Wil van der Klift
Op 9 juni vinden vervroegde landelijke verkiezingen plaats. Balkenende IV viel ruim een jaar eerder dan gepland. De politieke tegenstellingen tussen de regeringspartijen over de sociaaleconomische maatregelen ten gevolge van de crisis waren de hoofdoorzaak. Uruzgan de aanleiding. De houdbaarheid van de pensioenen is een van de hoofdvraagstukken.
Pensioen en AOW worden nu onderwerpen in de verkiezingscampagne. Werkgevers en vakbewegingstop proberen vooraf een eigen akkoord te sluiten. Het eerste slachtoffer is al gevallen: Wilna Wind, cao-onderhandelaar van de FNV vertrok plotseling met de noorderzon. Zal dit windje een storm veroorzaken?
Werkgevers en vakbondstop zullen trachten een compromis te sluiten over de pensioenen: het bedrijfspensioen en de AOW. Het eerste gesprek is al gepland. Werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes (VNO-NCW) die niets te verliezen heeft bood FNV-voorzitter Agnes Jongerius een laatste kans op succes en dus op overleven door samen met haar te onderzoeken of een pensioenakkoord kan worden bereikt voordat er een nieuw kabinet is.
De vergrijzing zal weer worden opgevoerd als stok achter de deur voor verslechteringen. De verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar was een duidelijke beslissing van de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie, alleen oppositiepartijen SP en PVV waren en zijn tegen langer doorwerken. De verhoging van de AOW-leeftijd wordt alleen al om die reden een belangrijk thema in de verkiezingsstrijd.
De aanvullende pensioenen waarvoor werknemers via het bedrijf sparen, uitgesteld loon dus, zijn echter het strijdterrein van werkgevers en vakbonden. Zij maken in de cao-onderhandelingen afspraken over de hoogte van de pensioenen en de pensioenpremie. Zij besturen samen de grote pensioenfondsen in de bedrijfstakken, zoals overheid en onderwijs (ABP), zorg en welzijn, de metaal en de bouw. De politiek bepaalt enkel de wettelijke spelregels en De Nederlandsche Bank houdt toezicht.
Werkgevers en vakbonden zien dat het nu wel eens de laatste kans kan zijn om een compromis te sluiten, en een nieuw kabinet te confronteren met een voldongen feit. Een halfjaar geleden liet Wientjes FNV-voorzitter Jongerius in haar hemd staan door de hoogte van de pensioenleeftijd aan de hoogte van de WAO-leeftijd te koppelen. Een verhoging van de pensioenleeftijd levert de werkgevers enorme bedragen op. De werkgevers en minister Donner toonden vorig jaar dat zij bondgenoten zijn met dezelfde belangen. De verhoging van de leeftijd voor de AOW en de aanvullende pensioenen samen levert een extra versterking van de buffers van de pensioenfondsen en financiële ruimte voor de ondernemers. Door deze dolk in de rug van de FNV (Jongerius riep toen terecht over VNO-NCW: tuig van de richel) leidde mislukking van pogingen tot een akkoord aan de top. De sociale 'partners' proefden voor het eerst sinds lang weer eens wat klassenstrijd is. Piet Hein Donner (Sociale Zaken, CDA) greep daarop het initiatief en stuurde in december een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer waarbij de AOW-leeftijd in twee stappen (2020 en 2025) naar 67 jaar werd verhoogd.
De drie adviescommissies die, in opdracht van Donner, hun bevindingen de afgelopen periode mochten rondbazuinen kwamen tot de volgende waarschuwingen: de ruim 600 miljard euro pensioenbeleggingen zullen in de toekomst minder rendement kunnen opleveren. De risico's daarbij worden onvoldoende onder ogen gezien en de pensioenpremies zouden nu al aan de grenzen zitten van wat economisch acceptabel is, terwijl de snelle groei van de levensverwachting ouder worden nog duurder maakt.
Het wetsvoorstel om de leeftijd voor de AOW én de aanvullende pensioenen naar 67 jaar te verhogen staat inmiddels op de lijst van controversiële onderwerpen. Parlementaire behandeling vindt dus pas plaats na de verkiezingen.
Voor de werkgevers zijn er nu twee wegen te bewandelen. Een eventueel stuklopen van de onderhandelingen is voor Wientjes daarom geen doorslaggevend gevaar. De kans dat er straks een rechtser kabinet komt is niet denkbeeldig. Zo'n rechts nieuw kabinet zal, gezien de bezuinigingsplannen in die kringen, niet wachten tot 2020 om de AOW-leeftijd te verhogen. De werkgevers kunnen op deze politieke ontwikkeling gokken en zullen dan het tijdsverlies op de koop toe nemen. Zij willen echter tegelijkertijd ook zo snel mogelijk 'innen' want intussen loopt voor hen de pensioenrekening verder op. Door sociale strijd afgedwongen betalen bedrijven twee derde van de premies, werknemers een derde.
De top van de vakbeweging zit echter klem. De achterban is uitgekeken op de voortdurende concessies van hun bondsonderhandelaars. Werknemers zitten er niet op te wachten dat er binnenkort twee dagen, in plaats van één zoals nu, per week moet worden gewerkt voor de oude dag. Het verzet onder de bevolking tegen de plannen tot verhoging van de leeftijd voor AOW en pensioen is groot en heel sterk onder de vakbondsleden. Ondanks alle onduidelijkheid is er sprake van regelmatige acties en leeft onder de leden de wens om het ongenoegen te uiten op een grote landelijke demonstratie, voorafgaande aan de verkiezingen. Jongerius voelt die hete adem in haar nek. Een tweede misser kost haar zeker de kop.
Een pensioenakkoord, na de val van het kabinet, lijkt daarom alleen maar kansrijker. In de praktijk gaat het meer om een stoelendans om de tijd tot aan de verkiezingen te overbruggen.
Jongerius kan alleen inzetten op het van tafel krijgen van het voorstel om het pensioensparen fiscaal minder aantrekkelijk te maken. Volgens de FNV-voorzitter is dan een "belangrijke belemmering in de onderhandelingen met werkgevers over het aanvullend pensioen vervallen". Wientjes liet ook al doorschemeren dat deze maatregel voor de werkgevers geen must is. Maar de werkgevers willen onverkort dat iedereen tot 67 jaar doorwerkt.
Zolang de FNV-top inzet op een flexibele pensioenleeftijd tussen 65 en 70 jaar blijft het risico bestaan dat de FNV-top bereid zal zijn concessies te doen. De FNV-top lijkt bereid stijgende pensioenpremies te aanvaarden en te willen praten over langer doorwerken of soberder pensioenen. Als doekje voor het bloeden zouden werkgevers bereid zijn de lagere inkomensgroepen voorzichtiger te behandelen dan de hogere, omdat zij gezien hun lagere levensverwachting ook korter kunnen gebruikmaken van hun pensioen.
De strijd om de pensioenen is dus pas begonnen. De werknemers, die het slachtoffer van deze spelletjes zullen worden, zullen de druk op de ketel aanzienlijk moeten verhogen. Van de vakbondstop kunnen alleen maar nieuwe concessies worden verwacht. De onderhandelaars hebben hun kruit allang verschoten. Van een compromis tussen VNO-NCW en vakbeweging is niets anders dan verslechtering te verwachten.