Valse beelden door massamedia

Een bekende mediamanipulatie is het omvertrekken van het standbeeld van Saddam Hussein. De mediabeelden die verspreid werden na de overwinning van de Amerikanen in Irak zouden wijzen op een 'juichende menigte'. Later doken beelden, zoals deze, op waaruit bleek dat als je van een andere hoek opnamen maakte, duidelijk werd dat de opkomst marginaal was en de mensen nou niet echt stonden te juichen. (foto: Getty Images, Inc, 1999-2010 Answers.com)

Ron Verhoef

Heeft u wel eens filmbeelden gezien van het bombardement op Dresden? Er zijn veel mensen die hier 'ja' op antwoorden. Na de oorlog verschenen namelijk diverse documentaires over de bombardementen op Duitse steden. In bijna al deze documentaires zien we bommenwerpers die hun bommen afwerpen boven een stad en daarna het beeld van een verwoest Dresden. Het feit dat deze twee fragmenten altijd na elkaar worden gemonteerd zorgt ervoor dat veel mensen denken dat ze het bombardement hebben gezien.

Toch zou het juiste antwoord op de openingsvraag 'nee' moeten zijn. Er bestaan namelijk geen filmbeelden van dit bombardement. Er bestaan wel filmbeelden van een verwoest Dresden en filmbeelden van het bombardement op Leipzig. Deze twee worden altijd samen gemonteerd omdat het bombardement op Dresden nu eenmaal bekender is. Dit is een vrij onschuldig voorbeeld van mediamanipulatie.

Film- en tv-makers zijn echter heel erg bekend met het bovengenoemde verschijnsel. Twee filmfragmenten die direct na elkaar vertoond worden zonder overgang worden door de kijkers met elkaar verbonden. We concluderen dat ze bij elkaar horen en dat ze ook na elkaar hebben plaatsgevonden. Op school laat ik nog wel eens het voorbeeld zien uit het boek van Chris Vos (Het verleden in bewegend beeld). In dit voorbeeld laat ik eerst een filmfragment zien van een demonstratie, dan van een jongetje die een steen weggooit en tot slot een fragment van een fabriek met gebroken ramen. Daarna vraag ik leerlingen naar hun mening over de jongen.

Standaard krijg je dan het antwoord dat het een raddraaier is, een oproerkraaier. De demonstratie wordt vaak gezien als een gewelddadige oproer. Geen van alle is juist. De demonstratie was een vreedzame waarin niet gegooid werd. Het jongetje gooide wel een steen, maar niet door de ruiten van een fabriek maar in het water. De beelden van de steen in het water zijn echter weggeknipt. De ruiten van de fabriek zijn wel kapot, maar dat komt omdat het een vervallen fabriek betreft.

Het manipuleren van mensen is dus kinderlijk eenvoudig en daar maken de media maar al te graag gebruik van. Hoewel het voorbeeld van het jongetje niet op tv is uitgezonden maar speciaal voor schoollessen is gemonteerd, zijn er wel degelijk voorbeelden van dit soort manipulaties. Beroemd is bijvoorbeeld de massamenigte die bij het omverwerpen van het beeld van Saddam Hussein aanwezig was. Die menigte bleek echter beperkt. Het effect werd bereikt door in een groep in te zoomen, zodat aan de zijkant mensen uit beeld wegvallen. Veel mensen concluderen hieruit dat er nog veel meer mensen buiten beeld staan, maar die conclusie is feitelijk op niets gebaseerd.

Wat ik leerlingen altijd probeer mee te geven is dat het er niet om gaat wat er in beeld gebeurt (dus wat we zien) maar veel meer om wat er buiten beeld gebeurt (wat we niet zien). Dit geldt overigens evengoed voor foto's. Viert die massa op de foto feest omdat ze bevrijd is van een tiran of omdat er een leger soldaten met getrokken geweren om ze heen staat die ze verplicht te feesten? Zolang we niet weten wat er buiten de kaders van de foto plaatsvindt is die vraag heel moeilijk te beantwoorden.

Ik krijg weleens de vraag waarom de media zouden manipuleren. Daarbij spelen drie dingen een rol. Allereerst is er zoiets als nieuwswaarde. Eenkleine groep mensen die aanwezig is bij het omvertrekken van een standbeeld is onbelangrijk en geen nieuws, een grote groep mensen wel. Daarnaast speelt ideologie ook een zekere rol. Als een grote groep demonstranten in Nederland een standbeeld van Willem van Oranje zou omverwerpen, dan zullen de media de groep kleiner schatten, omdat de media nu eenmaal koningsgezind is. Tot slot worden de media nog wel eens zelf gemanipuleerd zonder zich daarvan bewust te zijn. Onbedoeld en soms ook ongewild manipuleren de media dan informatie omdat ze zelf niet de moeite hebben genomen deze te controleren.

Van dat laatste verschijnsel kan ik drie voorbeelden geven, zowel uit de pers- als uit de filmwereld. In 1999 ontstond veel ophef. In Amerika was een videoband gevonden waarop een groep studenten te zien was die op zoek was gegaan naar de legende over een heks in het Amerikaanse plaatsje Blair. De studenten werden al enige maanden vermist en van henzelf was niets vernomen. In de bioscoop werd nu een documentaire gedraaid waarin eerst het verhaal van de legende werd verteld en daarna de gevonden videoband getoond. Op de band staan onder andere graven van kinderen die in de jaren vijftig de heks waren tegengekomen en daarna zijn overleden.

