Mark Jan Smit
Op 1 februari vertrokken tien deelnemers vanuit Nederland naar Cuba voor een 15-daagse politiek getinte reis, georganiseerd door de NCPN in samenwerking met de Cubaanse Communistische Partij (PCC). Het doel was om kennis te maken met de Cubaanse maatschappij door deze van binnenuit te observeren en te ervaren. Er werd ons vooraf door de Cubaanse ambassadeur in Nederland op het hart gedrukt om vooral met een open blik naar Cuba af te reizen. In de westerse media is de berichtgeving over Cuba doorgaans negatief. (deel 2)
"Zet alle vooroordelen opzij, ook de positieve, en kijk nou gewoon eens hoe ons land er uitziet en wat er gebeurt", verzocht hij ons. En dat hebben we dan ook gedaan en het werd een bijzondere ervaring!
Wanneer er gesproken wordt over de mensenrechten op Cuba, zijn de westerse media duidelijk: deze worden geschonden. Er zou geen vrijheid van meningsuiting bestaan, geen persvrijheid en geen vrijheid van demonstratie. Kritiek op het regime zou verboden zijn. Bij bestudering van de Cubaanse grondwet blijkt dat vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, het recht op demonstratie gewoon vermeld worden, en wel in hoofdstuk 7, artikel 53 en 54.
Wij kregen dan ook bepaald niet het idee dat wij in een benauwende politiestaat rondliepen, alles behalve dat! Maar iemand die in de westerse landen als terrorist of crimineel beschouwd wordt, krijgt als het Cuba betreft in het Westen al gauw het stempel 'dissident' opgeplakt. Dat Cuba beschikt over een rechtvaardig rechtssysteem, waarin de rechten van de gewone man en vrouw goed verdedigd worden, is ons bij een aantal bezoeken, o.a. aan een vereniging van juristen in Havana en aan het provinciale vakbondsbestuur in de stad Santa Clara, duidelijk geworden.
Bovendien scoort Cuba beter dan ieder ander land op het gebied van andere mensenrechten die in de westerse media meestal niet genoemd worden. Het recht op: gratis gezondheidszorg en onderwijs, garantie op werk, garantie op woonruimte, garantie op een bestaansminimum d.m.v. een minimumloon en het bijna kosteloos verstrekken van de meest elementaire basisbehoeften en de garantie op zorg voor ouderen, mindervaliden, zieken en arbeidsongeschikten. Dit kan samengevat worden tot het meest elementaire mensenrecht dat er bestaat: het garanderen van een acceptabel basisbestaan voor iedere inwoner ongeacht waar hij of zij woont en wat zijn of haar positie is in de maatschappij. Zelfs de rijke westerse landen zijn niet in staat dit mensenrecht te respecteren en te garanderen. Zie bijvoorbeeld de groeiende groep mensen die onder de armoedegrens leeft. Zo vreemd is dat dan ook niet. Alleen een socialistische maatschappij waarin niet het behalen van een zo hoog mogelijke winst door particuliere ondernemingen centraal staat, maar de behoeften van de mens kan aan dit meest elementaire mensenrecht voldoen.
Bij het bezoeken van een aantal afgelegen dorpen hebben wij kunnen zien hoe deze gemeenschappen, met meestal niet meer dan duizend inwoners, de beschikking hebben over alle basisvoorzieningen: een basisschool, een ziekenhuisje en gemeenschapsruimten waar ouderen en mindervaliden driemaal daags een gratis maaltijd kunnen krijgen. Het basisonderwijs wordt overal op het eiland gegarandeerd, tot in de meest afgelegen uithoeken. "Desnoods met een klasje van één kind", vertelde men ons. Wij bezochten een basisschooltje op het platteland met 33 leerlingen. Maar hier werken wel 14 docenten en begeleiders. Er is een aparte docent voor: computerles, schei- en natuurkunde, dans en theater, sport en vaderlandse geschiedenis en maatschappijleer. Het basisonderwijs op het platteland mag niet onderdoen voor die in de stad.
En Cuba gaat op het gebied van onderwijs nog verder. We bezochten de International School of Medicine in Jaimanitas, vlakbij Havana. Op deze school worden kansarme mensen uit vele landen tot arts opgeleid. De meeste studenten komen uit de Latijns-Amerikaanse landen, maar er studeren ook kansarme mensen uit de Verenigde Staten. Het studeren aan deze instelling is geheel gratis. De studenten krijgen gratis kost en inwoning en krijgen bovendien nog 100 pesos per maand zakgeld. Het enige wat van hen gevraagd wordt, is dat ze beloven dat ze na de afronding van hun studie terugkeren naar hun geboorteland en zich daar dienstbaar maken voor de bevolking. De Cubaanse gezondheidszorg is van een hoog niveau en Cuba deelt haar expertise graag kosteloos met de arme en onderdrukte bevolking uit andere landen. Dit maakt deel uit van het internationalistische karakter van het Cubaanse socialisme. Enkele dagen voor ons bezoek was er net een groep artsen van deze school vertrokken naar Haïti voor hulp aan de slachtoffers van de aardbeving. Overigens zijn er al jarenlang honderden Cubaanse artsen actief op Haïti en dit aantal is na de aardbeving opgevoerd tot 1.500.
