Nationale Vergadering Venezuela maakt van banken een 'publieke dienst'

Juan Reardon

De Nationale Vergadering van Venezuela heeft op 17 december jl. een nieuwe wet goedgekeurd die het bankwezen definieert als een industrie "van de openbare dienstverlening" en vereist dat banken in Venezuela meer bijdragen aan sociale programma's, woningbouwinspanningen en andere maatschappelijke behoeften, terwijl overheidsingrijpen wordt vergemakkelijkt indien banken niet voldoen aan de nationale prioriteiten.

De wet van Bankensectorinstellingen, zoals hij officieel heet, is één van de dozijn pro-revolutionaire wetten die door de huidige Nationale Vergadering uitgevaardigd wordt voordat de nieuw samengestelde wetgevende vergadering - met een groeiende anti-Chávez minderheid - met haar termijn start begin volgend jaar (2011, nvdr).

De nieuwe wet beschermt activa van klanten van de banken in het geval van onregelmatigheden van de zijde van de eigenaren, verbiedt willekeurig wijzigen van openingstijden van de banken en bepaalt dat de directies van de bankinstellingen rekening moeten houden met het belang van de klanten - en niet alleen met die van de aandeelhouders, zoals het geval was vóór de nieuwe wet - bij alle besluiten die de activiteiten van een bank beïnvloeden.

De wet vereist ook dat banken een feitelijk overzicht moeten opstellen van hun financiële gezondheid aan het einde van elk trimester, en verplicht de directies van bankinstellingen de verspreiding van deze informatie aan het publiek te organiseren middels een landelijk periodiek gedrukte publicatie.

Volgens Ricardo Sanguino, parlementslid van de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV), is de wet voortgekomen uit "een noodzaak in Venezuela om een verantwoorde financiële sector te consolideren."

"Met deze wet beperken wij ongereguleerde speculatie .... er is absoluut geen kans meer dat een bankinstelling (hierna, nvdr) betrokken raakt bij onregelmatigheden, zoals in het recente verleden", zei Sanguino.

In een poging om speculatie tegen te gaan beperkt de wet het bedrag van het krediet dat beschikbaar kan worden gesteld aan particulieren of particuliere organisaties door het instellen van een maximumbedrag van 20 procent van het kapitaal van een bank dat kan uitstaan als krediet. De wet beperkt ook de vorming van financiële groepen en verhindert banken om een belang in beursvennootschappen en verzekeringsmaatschappijen te hebben.

De wet bepaalt verder dat 5 procent van de winst voor belastingen van alle banken uitsluitend mag worden besteed aan projecten die zijn uitgewerkt door de gemeenteraden. Van het kapitaal van een bank moet voorts 10 procent worden geplaatst in een fonds om lonen en pensioenen te kunnen betalen in het geval van faillissement.

Volgens de cijfers voor 2009 van Softline Consultores, zou 5 procent van de winst voor belasting van de banken vorig jaar hebben betekend een extra 314 miljoen bolivar, of 73,1 miljoen dollar, voor sociale programma's die in de behoeften van de arme meerderheid van Venezuela voorzien.

Reuters omschreef de wet op 17 december jl. als onderdeel van een "pakket wetgeving van de Venezolaanse regering die het socialisme moet verankeren in het Zuid-Amerikaanse OPEC-land."

Volgens het parlementslid van de oppositie, Juan Jose Molina, wordt de nieuwe bankwet een "aanval op de economische vrijheid, op het grondwettelijk recht dat burgers hebben om vrijelijk te concurreren op commerciële prikkels." In verklaringen aan het Europese Persfoto Agentschap (EPA), concludeerde Molina dat de wet "de eerste stap is in de nationalisatie van het bankwezen" in Venezuela.

Oppositie-econoom Alexander Guerrero noemde de wet "een stap terug van 50 jaar" omdat het "de deelname van banken aan de niet-bancaire sector, zoals beurzen, beleggingsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen, enz. wegneemt."

In tegenstelling tot Molina's uitspraak, heeft Juan Carlos Escotet, voorzitter van de Venezolaanse Vereniging van Banken, onlangs bevestigd dat hij het "totaal oneens is met deze voorstelling van zaken" en dat "in geen van de artikelen van de wet de nationalisatie van het bankwezen als zodanig wordt voorgesteld."

PSUV-parlementariër Rafic Souki verklaart dat de nieuwe wet "niet betekent dat [banken] zullen worden genationaliseerd (...) Maar inderdaad, als er zich een illegale situatie voordoet, zijn ze nu een openbare nutsinstelling en kan de staat overgaan tot het veiligstellen van activa opdat de publieke dienstverlening kan blijven functioneren."

Hoewel de Venezolaanse regering honderden bedrijven heeft genationaliseerd sinds haar eerste aantreden in 1998, spelen particuliere banken in Venezuela nog steeds een meerderheidsrol in het bankwezen van het land en het beheer van ongeveer 70 procent van de activa.

In 2009 nam de Venezolaanse regering Banco de Venezuela en dit jaar Banco Federal over. Samen met andere openbare bankinstellingen betekende deze overnames dat 30 procent van de bankensector nu in handen is van de overheid.

In december vaardigde de zittende Nationale Vergadering de bankwet uit en kwam met nieuwe media- en internetregelgeving. Zij nam ook een wet aan met betrekking tot de volksmacht in de gemeenten. Het parlement heeft president Hugo Chávez ook bevoegdheden gegeven om de komende 18 maanden per decreet wetten te maken.

Eind december zouden naar verwachting worden goedgekeurd een nieuwe universitaire rechtenstudie, wetgeving op het gebied van stedelijk onroerend goed en controles op internationaal gefinancierde ngo's.

Bron: http://Venezuelanalysis.com, 20 december 2010, vertaling Rob Heusdens.