Het verhaal was voorpaginanieuws, zelfs in Nederland. Journalisten speculeerden er eindeloos op los wat er met de studenten gebeurd was. De ontgoocheling bij journalisten was dan ook groot toen de website van de documentaire aan het eind van 1999 het bericht plaatste dat de film helemaal geen documentaire was, maar een speelfilm. Er was geen heks, er waren geen dode kinderen en geen verdwenen studenten. De filmmakers waren echter maandenlang in staat gebleken wereldwijd de schijn hoog te houden dat hetgeen op de videoband te zien was echt was. Dat trok uiteraard vele bezoekers naar de bioscoop om die band te zien.

Geen journalist die zich afvroeg hoe een videoband, die zogenaamd maanden lang in weer en wind in een bos had gelegen, in zo'n goede staat kon verkeren. Geen journalist die de moeite nam naar Blair af te reizen om de graven zelf te bezoeken, om zo tot de conclusie te komen dat het gros van de jeugdige graven helemaal niet uit de jaren vijftig stamden. De film waar ik op doel is uiteraard de 'Blair Witch Project'. Ongelofelijk knap gemaakt en de makers toonden tevens de stelling aan dat ze de wereld alles konden doen geloven wat ze wilden (een stelling die ze een paar jaar eerder op de zender ABC hadden gedeponeerd).

Hoe effectief dit is blijkt wel uit het feit dat er nog steeds mensen zijn die geloven dat de film een ware gebeurtenis vertoonde. Toen hoofdrolspeelster Heather Donahue een paar jaar geleden in de late night show van David Letterman haar verhaal over de film deed, klonken er geluiden van ongeloof uit de zaal. Er was nog steeds een grote groep mensen in de zaal die dacht dat wat de film vertoonde echt gebeurd was en dus moest Donahue dood zijn. De vraag werd zelfs letterlijk een aantal keren gesteld: "Jij was toch dood?". Ook stelden mensen vragen over de heks zelf, alsof ze dachten dat Donahue echt onderzoek naar de heks had gedaan.

Vorig jaar meldde bijna alle Nederlandse kranten dat er in Berlijn een huis was gevonden dat sinds de DDR-periode niet meer bewoond was. Bij de val van de muur had de bewoner razendsnel zijn huis verlaten om naar het Westen te gaan. Zijn brood lag nog op het bord en alles bleek nog volledig intact zoals het was in 1989. Geen journalist die zich afvroeg hoe dat zat. Waarom zou een DDR-bewoner na de val van de muur overhaast naar het Westen vluchten? Dat is totaal onlogisch. Hoe kan het dat een huis 20 jaar lang onbewoond is en niemand dat weet? Wie heeft de rekeningen voor huur (het betrofnamelijkeen huurhuis), gas, licht en water betaald? Hoe kan het dat het brood op de getoonde foto's er nog zo fris uitzag na 20 jaar? Geen journalist stelde de vraag.

Kritiekloos werd het artikel geplaatst als bewijs 'hoe slecht de DDR was dat iemand in allerijl moest vertrekken'. Alleen de Volkskrant plaatste het artikel niet omdat het onraad rook. Uiteindelijk bleek het artikel een hoax (ofwel een vervalsing). Media geven echter niet graag toe dat ze een fout hebben gemaakt en dus werd de rectificatie in de meeste kranten ergens heel klein, achterin de krant geplaatst. Ook hier was de manipulatie effectief, nog steeds zijn er mensen die geloven dat het waar is.

Ook recentelijk hebben we weer een voorbeeld gezien. Dat Fidel Castro aankondigde dat het Communisme niet werkt en nooit zal werken, ook niet op Cuba, was groot nieuws. Geen enkele krant wachtte de complete tekst van het interview af, maar ze plaatsten allemaal het korte twitterbericht van de interviewer. De rectificatie die Fidel Castro uiteindelijk zelf gaf werd in de meeste kranten weggemoffeld, of zelfs helemaal niet geplaatst. Veel Nederlanders zullen dus nog altijd denken dat Castro inderdaad vindt dat het communisme niet werkt.

Mensen geloven nu eenmaal wat in de krant staat. Dat manipulatie makkelijk is hebben ze vaak niet door. Ook in de krant is het van belang je af te vragen wat de krant niet vertelt. Begin dit jaar stond in Geschiedenis Magazine een artikel van Ton Zwaan met de vraag hoe genocide kon plaatsvinden. De auteur concludeerde dat alleen nazisme en communisme tot genocide kunnen leiden. Als we genocide willen uitbannen moet elk land een stabiele westerse democratie worden. Veel mensen accepteren wat Zwaan zegt. Zijn voorbeelden zijn namelijk aansprekend en juist, alleen hoe zit dat met die mensen in Nagasaki in Hiroshima? Hoe zit het met de slachtoffers van de napalmbommen in Vietnam? Blijkbaar is dit geen genocide? Het was toch de stabiele westerse Amerikaanse democratie die voor deze slachtpartijen heeft gezorgd? En is Hitler niet aan de macht gekomen in en dankzij een westerse democratie? Deze voorbeelden zijn ongemakkelijk voor Zwaan en dus laat hij ze weg.

Manipulatie door de media is dus veel voorkomend en erg eenvoudig. Het is daarom belangrijk dat we de vraag stellen: Wat zien we niet? Wat vertelt de journalist niet? Is het verhaal wel logisch? Alleen dan kunnen we door onzinverhalen heenprikken.