Anna Ioannatou
"Vooral het IMF staat niet bekend om zijn sociale rechtvaardigheid en zeker niet om zijn effectiviteit. Ze gaan naar ontwikkelingslanden en zeggen de mensen daar: jullie hebben zoveel geleend, jullie moeten bezuinigen en het eerste waar jullie op moeten bezuinigen is bijvoorbeeld onderwijs. Dat is zo hun officiële praktijk. Eigenlijk beknotten ze de toekomst van een land. Zo'n land verzamelt wat centen voor een jaar of twee, maar eigenlijk wordt zo'n land op permanente basis veroordeeld tot onderontwikkeling. Wij hebben dus geen enkele reden dergelijke onderhandelingen aan te gaan die waarschijnlijk tot negatieve voorwaarden voor ons land zullen afglijden."
Dit zei de huidige premier, Jorgos Papandreou, in een interview op de site TVXS op 9 juni 2009. Dus vier maanden voordat hij premier werd. Nog geen jaar later in mei 2010 haalde hij het "sociaal onrechtvaardige", "ineffectieve" IMF, dat landen tot permanente onderontwikkeling veroordeelt, naar Griekenland...
Op de datum van verschijning van dit nummer van Manifest is het kerstmannetje allang weer vertrokken. Een kerstmannetje, dat dit jaar in Griekenland geen leuke geschenken bracht. Tijdens de laatste ministeriële raad van vorig jaar, alwaar besloten werd ook in de particuliere sector de lonen te verlagen, de uitkeringen aan kinderrijke gezinnen af te schaffen en te ontbinden wat er nog over was van de openbare gezondheidszorg, beklemtoonde de premier het belang van solidariteit met de medemens. Niet alleen als kerstplicht, maar als levenshouding, als maatschappelijke houding als we nog gelukkig willen worden.
De uitdrukking 'rijk maakt niet gelukkig' mag wel waarheid bevatten. Toch blijft het vreemd dat rijken in de regel niet bereid zijn armer doch gelukkiger te worden. Het omgekeerde te concluderen, dus 'arm maakt gelukkig' is dan ook vast niet waar. Tenminste een eenvoudige blik om je heen leert al gauw dat Grieken niet gelukkiger worden (behalve dan misschien de rijke upper ten, maar nee... geld maakt niet gelukkig, zeiden we toch?).
Met de hoogste cijfers aan depressie, slecht humeur, pessimisme en gebruik van kalmerende middelen in heel Europa beantwoorden ze in elk geval allerminst aan het in het noorden zo graag geziene beeld van de vrolijke zuiderling... En door de daling van inkomen, de afschaffing van kerst- en andere gratificaties en wat dies meer zij, zakte de omzet van het kleine en middelgrote bedrijf drastisch (dus het sluiten van bedrijven neemt massale vormen aan), kinderen kregen minder of goedkopere cadeautjes (en niet alleen kinderen!) en de trieste sfeer in afwachting van nog erger was een feit.
Op 22 september 2010 verklaarde de premier in een toespraak voor de 'Economic Club' in New York, dat "volgens de officiële gegevens de Griekse bevolking meer werkt dan alle anderen. De lonen in Griekenland liggen in werkelijkheid 60 procent lager dan de lonen in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Nederland en Ierland."
En op 17 november 2010 in een interview voor de BBC: "We hebben de lonen met zo'n 50-60 procent gesnoeid. Dat is nog eens bezuinigen!" Laten we dus de cijfers maar weer aan het woord laten om duidelijk te maken dat er twee Griekenlanden zijn, dat van de 'ongelukkige' rijken (kerstcadeautjes te over...) en dat van de 'gelukkige' armen.
In het tijdvak 2000-2008 was de officiële nettowinst van de landelijke beursgenoteerde bedrijven meer dan 100 miljard euro. In hetzelfde tijdvak - zo bekende de 'socialistische' minister van Werkgelegenheid - zakte de levensstandaard van een op de vijf Grieken tot onder de (Europese) armoedegrens.
In de gehele industriële sector leverden de cijfers voor de jaarlijkse winsten per werknemer het volgende beeld op:
Jaar | Nettowinst per werknemer in Euro |
1996 | 4.451 euro |
2000 | 8.783 euro |
2005 | 9.000 euro |
2007 | 12.000 euro. |
Over hetzelfde tijdvak daalde de koopwaarde van het werknemersinkomen tot het niveau van 1984!
