Wil van der Klift
Meerdere krantenkoppen suggereerden vorige week vrijdag dat zware (meedogenloze, keiharde, rigoureuze) bezuinigingen onvermijdelijk zijn. Iedereen moet daaraan zijn of haar steentje bijdragen, heet het. Alsof de ambtelijke aannames juist zijn. Alsof de crisis door iedereen is veroorzaakt en alleen op deze wijze kan worden opgelost. Alsof er niet zoiets bestaat als solidariteit en sterkste schouders. Alsof economie een exacte wetenschap is. De opdracht voor de twintig werkgroepen die een brede herwaardering moesten maken was duidelijk: zoek miljarden om te besparen, bedenk minstens één scenario waarin ten minste 20 procent in de uitgaven wordt gesneden.
Bij zo'n onderzoek doen zich vanaf het begin twee mogelijkheden voor: zoek het geld bij de rijken of bij de werkenden en uitkeringsgerechtigden. Dus: spaar de aandeelhouders, monopolies, banken, verantwoordelijken voor de crisis of spaar de slachtoffers ervan, de mensen die de rijkdom in dit land produceren. Het gaat dus om een (her)verdelingsvraagstuk. Wie krijgt het grootste stuk van de koek als het economisch goed gaat en wie levert het meeste in als het minder goed gaat?
De ambtelijke grabbelton van bezuinigingsvoorstellen toont welke richting er is gekozen. Helemaal niet neutraal, zoals wordt beweerd, maar volstrekt partijdig. Alle voorstellen leggen de rekening bij de werkenden, gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden neer.
Zoals in dit land gebruikelijk zijn de maatregelen gericht op bescherming van het grootkapitaal, de rijke daadwerkelijke bestuurders van dit land. Haal het geld weg bij de slachtoffers van de crisis, bij de producenten van de maatschappelijke rijkdom en bescherm de veroorzakers, de rijken, de machtigen. Het gaat niet om een realistisch bezuinigingsplan, maar om de ambitie de rijken te beschermen, hoe dan ook. De werkgroepen, bestaande uit ambtenaren en adviseurs van De Nederlandsche Bank en het Sociaal Cultureel Planbureau leggen de lasten niet op de sterkste schouders, maar proberen de bezuinigingsbedragen juist zoveel mogelijk te spreiden en de rijken te ontzien. Het resultaat is dat de laagste en kwetsbaarste inkomensgroepen relatief de grootste klappen dreigen te krijgen.
De publicatie van de brede herwaardering op dit moment heeft meerdere doelen. Allereerst moet de schijn worden gewekt dat zonder draconische bezuinigingen Nederland op de fles gaat. De media doen er alles aan om het idee dat er geen andere oplossingen zijn in de hoofden van de bevolking te rammen. De mensen moeten denken dat het gaat om onontkoombare bezuinigingen. Tot aan de verkiezingen op 9 juni zijn de voorstellen met name bedoeld om de bevolking angst aan te jagen en ervan te overtuigen dat er echt nog harder dan voorheen moet worden gesneden in de verzorgingsstaat. In zo'n klimaat kunnen de politieke partijen in de Tweede Kamer - van links tot rechts! - op weg naar de verkiezingen meer negatieve maatregelen in hun programma's stoppen dan anders het geval zou zijn. Maar het angstklimaat moet vooral zorgen dat de veroorzakers van de crisis er zo min mogelijk last van hebben (en sommigen er zelfs aan verdienen).
Het effect waarop wordt gehoopt is dat er een sfeer ontstaat van moedeloosheid en begrip voor de noodzaak van bezuinigen. De moedeloosheid zal leiden tot grotere aantallen niet-stemmers, altijd gunstig voor rechtse partijen. Toenemend begrip voor de noodzaak van de bezuiniging speelt politieke partijen van rechts en midden ook in de kaart. De voorstellen, die versneld aangeleverd moesten worden door de val van het kabinet, hebben daarom vooral tot doel de sfeer tot aan de verkiezingen te bepalen. Een aantal zal ook na de verkiezingen, gezien het feit dat er partijpolitieke blokkades zullen worden opgeworpen, niet worden doorgevoerd.
