Mondiale systeemcrisis: in de tweede helft van 2010 vier 'single points of failure'

Elke dag wisselt het perspectief op een nieuwe terugval van de economie. Wordt het wel of niet een dubbele dip? Wat is droom, wat werkelijkheid? Manifest toont allang aan dat het herstel zal uitblijven (Foto: SXC/cc)

Ook in het speciale zomernummer van GEAB stelt de onafhankelijke Europese denktank E2020 de analyse van de mondiale systeemcrisis centraal. Het onderzoeksteam voorziet voor de komende periode een viertal 'single points of failure'. Voor deze term uit de computerwereld bestaat nog geen goede Nederlandse vertaling. Men bedoelt er een onderdeel van een IT-systeem mee dat van essentieel belang is voor het functioneren van het gehele systeem. Dat betekent niet alleen dat bij een storing ervan meteen het hele systeem uitvalt, maar ook dat er binnen het systeem geen vervanger aanwezig is, het onderdeel is 'single'.

Persbericht bij GEAB nr. 46 (16 juni 2010)

Dagelijks bevestigen nieuwsberichten dat de mondiale systeemcrisis de fase van de mondiale geopolitieke ontwrichting bereikt heeft, ook al beginnen de media nog maar heel voorzichtig de historische aardverschuivingen te verklaren die zich voor onze ogen afspelen. Wij voorzien voor de tweede helft van 2010 een nieuwe stap in deze fase: het versnelde optreden van strategische, financiële, economische en sociale verstoringen. Dit heeft alles te maken met vier 'single points of failure' in het internationale systeem. De algemene achtergrond hiervan hebben we in eerdere bulletins al geschetst: het opnieuw opleven van de mondiale economische crisis na de tijdelijke demping door stimuleringsmaatregelen. Maar voordat we nader ingaan op deze vooruitblik willen we wijzen op twee recente typische voorbeelden van de versnelde ineenstorting van het mondiale systeem.

Een jaar geleden waren de 20 rijkste industrielanden, de G20, van plan een nieuwe economische wereldorde te creëren en dachten de VS in staat te zijn om dit nieuwe systeem rond hun eigen prioriteiten op te bouwen. Wel, van beide is niets terechtgekomen. Op de G20-top begin juni in Busan, Zuid-Korea, konden de ministers van Financiën het niet eens worden over de wereldwijde invoering van een bankbelasting, hoewel dit idee ondersteund werd door Washington, Londen en de eurolanden. Ze wezen daarnaast ook het Amerikaanse voorstel af voor een nieuwe gezamenlijke, met geleend geld te financieren, economische stimuleringsronde en schoven de verantwoordelijkheid door naar de afzonderlijke landen. We zijn dus ver af van een G20 als nieuw centraal instrument van mondiaal bestuur. Integendeel, we bevinden ons in een situatie van 'ieder voor zich', zoals wij eerder al voorspelden voor het geval de wereldleiders het probleem van de Amerikaanse dollar als internationale reservevaluta niet aan de orde zouden stellen. Niemand wil het mondiale spel meer spelen op basis van de Amerikaanse regels. En omdat een nieuw gemeenschappelijk spel ontbreekt, brokkelt de internationale solidariteit zienderogen af. Deze situatie zal de komende maanden alleen maar verergeren en leiden tot meer dan een simpele ontkoppeling: de belangrijkste grootmachten zullen op politiek, sociaal en begrotingsterrein volledig met elkaar uit de pas gaan lopen en daarmee het behoorlijk functioneren van het internationale systeem in gevaar brengen. Ook al zijn er momenteel aanwijzingen voor een nieuwe opgaande fase in de wereldwijde economische recessie, de omstandigheden zijn voor elke grootmacht nu zo verschillend dat er niet langer sprake zal kunnen zijn van een gemeenschappelijke aanpak, zeker niet nu de VS niet meer in staat zijn om hun wil op te leggen.

