Maarten Muis
In de laatste week van november sloot de PVV de halve discussie over wel of geen ledenpartij af met een oekaze geschreven door Martin Bosma en uitgesproken door Geert Wilders: "de PVV laat geen leden toe, want de ledenpartij is verleden tijd". De argumenten die aangevoerd worden om goed te praten dat Wilders het enige lid is van de PVV duiden op een breder maatschappelijk fenomeen: het stapje voor stapje ontkrachten van de democratie onder het mom van inefficiëntie. Dit heeft alles te maken met de ontwikkeling binnen het kapitalisme: met de druk die er binnen bedrijven en de politiek is om strakker leiding te geven aan de winstmaximalisatie en met het proces van individualisering dat aangejaagd wordt door de massamedia-industrie en rechtse cultuurprogramma's.
In de huidige crisis moeten er snel harde beslissingen genomen worden om het kapitalisme veilig te stellen. De structuur van inspraak en sociale wetgeving, die is opgebouwd in de periode van groei, welvaart en relatieve luxe, tegemoetkomingen aan de eisen van de arbeidersbeweging, hinderen de kapitalisten. Steeds duidelijker wordt ook dat de brutaliteit van het kapitalisme samenhangt met de klappen die de voormalige socialistische staten hebben opgelopen. Allerlei sociale en inspraakregelingen worden in rap tempo afgebroken om de winsten veilig te stellen. Zowel binnen de bedrijven als in de politiek maken de betrokken leiderstypen plaats voor de harde saneerders. De mannen en vrouwen die zich erop voorstaan te kunnen doorpakken nemen nu steeds meer de topposities in. Er staat ons namelijk nog wat te wachten. Daar past het verhaal bij dat medezeggenschap het economisch herstel hindert. In die context heeft de PVV een belangrijke ideologische functie.
De rechtse media zijn cruciaal voor het in een bepaalde richting sturen van de heersende ideologie. Men hoeft geen cultuurpessimist te zijn om te concluderen dat de dominantie van de 'hype' in de mediaberichtgeving negatieve gevolgen heeft voor het zelfkritisch vermogen van de krantenlezer, radioluisteraar, tv-kijker en internetsurfer. Het wordt de mensen voorgehouden dat medezeggenschap niet langer het meepraten in maatschappelijke organisaties is, maar het doorgeven van 'schandalen' via de media. Misschien dat daarom iedereen een persoonlijke blog op internet begint. Alsof democratisch meebeslissen het door middel van mediahype bepalen van de agenda van politici is. Spoeddebatten over een mogelijk strafblad van Tweede Kamerleden of toiletten in de stoptreinen maken dat duidelijk. Doel is het publieke debat zo triviaal mogelijk te maken dat mensen met iets van maatschappelijke betrokkenheid en inzicht zich berustend terugtrekken in hun eigen wereld.
De PVV voert nu juist deze praktijk - de onderwerpen van politieke interesse worden bepaald door de mediahype - aan als een reden om geen ledenpartij te willen zijn. De meeste kiezers zijn in deze visie helemaal niet te bereiken met het resultaat van een grondige discussie met de eigen partijleden over wat nu de maatschappelijk noodzakelijke politieke richting is. Een groot aandeel in het stempercentage, en dus politieke invloed, is alleen te krijgen door het juist bespelen van de gevoelige snaar van de kiezer zelf, als individu te worden benaderd. Partijleden die willen meepraten staan in de visie van Martin Bosma van de PVV tussen de politieke leider en de kiezer in. Om die visie kracht bij te zetten lepelt hij talloze voorbeelden op van manke medezeggenschap die in veel maatschappelijke organisaties en politieke partijen realiteit is.
Het is natuurlijk het kind met het badwater weggooien: als de democratie niet goed werkt, moeten we er maar helemaal van af. Dit is zeker geen proces dat pas met de opkomst van Wilders begon, maar al langer speelt. Persoonlijk kan ik me nog goed de argumenten herinneren waarom midden jaren negentig de studenteninspraak op de universiteit werd afgeschaft. Het was de combinatie van een gebrek aan 'interesse' van de studenten zelf in medezeggenschap en het belang van de universiteitsleiding van een eenvoudige en snelle beslisstructuur zonder inhoudelijk debat. Dit is dus een zichzelf versterkend mechanisme: door een tekort aan helder en georganiseerd inhoudelijk debat, met opzet door de machthebbers getraineerd, wordt de interesse voor de inspraak vanzelf kleiner. Dit is in veel organisaties van medezeggenschap zichtbaar: in ondernemingsraden, in cliëntenraden en huurdersverenigingen.
De juiste oplossing voor een tekort aan democratie is het organiseren van méér debat en méér inspraak. Dat kan alleen als de belangentegenstellingen zo scherp en helder mogelijk worden neergezet. Controle op de personen die namens een groep werknemers of uitkeringsgerechtigden onderhandelen is alleen mogelijk als de democratie goed werkt in de groep waarvoor opgetreden wordt. In de groep moet het debat bruisen, moet iedereen zich uiten en moet er collectief naar de beste beslissing toegewerkt worden. Dat kan misschien wat langzamer gaan dan in een autoritaire structuur, maar uiteindelijk komen de beste ideeën voort uit het collectief. Alleen democratie is duurzaam.
In de arbeidersbeweging ligt een schat aan ervaring hoe democratisch gewerkt kan worden en ook nog goede resultaten binnengehaald (zie bijvoorbeeld het interview met Ger Geldhof in deze krant). Elke organisatie die zichzelf serieus neemt hanteert het democratisch centralisme. Daarvoor hoef je alleen maar de groepen te bestuderen die in de huidige kapitalistische samenleving de macht hebben. Dat daarbij deze vorm van collectief handelen in de media dag in dag uit weggezet wordt als 'communistisch dictatoriale manieren', maakt vooral duidelijk hoe gevaarlijk deze organisatiewijze is voor de elite als deze manier door de arbeidersklasse wordt toegepast.
Het is het doorgeschoten individualisme, met als extreme uiting het anarchisme van ieder voor zich, dat werkelijk de machtsvorming van de arbeidersklasse hindert. Kapitalistische individualisering leidt tot sociale misstanden, zoals maatschappelijke eenzaamheid en daarmee tot psychische klachten als depressie en angst. Alleen al hierdoor is het meer dan noodzakelijk dat het een halt wordt toegeroepen. Het versterken van de organisaties van de arbeidersklasse, de vakbond voorop, door weer deel te nemen aan de vergaderingen en het debat, is de beste remedie. Daarmee wordt te kennen gegeven dat de kiezers niet de mediaclowns van de PVV willen, maar daadwerkelijk invloed, collectief besloten en in eenheid voor gestreden.