Luk Brusselaars
In augustus kondigde Raúl Castro ingrijpende economische hervormingen aan. In onze media werd en wordt er veel aandacht aan besteed. Veel mensen zijn van mening dat met deze maatregelen het kapitalisme gedeeltelijk is heringevoerd en er sprake zou zijn van het einde van het Cubaanse socialistische model. Klopt dat? Hoe moeten we die maatregelen begrijpen? Wat staat er precies te gebeuren?
Tegen april 2011 zullen een half miljoen banen worden geschrapt in de staatssector en later misschien nog eens zoveel. Het is de bedoeling die werkers over te plaatsen naar andere sectoren of ze te laten werken volgens andere cao's.
Kortgeleden heeft de overheid in een aantal sectoren serieuze investeringen gedaan in onder meer de olie- en constructie-industrie, de biotechnologie, de farmaceutische industrie en het toerisme. Daar zal een belangrijk deel van de boventallige staatswerkers terechtkunnen. Verder wordt er gedacht aan coöperatieven, het werken voor eigen rekening, enz... Bovendien zullen de arbeidsregels worden versoepeld. De mensen die voor eigen rekening werken zullen geld kunnen lenen en genieten van sociale zekerheid, ze zullen mensen in dienst kunnen nemen en contracten kunnen sluiten met de overheid. Maar uiteraard zullen ze ook belastingen moeten betalen.
Nee! In de geschiedenis van de Cubaanse revolutie werden de werkende mensen nog nooit in de steek gelaten, ook niet tijdens de moeilijkste perioden. Dat zal ook nu niet gebeuren. Iedereen zal de kans krijgen om zich te herscholen en zal een nieuwe baan aangeboden krijgen, rekening houdend met de competenties van de betrokken werknemers. Het hele proces wordt begeleid door de vakbondscentrale CTC. Die zal er voor waken dat het op een ordentelijke en sociale manier zal gebeuren.
Na de val van de Sovjet-Unie kende Cuba een nooit geziene economische crisis. Grote delen van de industrie werden compleet ontwricht en werkten nog op een fractie van hun capaciteiten. Omdat er geen massale ontslagen volgden, zoals gebruikelijk is in een kapitalistische economie, ontstond er een hoge graad van onnodige werkgelegenheid: meer dan 20 procent van de werknemers in de overheidssector was feitelijk boventallig. Heel wat werknemers zaten met hun duimen te draaien.
Bovendien was het loon, dat in peso werd uitbetaald, praktisch waardeloos geworden in vergelijking met de dollar of de CUC (peso waarmee de toeristen betalen). Daarom namen nogal wat Cubanen hun toevlucht tot illegale activiteiten om in het bezit van extra CUC's te komen. Op korte termijn heeft de staat niet de middelen om voor een vijfde van zijn mensen nieuwe werkgelegenheid te scheppen.
Met de aangekondigde maatregelen wil men deze problemen en uitdagingen aanpakken. De bedoeling is vijfvoudig: de overtallige werknemers een nieuwe baan te bezorgen, de productie meer te decentraliseren, de lokale producenten meer autonomie te geven, heel wat ondergrondse economie te legaliseren én te belasten, en niet minder belangrijk, er voor te zorgen dat de mensen hun baan beschouwen als eerste bron om te voorzien in hun dagelijkse behoeften.
Tot aan de eerste helft van dit decennium was het voor de Cubaanse economie een kwestie van pompen of verzuipen. Nadien kwam stilaan weer ruimte om orde op zaken te stellen. Fidel Castro gaf daartoe het startschot in november 2005 met een aanval op de wijdverbreide corruptie. Maar een halfjaar later werd hij zwaar ziek. In de zomer van 2007 nam waarnemend president Raúl Castro de draad weer op en lanceerde een grote volksraadpleging.
Daaruit kwamen heel wat plannen voort, maar in 2008-2009 waren er twee spelbrekers. In de herfst van 2008 raasden in enkele weken tijd drie orkanen over het eiland en richtten daarbij nooit geziene schade aan. In 2009 werd het eiland zeer hard getroffen door de wereldwijde economische en financiële crisis. Eenmaal daarvan bekomen werden de hervormingen gelanceerd.
Socialisme betekent niet dat de staat alle economische activiteiten persé zelf op zich moet nemen. Op Cuba is er steeds een percentage mensen geweest dat gewerkt heeft volgens een privé-statuut: boeren en een hele reeks beroepen in de artistieke en dienstensector. Maar om historische redenen was het grootste deel van de economie in staatshanden. Tot aan 1989 werkte het systeem overigens zeer goed. Maar na de val van de Sovjet-Unie en de Berlijnse muur veranderde de internationale context drastisch.
De nieuwe maatregelen zullen geen kapitalistische sector creëren. De overgeplaatste werknemers zullen voor het grootste deel terechtkomen in andere overheidssectoren, in coöperatieven. Een kleiner deel zal voor eigen rekening mogen gaan werken. De privé-tewerkstelling zal uiterst beperkt zijn en streng gecontroleerd worden. Van accumulatie van privé-kapitaal - de essentie van het kapitalisme - zal met andere woorden geen sprake zijn. Bovendien zullen de maatregelen na verloop van tijd geëvalueerd worden en zonodig bijgestuurd.
De Cubaanse revolutie verandert dus geenszins van koers en is ook niet van plan dat te doen. Wel wordt er, om het met de woorden van Raúl Castro te zeggen, gezocht naar "het economische model dat gunstig is" voor het land en dat de "onomkeerbaarheid zal verzekeren van het sociaal-politieke bestel", met andere woorden: het socialisme. Het betekent ook, dat de revolutie niet krampachtig vasthoudt aan vastgeroeste schema's, maar soepel inspeelt op nieuwe uitdagingen en omstandigheden.
In 2006 kwamen het WWF en het Global Footprint Network tot een merkwaardige conclusie. Cuba bleek het enige land ter wereld dat een niveau van duurzame ontwikkeling bereikte. Het Caribische eiland behaalt die goede cijfers door dat het een hoog niveau aan sociale ontwikkeling heeft en tegelijkertijd niet meer verbruikt dan nodig is. Cuba slaagt er in om een hoog ontwikkelingsniveau te combineren met een kleine ecologische voetafdruk.
Bron: programmaboekje Che Presente 2010.