"(...) De productiekrachten die tot haar beschikking staan, dienen niet meer tot bevordering van de burgerlijke beschaving en van de burgerlijke eigendomsverhoudingen. Integendeel, zij zijn voor deze verhoudingen te ontzaglijk geworden, zij worden daardoor tegengehouden; en zodra zij deze belemmering overwinnen, brengen zij de hele burgerlijke maatschappij in wanorde, bedreigen zij het bestaan van de burgerlijke eigendom. De burgerlijke verhoudingen zijn te eng geworden om de door haar geschapen rijkdom te omvatten. Waardoor overwint de burgerij de crisissen? Enerzijds door de gedwongen vernietiging van een massa productiekrachten, anderzijds door de verovering van nieuwe markten en de nog grondiger exploitatie van de oude markten. Waardoor dus? Door algemener en geweldiger crisissen voor te bereiden en de middelen om crisissen te voorkomen te verminderen. De wapens waarmee de burgerij het feodalisme ten gronde heeft gericht, richten zich nu tegen de burgerij zelf. (...)'
Uit:Het Communistisch Manifest, Karl Marx en Friedrich Engels, 1848.