Op basis van een analyse van deze en andere recente gebeurtenissen die wijzen op een versnelde mondiale geopolitieke ontwrichting, voorzien wij de volgende vier 'single points of failure' die in de loop van de tweede helft van 2010 te maken zullen krijgen met een storing en daardoor een sectorale,regionale of mondiale crisis kunnen veroorzaken:

In dit persbericht bespreken we alleen de Amerikaanse krimp.

De congresverkiezingen in november aanstaande zullen de eerste electorale tests zijn voor de VS in crisis. De presidentsverkiezingen in 2008 hadden immers plaats tegen de achtergrond van de ineenstorting van Wall Street - en dat gaf de campagne van Barack Obama vleugels - maar zonder dat de Amerikaanse bevolking al een volledig en helder beeld had van de omvang van de economische en sociale schade die daarvan het gevolg zou zijn. Het beeld is nu anders: een alsmaar voortdurende olievervuiling in de Golf van Mexico en een wijdverbreide teleurstelling in het vermogen van de regering Obama om de negatieve trends in het land om te buigen. Het gaat dan om de de-industrialisatie, de verarming van de middenklasse, de gedwongen huizenverkopen, de werkloosheid, de groeiende schulden van huishoudens, gemeenten, deelstaten en de centrale overheid, de alsmaar voortdurende oorlogen in Irak en Afghanistan, ... Dit alles maakt de electorale situatie zeer explosief. In ons vorige bulletin hebben we al aandacht besteed aan de groeiende kracht van afscheidingsbewegingen ('new secessionists') en de 'Tea Party'-beweging.

Om twee redenen is het nodig aandacht te schenken aan de toenemende verslechtering van de sociaaleconomische situatie van een grote meerderheid van de Amerikaanse burgers: die zal in belangrijke mate haar stemgedrag in november 2010 bepalen en de belangrijkste Amerikaanse media besteden er slechts zijdelings aandacht aan, terwijl de buitenlandse media er helemaal over zwijgen. Dit gebrek aan belangstelling in de media, maar ook in de politiek, staat in schril contrast tot de enorme aandacht die er wel is voor de financiële tekorten van de nationale overheid. Het zijn evenwel de twee zijden van één medaille. De verarming van de Amerikaanse middenklasse zal in de tweede helft van 2010 een dubbel explosief karakter hebben: enerzijds politiek, zoals bij de verkiezingen zal blijken, en anderzijds financieel, zoals de aankomende crisis op de markt van 'Munis' (door lokale overheden uitgegeven obligaties) zal laten zien.

Voor ons is het helder: de directe leefomstandigheden van de overgrote meerderheid van de Amerikaanse burgers zijn sinds 2008 aanhoudend verslechterd, wat de nationale statistieken en deskundigen ook beweren. Het werkelijke werkloosheidscijfer ligt tenminste tussen 15 en 20 procent, en bereikt waarden van 30 en 40 procent in steden en regio's die het hardst door de crisis zijn getroffen. Nog nooit waren zo veel Amerikanen aangewezen op de voedselbonnen van de regering. Daarnaast moeten de deelstaten hun uitgaven steeds verder verlagen en allerlei vormen van sociale dienstverlening afstoten, waardoor de werkloosheid nog eens extra stijgt. En dat allemaal in een periode waarin de effecten van de economische stimuleringsplannen van de regering Obama op hun hoogtepunt zouden moeten zijn!

Het is dan ook geen verrassing dat de particuliere consumptie niet stijgt - maar volgens de omzetcijfers van de detailhandel in mei zelfs is gedaald - en dat het alsmaar slechter gaat op de onroerendgoedmarkt. De meest betrouwbare en recente cijfers geven aan dat de Amerikaanse economie in de tweede helft van 2010 zal gaan krimpen. Ben Bernanke, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, had voor 2010 een groei van 3,5 procent voorspeld. Wij denken echter dat de VS erg blij mogen zijn als het cijfer voor het lopende jaar positief blijft.