Na jaren van belastingverlichting op bedrijfswinst (van 45% tot 20%!) was het resultaat dat in 2008 loonafhankelijken en gepensioneerden 70 procent van de totale directe belasting betaalden en slechts 30 procent van de bedrijfswinsten kwam. In 2000 was deze verhouding nog respectievelijk 52 en 48 procent. Uit de jaarverslagen van de Verenigde Naties blijkt tevens dat het kapitaal in Griekenland het goed doet met een opbrengstpercentage van 14 procent, waar het gemiddelde van de andere landen van de Europese Unie 7 procent is - dus de helft - en Griekenland daarmee na Mexico de tweede plaats ter wereld bekleedt.
Van 1990 tot 2007 steeg het bnp (bruto nationaal product) van 38 naar 208 miljard euro. Het minimum dagloon van 15 naar 30 euro, maar de winsten schoten van 575 miljoen de hoogte in tot 16 miljard euro. Dus het resultaat was in die periode dat na de 5,5 procent stijging van het bnp de winsten 28 maal zoveel werden, terwijl de werknemer na een aanvankelijke verdubbeling van zijn dagloon weer op het niveau van 25 jaar geleden terechtkwam. Toch wordt Griekenland door diverse hoogwaardigheidsbekleders ook wel "het laatste communistische land van Europa" genoemd!
Griekenland heeft veel minder schulden dan menig ander kapitalistisch land, ondanks het bij de bevolking gewekte angstbeeld. Het punt is dan ook niet de schulden, maar de tekorten in de staatskas. Een gecompliceerd mechanisme, waarvoor specifieke kennis nodig is om het te doorzien. Het kernpunt van het Griekse probleem is het volgende, waar nooit over gesproken wordt: Griekenland is een zwakke schakel in de kapitalistische keten van Europa, want kapitaal en bedrijfsleven zijn niet voldoende geconcentreerd.
Daarin loopt Griekenland ver achter met zelfs nog middeleeuwse gildetoestanden in talloze beroepen (erfelijke overdracht van vergunningen, arbeidsplaatsen enz.). Die beroepen moeten nu 'opengegooid' worden en geconcentreerd (bus- en vervoersbedrijven, farmaciesector, artsen, advocaten, civiel ingenieurs enz.). Dus niet meer in handen blijven van kleine zelfstandigen, vaak nog gezinnen. Als je op gevorderde wijze kapitalistisch wilt functioneren is het nodig deze situatie te doorbreken. De concurrentiepositie van de EU wordt bovendien benadeeld door zo'n ongelijke economische structuur in eigen gelederen, in tegenstelling tot de situatie in de landen van de concurrenten overal elders in de wereld.
Die concurrentie is nu sterker geworden doordat er wereldwijd meer mededingers zijn en de touwtjes lang niet meer alleen in handen van het ontwikkelde kapitalistische Westen. Dus moet die concentratie eventueel gewelddadig geschieden en dat gebeurt nu met drastische administratieve maatregelen om de 'achterstand' in te halen en niet via een min of meer geleidelijk historisch proces.
Ook elders in Europa is dit niet altijd en overal geleidelijk gebeurd, maar soms ook met stevige 'saneringsmaatregelen'. Alleen dan meestal wel in betere tijden en zelfs nu nog in betere omstandigheden dan de Griekse, met meestal nog werkgelegenheid voor eenieder die failliet ging of ergens 'uitgegooid' werd. Nu betekent - in Griekenland tenminste - op straat komen te staan gewoon geen werk. Voor de gesaneerde zogeheten 'gesloten' beroepen betekent dit een verlies van een privilegepositie en uiteraard ontslag voor velen. Hetgeen betekent dat er steeds meer werklozen en (slechtbetaalde) loonafhankelijken komen, die steeds minder gaan kopen. Dus gaan er steeds meer bedrijven sluiten, hetgeen weer meer werkloosheid betekent. Het kapitalisme raakt steeds meer verstrikt in zijn eigen tegenstellingen.
Het proletariseringsproces is een feit in het 'welgestelde' Europa. De klassieke doelgroep van communistische partijen. Daarmee ook een nieuwe historische kans. Deze mensen te bereiken en ze overtuigen niet meer te stemmen op partijen die hun belangen niet vertegenwoordigen in plaats van uit woede zich te onthouden van stemming, is de taak van 's lands Communistische Partij (KKE).