Bovenal echter hebben de voorstellen tot doel dat er geen vragen worden gesteld over het systeem dat dit allemaal veroorzaakt. Want de crisis is het gevolg van het systeem dat voor de crisis al instabiel was en leidde tot scheefgroei en zelfverrijking en belastingontduiking door de grote multinationale bedrijven.
Pogingen om de ontslagbescherming te versoepelen, de WW-periode te verkorten, het minimumloon en de bijstand te verlagen, meer mensen met lagere inkomsten gedwongen aan het werk te krijgen en de eigen bijdragen voor publieke diensten te verhogen zijn niet nieuw. De Lissabon-agenda en zijn opvolger de EU-2020 staan bol van dit soort aanbevelingen. Daarvoor hadden we de twintig ambtelijke groepen niet nodig.
De veroorzakers van de crisis, de rijken die maar één doel schijnen te hebben in het leven, nl. steeds meer verdienen, moeten voor de gevolgen van hun eigen crisis opdraaien. Niet zoals de regering en de meerderheid in de Tweede Kamer willen en de ambtelijke groepen voorstaan: de werkende en pensioen- en uitkeringsgerechtigde bevolking in ons land. De graaiers moeten dokken.
Laat de bende van speculanten, bestuurders en commissarissen van bedrijven en banken, oude en nieuwe rijken hun eigen crisis betalen. Eerst maakten ze woekerwinsten met giftige financiële producten, hielden ze lonen en uitkeringen laag, zorgden ze voor steeds hogere eigen bijdragen voor openbare voorzieningen, maakten ze vette winsten met geprivatiseerde bedrijven, joegen talloze bedrijven over de kop en nu willen ze de gevolgen van hun spelletjes om de macht en het grote geld afwentelen op de bevolking. De multinationals ontduiken voor miljarden belastingen, maken gebruik van sluiproutes en financiële constructies, nemen de beste adviseurs in dienst om hun wettelijke verantwoordelijkheden te ontlopen. De rijken baden in weelde, ondanks een recent klein financieel dipje.
Het tekort van een aantal banken in Nederland is een overheidstekort geworden en raakt nu iedereen. Dit is diefstal van publieke gelden. Of op termijn de hulp aan de banken door Bos en Wellink positief zal uitvallen valt te betwijfelen. De kosten mogen echter in geen geval worden doorgerekend aan de bevolking. De financieel-economische crisis, waarvan de omvang zelfs nog niet helder is, mag niet leiden tot verdergaande uitholling van het sociale vangnet, tot verdere verhoging van de kosten voor gezondheid, tot verdergaande afbraak van het publieke domein en verlaging van (minimum)lonen en bijstand. Genoeg is genoeg!
De Quote 500, uitgegeven door het zakenblad Quote, toont jaarlijks een lijst van de (op het moment van samenstelling) vijfhonderd rijkste Nederlanders. De redactie van Quote noemt het de 'jaarlijkse röntgenfoto van degenen die de Nederlandse economie werkelijk in handen hebben.' De lijst is een indicatie en pretendeert geen absolute waarheid. Het inkomen van de armen is makkelijker vast te stellen dan de rijkdom van de rijken. Daarom mag gevoegelijk worden aangenomen dat de werkelijke rijkdom aanzienlijk hoger is. Maar de geschatte vermogens door de redactie van Quote zijn niet uit de lucht gegrepen. Men baseert zich voornamelijk op openbare registers zoals de Kamer van Koophandel, het kadaster en bedrijfsgegevens als jaarverslagen. Er wordt bijvoorbeeld op basis van het aandelenpakket en de waarde ervan op de beurs een schatting gemaakt van zijn of haar vermogen. Voor de rijken zonder beursgenoteerde aandelen baseert Quote zich veelal op gegevens van de Kamer van Koophandel.