De Cubaanse bevolking is zich ervan bewust dat het niet vanzelfsprekend is wat Cuba bereikt heeft. Dat er een zware revolutionaire strijd voor nodig was, en dat deze gevoerd moet blijven worden. De revolutionaire leiders uit het heden en verleden zijn daarom belangrijk. Langs de hoofdwegen staan vele borden met afbeeldingen en beroemde uitspraken van revolutionaire leiders zoals José Martí, Che Guevara, Fidel Castro, Raúl Castro, Camilo Cienfuegos en de Vijf (gevangen Cubanen in de VS). Ook duikt de Venezolaanse president Hugo Chávez al op. Daarnaast zijn veel gebouwen versierd met prachtige revolutionaire muurschilderingen.
Volksheld nummer één is zonder twijfel José Martí, een revolutionair strijder uit de 19de eeuw die streed tegen het Spaanse kolonialisme. Hij heeft dat met zijn leven moeten bekopen. Maar zijn bijdrage aan de revolutionaire beweging en zijn inspiratie dienden als voorbeeld voor alle revolutionaire strijders na hem. En dat leidde uiteindelijk tot de overwinning in 1959. Voor iedere school, ieder ziekenhuis en vele andere officiële gebouwen staat een borstbeeld van Martí. Daarnaast is hij de enige persoon waarvan verscheidene standbeelden op Cuba bestaan. Het gebouw van de José Martí Memorial, voor het Plein van de Revolutie in Havana, is met ruim honderd meter het hoogste gebouw van de hoofdstad.
Uiteraard is er ook ruim aandacht voor de wereldberoemde revolutionair Che Guevara. Zeer bijzonder was ons bezoek aan de Che Memorial in Santa Clara, de stad waarin Che en zijn kameraden het regime van Batista eind 1958 de genadeslag toebrachten. De ontvangst en het verblijf waren plechtig en indrukwekkend. Er werd ons een imposante film getoond waarin de stoffelijke resten van Che en van een aantal andere strijders terugkeerden naar Cuba en in grootse plechtigheid naar hun laatste rustplaats, in het Che Memorial, begeleid werden. Cuba eert zijn revolutionaire strijders die hun strijd voor de onderdrukten op Cuba en Latijns-Amerika met de dood hebben moeten bekopen. Het maakt duidelijk dat een samenleving zoals de Cubaanse geen vanzelfsprekendheid is, maar dat hier dikwijls een strijd op leven en dood voor gevoerd moet worden. 'Patria o Muerte' (Vaderland of de dood) is dan ook een bekende uitspraak van Che Guevara die we vaak tegenkwamen.
Het Cubaanse volk is bijzonder gastvrij. Overal waar we geweest zijn voelden we ons meer dan welkom. De ontvangst was altijd uiterst hartelijk en vriendelijk. Wat daarbij opviel was de bescheidenheid van onze gastheren en -vrouwen en dat ze zo gemakkelijk benaderbaar waren, eigenlijk zo gewoon waren. Toch praatten onze gastheren en -vrouwen graag en veel. Ze vertelden met passie over hun instelling, organisatie of project. Juan Carlos Marsán vertelde ons al op dag één: "Cubanen hebben één probleem: dat is dat ze niet weten op te houden met praten." Maar daarentegen was er ook altijd interesse voor ons, voor wat er in Nederland gebeurt. Wij kregen voldoende ruimte om zelf aan het woord te komen en om vragen te stellen.
Wat opvalt is het nette straatbeeld in de steden. De openbare ruimte is schoon. Er ligt vrijwel geen afval op straat, er is geen graffiti en er bestaat geen vandalisme. De Angolese ambassade kan midden in Havana zonder problemen een vitrinekast met foto's buiten op de muur hangen, zonder dat deze gesloopt wordt. Dat hoeven hun collega's in Den Haag niet te proberen! De bevolking zorgt er samen voor dat hun openbare ruimte schoon en netjes is. Individualisme en egoïsme lijken op Cuba ver weg. En dat zie je ook aan de manier van leven. Mensen doen veel samen, komen samen op straat en ondersteunen elkaar waar mogelijk.
Omdat het collectivisme op Cuba zo sterk is, heeft zich een rijk cultureel leven ontwikkeld. Cultuur neemt in de samenleving een zeer belangrijke plaats in. Deze wordt overigens sterk aangemoedigd door de regering en de massaorganisaties. Cultuurvormen uiten zich overal, vooral op lokaal niveau in de vorm van muziek, dans, kunst en meer.
We hebben een aantal lokale culturele projecten bezocht. In Jaimanitas hebben we Fuster's cultureel gemeenschapsproject bezocht. Fuster werkt met mozaïek en maakt hiervan allerlei kunstvormen. Samen met de gemeenschap versiert hij de buurt met allerlei objecten van mozaïek. Hij verkoopt ook kunst en de opbrengst hiervan wordt besteed aan voorzieningen voor de gemeenschap, zoals een opvanghuis voor zwangere vrouwen en een school.
Daarnaast hebben we in Havana een cultureel project genaamd "Callejon de Hammelin" bezocht. Dit is een Afro-Cubaans project met als doel om de Afrikaanse cultuur van de vele Cubanen met Afrikaanse roots in stand te houden. Wij kregen een spectaculaire muziek- en dansshow voorgeschoteld. Dit soort lokale projecten spelen een centrale rol in het rijke culturele leven op Cuba. (wordt vervolgd)