Gedicht: Hofnarrig



Henricus Azewijn

Hofnarrig

Een beker gif, een glaasje gal
kom hier voor een schrale troost
achter de schermen van het tranendal
waar de mens op zichzelf toast.

De koffieflex van de hel op aarde
bedient de mens op z'n wenken
laat hem enigszins in zijn waarde
terwijl zij hem leut blijft schenken.

Enige aandacht kan geen kwaad
speelt zij misschien niet eens toneel
is een mens ooit ten einde raad
pikt hij alles, part noch deel.

Zo neemt de mens wat hij niet krijgt
hooguit het een en ander voor de kiezen
zolang hij over geen leven zwijgt
het nu eenmaal kan dooien of vriezen.

De vorst regeert met straffe hand
verdeelt en heerst quite simple
over de mens die verbleekt is gestrand
hem bejubelt met vlag en wimpel.

Terug naar de goede oude tijd
waarin de draak nog werd gestoken:
de hofnar raakte zijn kop slechts kwijt
als de verkeerde lans werd gebroken.