Naam | Bedrijf(groep) | Vermogen in miljarden | Stijging in % |
---|---|---|---|
Familie Brenninkmeijer | C&A | 20,5 | -15 |
Charlene de Carvalho-Heineken | Heineken | 4,6 | -12,4 |
Familie van der Vorm | HAL Investments | 3,5 | -8,4 |
Frits Goldschmeding | Randstad | 1,9 | -5,4 |
Familie Pon | Pon | 1,7 | +6,4 |
Familie de Rijcke | Kruidvat | 1,7 | -19,4 |
Jaap en Albert Blokker | Blokker | 1,6 | -20,4 |
Dik Wessels | Koninklijke Volker Wessels Stevin | 1,6 | -20,4 |
John Fentener van Vlissingen | SHV, BCD | 1,4 | -36,4 |
Joop van den Ende | VandenEnde Foundation | 1,5 | -6,4 |
In totaal dus voor de rijkste 10 (van de 500) 39 miljard euro. In 2008 bedroeg het vermogen van de 10 rijksten (op twee na dezelfde) volgens Quote 42, 5 miljard euro. In het topjaar 2007 bedroeg het vermogen 44,1 miljard (zes dezelfde, dus de macht blijft tamelijk constant). Maar inmiddels stijgt het aandelenbezit weer in waarde. Een zeer voorzichtige schatting van het inkomen van deze lieden komt dus uit op 40 miljard euro.
Eerder toonde Manifest al dat aandeelhouders Van AEX-bedrijven gedurende de afgelopen drie jaar (2007-2009) 100 miljard euro aan dividenden opstreken.
De multinationals beroven onze schatkisten op nog grotere schaal. Een groot deel van de wereldhandel verloopt binnen multinationals zelf. Zij schiepen bedrijven die met elkaar zijn vervlochten, bijvoorbeeld in een holding.
De kunst, waarvoor zij dikbetaalde adviseurs in dienst hebben of inhuren, is winst af te romen van winstgevende bedrijven naar verlieslijdende. Zo verdienen beide bedrijven niets, en betalen ze nauwelijks belasting. Smeer de winst uit, zet daarvoor wereldwijd bedrijven op, vaak niet meer dan brievenbussen, en pomp het geld rond. Alle multinationals werken zo. Ze verkopen elkaar diensten of producten voor contractprijzen, geen marktprijzen.
Bekend is ook round tripping. Een Amsterdams bedrijf importeert bananen uit Santo Domingo. De betaling gaat naar de Kaaimaneilanden. Een paar procent gaat naar de agent daar, de rest gaat naar Ierland waar het bananenbedrijf fiscaal gevestigd is, enzovoort. In Frankrijk moeten bedrijven 33 procent belasting betalen. Dat doen alleen de kleintjes. Grote bedrijven, zo blijkt, betalen maar 13 procent. Dat kost de staat jaarlijks 100 miljard euro, twee derde van het begrotingstekort van 140 miljard. Volgens een Zembla-uitzending in 2009 zou het in Nederland gaan om 16 miljard. Dat zal aan de lage kant zijn. De geldstromen zijn namelijk moeilijk te traceren. Briljante fiscaal juristen zijn dag en nacht bezig met het versluieren van de werkelijkheid.
Daaraan doen ook de rijken in dit land mee. De verliezers zijn arbeiders, de middenklasse en de kleine bedrijven die deze trucs niet kunnen toepassen. Met dat belastinggeld zouden wegen kunnen worden aangelegd, gezondheidszorg en openbaar vervoer kunnen worden verbeterd en de kosten worden verlaagd. De multinationals en grote banken zijn de grote dieven, hun grote graaien leidt tot afbraak van dienstverlening in het algemeen belang.
Met het grootste gemak kan er aan die kant financiering gevonden worden voor de bedragen die de ambtelijke werkgroepen hebben becijferd. Dat is een kwestie van politieke wil. Het gaat immers niet om economie, maar om politieke economie. Maar het geld halen waar het zit vereist een politieke, culturele en ideologische omslag. Zover is het nog niet. Veel zal afhangen van de strijdwil binnen de vakbeweging. Want veranderingen zullen er alleen komen als de bevolking en de leden van de vakbeweging zullen gaan inzien - zoals de schoonmakers, havenwerkers en vuilnisophalers ons al tonen - dat strijd nodig is, dat alleen harde acties de aanslagen op portemonnee, levenspeil en toekomst kunnen keren.
Handen af van de WW-duur, de pensioenleeftijd, het minimumloon, de bijstand en de gezondheidszorg. Stop afbraak verzorgingsstaat. Haal het geld bij de rijken.