Door Henricus Azewijn
De vrijheid om je te ontstemmen
De vrijheid om te denken, te filosoferen
over een leven ook vóór de dood
over hoe je leert beter te relativeren
sta je overeind, maar alarmerend rood.
De vrijheid om verre reizen te maken
in gedáchten, zeer wel te verstaan
om geen leven dan maar te staken
slaag je niet in overlevingswaan.
De vrijheid om nooit te kiezen
met je tanden muurvast op elkaar
heb je helemaal niets meer te verliezen
ben je overal voorkwaad mee klaar.
De vrijheid om in het niets te vluchten
achter 'n computer, het bord voor je kop.
De vrijheid die je verloor volgens geruchten
in de ruimte van het gekozen sop.
De vrijheid om je te ontstemmen
kies je alweer de verkeerde partij
valt het beest in je niet te temmen
op het slachtveld van wij en zij.
De vrijheid om geen gaten te dichten
zie je geen gat meer in je duisternis
om wie je kunt zijn pootje te lichten
arme hond, 't is geen kattenpis!
De vrijheid om dagelijks te zeiken
tot iedereen dit in de kiem smoort
wil je chronisch op iemand lijken
als je kruipt zoals het hoort.