In tegenstelling tot de verklaringen vanuit Washington en Wall Street is bezuinigen voor de grote meerderheid van de Amerikaanse burgers al de dagelijkse werkelijkheid: ze hebben geen werk en/of huis meer, zitten diep in de schulden, kunnen het schoolgeld voor hun kinderen niet meer betalen, ... terwijl velen zelfs de dagelijkse kosten van levensonderhoud niet meer kunnen opbrengen. Daarnaast is er in een groot aantal gemeenten geen regelmatige vuilophaal meer, wordt op zaterdag de post niet meer bezorgd, is er minder politie en dus minder veiligheid, verslechtert het onderwijs, ... Kortom, de lokale autoriteiten en de deelstaten voeren al vele maanden lang - maar voor de buitenwacht verborgen - een bezuinigingspolitiek die alleen maar harder wordt.

Deze sluipende verarming van de bevolking is al twee jaar lang het belangrijkste kenmerk van de Amerikaanse economische werkelijkheid en belichaamt het einde van de 'Amerikaanse consument'. Dit gebrek aan geld heeft zich steeds verder uitgebreid naar hogere sociale niveaus, zoals de spelers op de onroerendgoedmarkt, de banken en de autofabrikanten. En nu, met het aflopen van het nationale stimuleringsprogramma, zijn de deelstaten aan de beurt en opnieuw de banken en tenslotte ook de centrale overheid. Het succesvolle mediacircus rond de 'Griekse crisis' heeft er toe geleid dat de eurozone en de rest van de G20 uit angst voor staatsfaillissementen besloten hebben om het structurele evenwicht op de overheidsbegroting weer in ere te herstellen en een verdere toename van hun staatsschuld tegen te gaan. Maar zonder een groei van die staatsschuld zal de Amerikaanse economie onvermijdelijk te maken krijgen met een grote crisis, want de VS hebben de afgelopen 20 of 30 jaar niets anders geproduceerd en geëxporteerd dan schulden. De Amerikaanse dollar is dan ook niets anders dan een wissel op een economie die zeer diep in de schulden zit.

Door de besluiten van de G20-top in juni werd Washington gedwongen een tijdperk van nationale overheidsbezuinigingen aan te kondigen, iets wat tot nu toe voor de internationale financiële markten ondenkbaar was. Het is de ironie van de geschiedenis dat dit een voorschot is op de gevolgen van de verkiezingen van november dit jaar. Daarin zullen de Amerikaanse kiezers naar verwachting gevoelige klappen uitdelen aan zowel de Democraten als de Republikeinen en hen dwingen tot een noodzakelijke 'mentale revolutie' - tegen een verdere groei van de schulden -, als ze tenminste een kans willen maken bij de presidentsverkiezingen van 2012. Volgens ons vallen op deze manier in de tweede helft van 2010 de binnenlandse sociaal-politieke beperkingen samen met de buitenlandse financieel-economische druk, waardoor voor het eerst sinds meer dan 60 jaar een programma van nationale overheidsbezuinigingen onvermijdelijk wordt in combinatie met de scherpste stijging van de belastingen in 50 jaar.

De gevolgen van deze (r)evolutie voor de Amerikaanse economie, de wereldhandel, de internationale financiële markten, en de dollar zullen enorm zijn. Sinds 1945 - en misschien zelfs de jaren 1930 - is het internationaal financieel-economisch systeem gebaseerd geweest op de mythe van de eeuwige Amerikaanse groeimotor die ondanks korte perioden van groeivertraging onder alle omstandigheden betrouwbaar bleef. Als gevolg van het zwakke sociale vangnet in de VS was er een voortdurend sterke groei nodig om te voorkomen dat miljoenen Amerikanen door armoede zouden worden getroffen. In het internationaal financieel-monetair systeem bestaat er helemaal geen vangnet voor het geval de Amerikaanse economie gaat krimpen. En als we zien welk een onrust de Griekse en Spaanse bezuinigingsmaatregelen op de financiële markten veroorzaken, dan kunnen we ons voorstellen wat daar gebeurt als de VS over een periode van drie tot vijf jaar tenminste 1.000 miljard dollar gaan bezuinigen. Vandaar dat we de Amerikaanse krimp kwalificeren als een 'single point of failure' in het internationaal systeem.

Bron: www.leap2020.eu
Vertaling en bewerking: Louis Wilms.