Barry Sautman en Yan Hairong
"Als de politieke opvattingen van Liu Xiaobo bekend zouden zijn, waren de meeste mensen er geen voorstander van geweest hem de Nobelprijs toe te kennen, want hij is een kampioen van de oorlog, niet van de vrede." Eind vorig jaar werden de politieke opvattingen van Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo gereduceerd tot een verhaal van een heldhaftige persoon die staat voor mensenrechten en democratie. Zijn opvattingen zijn grotendeels weggelaten om een discussie erover te vermijden, waardoor een eenzijdig verhaal ontstond. Binnen drie weken werden in Hong Kong bijvoorbeeld meer dan 500 artikelen gepubliceerd over Liu, waarvan er slechts 10 kritisch waren over de man of de vredesprijs.
In China wisten de meeste mensen, vóór de toekenning van de prijs, niets af van Liu, noch waren zij in hem geïnteresseerd, terwijl volgens Andrew Jacobs, in de 'International Herald Tribune', een "officieel onderzoek onder universitaire studenten, nadat de prijs werd uitgereikt, uitwees dat 85 procent zei niets te weten over de heer Liu en het Handvest '08." Een Noorse sinoloog heeft Chinese mensen om commentaar gevraagd en gaf aan dat jongere Chinezen zich nog steeds niet druk maken om Liu. Oudere Chinese intellectuelen zijn geïnteresseerd in een discussie over de prijs, maar velen denken dat Liu geen geschikte kandidaat is.
De gevangenneming van Liu was geheel overbodig. Als Liu's politiek bekend zou zijn, zouden de meeste mensen er geen voorstander van zijn hem een prijs toe te kennen, want hij is een kampioen van de oorlog, niet van de vrede. Hij heeft ingestemd met de invasies van Irak en Afghanistan, en hij prees in 2001 de oorlogen tegen Vietnam en Korea met terugwerkende kracht in een essay. Al deze conflicten betekenden massale schendingen van de mensenrechten. Maar in zijn artikel 'Lessen uit de Koude Oorlog', stelt Liu dat "De vrije wereld geleid door de VS vocht tegen bijna alle regimes die de mensenrechten met voeten traden ... De grote oorlogen waarin de VS waren betrokken zijn allemaal ethisch verantwoord." Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2004, prees Liu George Bush van harte voor zijn oorlog tegen Irak en veroordeelde de kandidaat van de Democratische Partij, John Kerry, omdat hij de VS-oorlogen onvoldoende ondersteunde:
"De oorlog tegen Saddam Hussein is hoe dan ook rechtmatig! Het besluit van president Bush is juist!"
Liu prees ook eenzijdig de houding van Israël in het Midden-Oosten conflict. Hij geeft de schuld van het Israëlisch-Palestijnse conflict aan de Palestijnen, die hij beschouwt als "dikwijls de provocateurs".
Liu heeft ook gepleit voor de totale verwestersing van China. In een interview in 1988 verklaarde hij dat "kiezen voor verwestersing betekent kiezen om mens te zijn". Hij verweet ook een tv-documentaire, He Shang, of rivier Elegy, dat de Chinese cultuur niet grondig genoeg werd bekritiseerd en de verwestersing niet enthousiast genoeg werd bepleit: "Als ik zoiets zou maken zou ik laten zien wat een doetjes, hoe laf en 'fucked-up' [weisuo, ruanruo, caodan] de Chinezen werkelijk zijn." Liu achtte het hoogst ongelukkig dat zijn eentaligheid hem bond aan een dialoog met zoiets als de "zeer achterlijke [yumei] en kleinburgerlijke [yongsu]" Chinese culturele atmosfeer. Harvard-onderzoeker Lin Tongqi merkte op dat een boek uit begin 1990 van Liu "prikkelende aanvallen op het Chinese nationale karakter" bevat. In een bekende uitspraak van 1988, zei Liu:
"Het kostte Hong Kong 100 jaar om te worden wat het is. Gezien de omvang van China, zal het zeker 300 jaar kolonisatie kosten voordat het zal worden zoals Hong Kong vandaag is. Ik twijfel er zelfs aan of 300 jaar voldoende zou zijn."
Toen hij dit gevoel in 2006 in Open magazine bevestigde, voegde hij eraan- toe dat de vooruitgang in China afhankelijk is van verwestersing en dat meer verwestersing staat voor meer vooruitgang. Terwijl zijn aanhangers Liu's pro-kolonialisme verontschuldigen als een provocatie, correspondeert het logischerwijs met zijn steun voor de totale verwestersing en de door de VS geleide oorlogen met als doel regimeverandering.
In zijn "Handvest '08", riep Liu op tot een politiek systeem in China met een westerse stijl en de privatisering van alle ondernemingen en landbouwgrond. Het is dus niet verrassend dat de organisaties die hij heeft geleid financiële steun ontvingen van de 'National Endowment for Democracy' van de regering van de VS. Studies wijzen echter uit dat wanneer de overgang naar een parlementaire democratie plaatsvindt in landen met lage niveaus van gemiddelde welvaart de rechtsstaat niet noodzakelijkerwijs volgt, maar eerder instabiliteit en lage niveaus van ontwikkeling het resultaat zijn. Evenmin brengt parlementaire democratie goed bestuur, noch kunnen zulke systemen zich onder dergelijke omstandigheden handhaven.
In geen enkel post-communistisch of ontwikkelingsland wordt een complete privatisering nagestreefd, zoals Liu voorstaat. Privatisering leidde in Oost-Europa vaak tot massale diefstal van het openbaar domein door oligarchen en werd zeer onpopulair. Een grote meerderheid van de mensen in alle post-communistische landen wil de herziening ervan. Mensen wijzen privatisering ook af in India, Latijns-Amerika en China zelf, terwijl studies over de privatisering in vele delen van de wereld het schadelijke effect ervan op de ontwikkeling aantonen. Privatisering van de grond in China zou snel leiden tot grootgrondbezit en landloze boeren.
Veertig jaar geleden koos een Nobelprijs-comité de voorheen gevangengenomen schrijver Alexander Solzjenitsyn als een symbool van vrijheid tegen het Sovjet-regime. Zoals met Liu is het men ontgaan of is er bewust voor gekozen om de klassieke reactionaire standpunten van Solzjenitsyn te negeren: zijn eigen versie van autoritarisme, vijandigheid tegen joden, afwijzing van de VS omdat de oorlog in Vietnam niet feller werd voortgezet, veroordeling van Amnesty International als te liberaal, en steun voor de Spaanse fascistische dictator Francisco Franco.
De Nobelprijs voor de vrede is een prijs voor politiek van een bepaalde soort. De directeur van het Noorse Nobel Instituut heeft geconstateerd dat het Nobelcomité meestal gekozen heeft voor "degenen die zich hadden uitgesproken ... tegen de communistische dictators in Moskou en de dictators in Peking." De Franse filosoof Jean-Paul Sartre herkende de rol van de Nobelprijzen in de Koude Oorlog en weigerde deze in 1964 te aanvaarden. Hij verklaarde: "In de huidige situatie staat de Nobelprijs objectief voor een onderscheiding gereserveerd voor schrijvers in het Westen of rebellen in het Oosten." Die rol is voortgezet met de prijs van Liu.
Bron: Guardian.co.uk, 15 december 2010, vert. wvdk.