niet anders dan de sterk wisselende inkomenssituatie en daarbij behorende levensstijl als normaal zien. Maar ook deze groepen zijn nu meer ontvankelijk voor een links politiek verhaal. Door de economische crisis worden zij met de neus op de werkelijkheid van de kapitalistische uitbuiting gedrukt.
Het 'oud-linkse' verhaal van solidariteit en een stevige sociale zekerheid was lang verbannen naar de marges van het politieke spectrum. Als er dan toch iemand in de media iets van dat verhaal liet doorklinken, zoals enige tijd geleden in de documentaire 'De Onrendabelen' van Marcel van Dam, schudden de opiniemakers meewarig hun hoofd. Wouter Bos merkt in zijn lezing zelfs neerbuigend op dat de SP tweemaal op een dag het gelijk aan haar zijde heeft. Het gelijk van de SP zou te vergelijken zijn met een stilstaande klok. Over het gelijk van communisten kan op dit moment in dit land al helemaal niet worden gesproken. Dan de PvdA, zij en het merendeel van de politici wilden vooral dynamisch naar voren kijken. Naar de toekomst vol kansen en naar de groepen waarvan zij geloofden dat die deze toekomst in zich dragen. Onderwijl vordert de sociale afbraak, aangedreven door beleidsmaatregelen vanuit de EU, achter hun ruggen gestaag.
PvdA, D66 en GroenLinks hebben alles in het werk gesteld om zichzelf in het gezichtsveld van de 'moderne' en 'flexibele' Nederlander te manoeuvreren. Veel strijd voor bestaande rechten, met name die van de vakbeweging, wordt door deze 'toekomstgerichte' politici als achterhoedegevecht aangeduid. De medeoprichtster van 'Alternatief voor vakbond', Mei Li Vos, werd de PvdA en de Tweede Kamer in geschoten. En zij is, behalve het steeds maar 'ouderwets' noemen van alles wat nog over is van de sociale zekerheid, vooral bekend als meest modieus geklede politica. Nu blijkt het binnenhalen van dit soort nieuwe 'talenten' door de PvdA-top de neergang van de partij alleen maar te versnellen. Al probeert Wouter Bos met zijn Den Uyl-lezing iets van de schade goed te maken.
Al jaren wordt ons steeds verteld dat we maar moeten accepteren dat globalisering nu eenmaal een nieuw type flexibele arbeid creëert en dat 'we' allemaal de vruchten gaan plukken van een zo 'innovatief' mogelijk beleid. Een manager van een welzijnsbedrijf hield de werknemers voor dat de instelling zich nu moet richten op de 'voorhoede met genoeg financiële middelen' en dat alles waar geen 'markt' in zat afgestoten moet worden: 'want dan zit er geen toekomst in'. De media pompen het nieuws van technologische innovatie, zoals met de iPad van Apple, op tot het scheppingsverhaal van een 'nieuwe' economie, terwijl de meerderheid van de werknemers zich concreet zorgen maakt of er in de 'oude' economie nog wel plek voor haar is. Steeds meer mensen voelen de kloof tussen de werkelijkheid van een onzekere baan en het door de media verspreide sprookje van een kapitalistische toekomst vol kansen.
Veel politici geloven dat de toon en stijl van de politieke stellingname de ontvankelijkheid bepaalt. Dat als de politieke stelling maar mooi of leuk genoeg verpakt is, het wel tot meer stemmen in de verkiezingen leidt. Tweede Kamerleden zijn massaal gaan 'twitteren' (een nieuwe vorm van berichten versturen via internet) alsof dat de manier is om dichter bij de mensen te gaan staan. Maar in werkelijkheid is het uiteindelijk het toepassen van de juiste relatie tussen inhoud en vorm dat doorslaggevend is. En de nabijheid van het volk bereik je met de juiste politieke stellingname en direct contact, en niet alleen met allerlei moderne communicatiemiddelen en gelikte campagnes.
Nu de crisis een mogelijkheid biedt linkse eisen duidelijker en scherper te stellen laat de SP het grotendeels afweten en vaart ze op de automatische piloot. De politieke top van de SP lijkt zich niet echt raad te weten met het feit dat er opeens weer openlijk over alternatieven voor het kapitalisme gesproken wordt. Net als zoveel andere politici, laat ook Agnes Kant zich vaak weer verassen door plotselinge veranderingen in de publieke opinie, terwijl ze zelf een rol heeft in de mediacultuur van weinig beklijvende schandalen en sensationele symboolpolitiek. Zo komt ze niet verder dan Wouter op te roepen om nu samen met de SP aan de sociale wederopbouw te beginnen. Opportunisme van de bovenste plank. Honderden ingezonden stukken in een reeks van kranten getuigen ervan dat de Nederlandse bevolking door dit soort goedkope politieke spelletjes heenkijkt. Misschien kun je op dit moment voor een helder beeld van de huidige politieke situatie in Nederland alleen nog in de marge van de officiële politiek terecht.
Burgerlijke politici willen vooral aangezien worden als vertegenwoordigers van het politieke midden. Iets waar vooral het CDA al decennialang goed in slaagt. Maar het gedrang om met de meest geaccepteerde politieke mening voor het voetlicht te treden heeft iets heel opportunistisch. Ook al is soms het collectieve geheugen niet langdurig, de bevolking herinnert zich uiteindelijk nog wel aan welke kant de politicus stond bij eerdere politieke vraagstukken. Het is raadzaam om deze maand de lokale politici, voordat zij uw stem mogen krijgen, eerst te confronteren met eerder stemgedrag in de gemeenteraad. Om zo te testen of zij wel aan dezelfde kant staan. En dat is meestal niet in het midden, maar modern en dynamisch een heel stuk rechts daarvan.