Rinze Visser
Een reactionaire kapitalistische ontwikkeling, door een crisis nog versneld, versterkt de concurrentie tussen de arbeidersbevolking onderling. Hoe slechter het is gesteld met de eenheid binnen de factor arbeid des te meer de factor kapitaal daarvan profiteert.
Concurrentie. Nogal wat mensen binnen de arbeidersbevolking - in het nieuwkapitalistisch jargon: laagopgeleiden - zien binnenkomers, 'buitenlanders', als concurrenten op de Nederlandse arbeidsmarkt. "Zij pikken onze banen in"... Aan de andere zijde worden deze mensen door de talloze kapitalistische woordvoerders in de politiek en in de media te kijk gezet als zijnde te beroerd om bepaald werk te doen, waardoor 'we' die buitenlandse arbeidskrachten hard nodig hebben. En vergeet niet: onder deze woordvoerders bevinden zich niet weinigen die met 'links' worden aangeduid. En vergeet vooral ook niet dat die verhoogde concurrentie binnen de arbeidende bevolking zich echt niet beperkt tot die tussen 'autochtonen' en 'niet-autochtonen'...!
Echter de wijze waarop het zogenaamde links het discriminatie- c.q. antifascismevraagstuk benaderde en dat in feite nog doet, drijft een deel van de arbeidersklasse in de armen van neofascisten, in het nieuwkapitalistische jargon 'populisten' genoemd. Het gaat hier dan wel om een deel van de arbeidersklasse dat al eerder de meest negatieve gevolgen van de ontmanteling van industriële bedrijfstakken - de ontwikkeling tot de imperialistische mondialisering - ondervond. Massale ontslagen, bedrijfssluitingen - later weer verloren resultaten van acties - daarna vooral flexibilisering van de arbeid; nu weer geconfronteerd met nog meer onzekerheden: de AOW, de pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ontwaarding van cao's, enzovoort.
De werking van de kapitalistische markt die nu op alles wordt losgelaten heeft grote gevolgen voor de positie van de arbeidende bevolking. Het niet hoog of middelbaar opgeleide deel, dat door te lage beloning niet in staat is geweest een financiële buffer op te bouwen voor een aankomende crisis, ziet bij een crisis zijn zekerheden waarop gerekend was stuk voor stuk verdwijnen. Deze in groot gevaar zijnde zekerheden, het schuine oog waarmee naar hen die hier oorspronkelijk niet vandaan komen (nu vooral Polen en anderen), zelfs de vaak apolitieke benadering daarvan, zijn een gevolg van de versterking van de marktwerking in de arbeid en in de arbeidsverhoudingen zelf. Van vooral ook het zich niet of onvoldoende bewust zijn daarvan. Alle herstructureringen zoals: het opheffen van de arbeidsbureaus en bedrijfstakorganisaties, de drastische inperking van de invloed van de vakbeweging, de intrede van het UWV, de CWI's enzovoort, zijn eraan voorafgegaan en waren evenzovele veranderingen tot nut van de ontwikkeling van het kapitalisme en de honger naar vergroting van de winsten.
Er bestaan ontwikkelingen met een eigen dynamiek. Ook de klasse van kapitalisten kan zich daaraan niet onttrekken. Maar willens en wetens de voorwaarden scheppen is mensenwerk. Dat is de politiek in dienst van de economische machthebbers en als vijand van alle slachtoffers en potentiële slachtoffers. Wie als arbeider niet begrijpt dat hij of zij zelf een product van vraag en aanbod is op de kapitalistische arbeidsmarkt, dat zijn of haar arbeidskracht evenzeer een waar is als alle waren, dat zich dit nog sterker doet gevoelen als gevolg van ook een verzwakking van de linkse socialistische krachten en daardoor een versnelde versterking van kapitalisme zoals kapitalisme bedoeld is teweegbrengt, die is geneigd de schuld bij andere personen te zoeken.
Men spreekt van de emancipatie van de arbeidersklasse. Als we ons beperken tot het kapitalistisch hoog ontwikkelde deel van de wereld en met name tot Europa, dan heeft ook de sociaaldemocratie - het opportunistische, niet-revolutionaire deel van de socialistische arbeidersbeweging - in niet geringe mate bijgedragen aan verbetering van de positie van de arbeidersbevolking. Doch daar dacht men, om een socialistisch toekomstperspectief te kunnen ontwijken, om zich van communistische politiek te kunnen onderscheiden en te distantiëren, dat de positieverbetering een blijvende zou zijn. Emancipatie van de arbeidersklasse hield in: van arbeiders fatsoenlijke burgers maken, waar de bourgeoisie niet of nauwelijks nog iets op aan te merken zou kunnen hebben. Dat zij zo volwaardig mogelijk meedoen in de kapitalistische maatschappij. Ook heden ten dage is het motto van opportunistisch links, evenals bij rechts: meedoen...
De sociaaldemocratie zag niet dat - mede door haar eigen optreden - de bourgeoisie gedwongen werd te emanciperen, fatsoenlijker en beschaafder op te treden, maar propageerde dat de arbeiders zich, qua burgerlijk fatsoen, geëmanipeerd hadden. Zo werden de socialistisch-communistische zegeningen binnen het kapitalisme opgevat als blijvend en niet als tijdelijke overwinningen - ook zonodig opnieuw te verdedigen overwinningen - op het kapitalisme. De sociaaldemocratie dacht het kapitalisme menselijker te hebben gemaakt, voor zichzelf en hopelijk voor de arbeidersbevolking aanvaardbaarder.
Zo wordt bij een crisis in de eerste plaats geprobeerd het kapitalistische stelsel veilig te stellen en daaraan zijn de verworvenheden, de sociale hervormingen ondergeschikt. Het kapitalisme zoals zij zich dat wensten, een 'surrogaatsocialisme', komt dan in gevaar. De mede door de sociaaldemocratie bereikte sociale hervormingen binnen het systeem worden, als het hoogontwikkelde kapitalisme in verval raakt, mede door crisis, niet verdedigd als ware het het eigen huis tegen een binnendringende vijand. Integendeel, de sociaaldemocratie stelt zich achter het inperken van de sociale hervormingen, met als uiteindelijk doel het elimineren ervan, om zo het kapitalisme overeind te kunnen houden.
De sociaaldemocratie toont en versterkt vanaf dat moment zeer duidelijk haar opportunistische karakter, maar verliest haar reformistische rol. Dat laatste niet alleen omdat zij de doelstelling om door hervormingen het socialisme, het middel, te bereiken heeft losgelaten - die ideologische veren waren allang afgeschud - maar ook omdat zij zelfs bereid is mee te helpen het systeem van socialistische invloeden te zuiveren. Zo versterkt men de invloed van het alternatieve reformisme, de SP, maar ook van de PVV waar het gaat om mensen die het om meerdere redenen met 'links' wel gehad hebben. Doch ook hier: niets is blijvend.
Dat communisten begrijpen waarom er arbeiders zijn die soortgenoten (klassengenoten) van buitenlandse komaf op de Nederlandse arbeidsmarkt als niet gewenste concurrenten zien, is evident. Maar het ware beter als die 'autochtone' Nederlandse arbeiders door zouden hebben dat door een politieke meerderheid gewenste ontwikkeling - de internationalisering van de arbeidsmarkt - in het verschiet ook hen naar buitenlanden kan drijven voor werk. Dat zij of hun nazaten door mensen in andere landen als niet gewenste concurrenten zullen worden gezien. Maar daar is wel wat meer politiek bewustzijn voor nodig dan er nu voorhanden is.