De laatste weken krijgen de gebeurtenissen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten een enorme belangstelling. Sinds de volksopstanden in Tunesië van december en januari, waardoor Ben Ali werd afgezet, en de gebeurtenissen daarna in Egypte, die uitmondden in het vertrek van Moebarak, ontstaan er steeds meer opstanden in landen als Bahrein, Jemen, Libië, Irak, Marokko en Algerije, waarbij nadrukkelijk politieke veranderingen worden opgeëist op verschillende gebieden, zoals: democratische eisen, bevrijding van politieke gevangenen en naleving van wetten.
De feiten worden voorgesteld als een aaneenschakeling van gebeurtenissen en herhaaldelijk bestempeld als "revoluties". Er wordt een schematisch beeld geschapen dat de eigen karakteristieken van de verschillende processen ontkent.
De huidige situatie in deze geopolitieke regio is het gevolg van permanente imperialistische inmenging t.a.v. de processen van dekolonisatie, de neokoloniale politiek van de vroegere metropolen en de strijd om invloed tussen de imperialistische machten. Gedurende tientallen jaren en tot op het moment van hun vertrek waren Ben Ali en Moebarak pionnen van het imperialisme, begunstigd en beschermd door de machtigste kapitalistische landen, waar de sociaaldemocratische fractie van de bourgeoisie uiteindelijk zelfs zover ging ze te erkennen als volwaardige leden van de Socialistische Internationale.
De militaire interventies van de imperialistische machten in deze landen tijdens de vorige eeuw vonden plaats om de sociale en economische ontwikkeling tegen te houden. Toen, halverwege de 20ste eeuw, na de conferentie van Bandoeng en de vorming van de Organisatie van Niet-gebonden Staten, ontstonden in veel van de landen in dit gebied - in veel gevallen gerelateerd aan de processen voor onafhankelijkheid - een groot aantal politieke opties met een progressief of zelfs socialistisch georiënteerd karakter. Deze werden in bloed gesmoord door de imperialistische krachten, met staatsgrepen, moorden, burgeroorlogen, valse guerrillas, etc. Zo werden moorden gepleegd op Patrick Lumumba (Kongo), Thomas Sankara (Burkina Faso), Amilcar Cabral (Guinee-Bissau). Ook werden de UNITA in Angola en de afscheidingsbeweging van Katanga jarenlang gefinancierd. Israël werd speerpunt van het imperialisme in het Midden-Oosten. Ook kreeg de Marokkaanse dictatuur de soevereiniteit over de Sahara.
In die tijd waren Egypte, Algerije en Libië, in tegenstelling tot Tunesië of Bahrein, pijlers van de Organisatie van Niet-gebonden Staten [2] en hadden leiders die de processen gericht op nationale bevrijding steunden (Nasser, Ben Bella en Gadhafi zelf in die tijd). Deze landen waren in die dagen voorbeelden van het panarabisme en waren socialistisch georiënteerd, op zijn minst in formele zin, hetgeen hen in het middelpunt van de aandacht bracht van de oude koloniale machten die zich verzetten tegen het verlies van de controle over een gebied van enorm geopolitiek belang.
De emancipatie- en bevrijdingsprocessen van de Arabische landen in het noorden van Afrika, in het begin vooral gekarakteriseerd door sterk anti-imperialisme, maar zonder een duidelijk socialistisch standpunt en zonder tegenwicht in de internationale verhoudingen, zoals de USSR en het socialistische kamp in die tijd, hebben zich in de loop van de tijd verzoend met de imperialistische machten door of van leiders te veranderen, of door dezelfde leiders te handhaven maar een retoriek van anti-imperialisme te gebruiken die de werkelijke essentie verdoezelde. Namelijk: de economische en politieke verdragen van strategisch karakter met het imperialisme die deze landen veroordeelden tot de voortzetting van hun koloniale status. Op deze manier werd de volken van het noorden van Afrika de mogelijkheid ontnomen om een nieuw kader van relaties op te bouwen met de oude koloniale machten. De westerse belangen in deze landen en de oligarchie, verbonden met de imperialistische centra en gebaseerd op exploitatie van de volksmassa's en het plunderen van de grondstoffen, kregen weer vrij spel.
Nu al deze opgehoopte tegenstellingen uitbarsten als gevolg van de ontwikkeling van de productiekrachten die botsen met de productieverhoudingen in het kapitalistisch proces, nu deze volken het lijden en de tekorten zat zijn, gaan ze de straat op voor veranderingen in hun levensomstandigheden en hun politieke systeem. Nu grijpt het imperialisme vastberaden in, gebruik makend van alle middelen die ze tot haar beschikking heeft, om deze processen opnieuw te manipuleren en om te buigen in opnieuw een controleerbare situatie, die het mogelijk maakt om door te gaan met de plundering van grondstoffen.
Net zoals we in Irak, Afghanistan en voormalig Joegoslavië hebben gezien, om een paar recente voorbeelden te geven, zijn de tactieken van het imperialisme talrijk, veelzijdig en spelen zij met formele elementen om de aandacht af te leiden van de werkelijke intenties. Het is noodzakelijk om de hebzuchtige hypocrisie aan de kaak te stellen in het geval van Libië en om de rol die de Veiligheidsraad van de VN en andere internationale organisaties spelen, evenals de insinuaties op dit vlak over een mogelijke buitenlandse interventie in het gebied te veroordelen. We veroordelen ook de schandalige en veelvoudige pogingen om Cuba en Venezuela bij de huidige situatie te betrekken. Op hetzelfde moment is er een compleet stilzwijgen over de bestaande onderdrukking in andere landen zoals Marokko.
Voor de PCPE moet de toekomst van deze volken een toekomst zijn zonder bevoogding en beheer over het gebied door de imperialistische machten.
De PCPE steunt de strijd van de volken en die volksbewegingen die gaan in de richting van processen van nationale soevereiniteit en die een groei van revolutionaire krachten mogelijk maakt met als doel de opbouw van de socialistisch-communistische maatschappij.
De PCPE veroordeelt de mogelijke directe imperialistische interventie in deze landen en veroordeelt tevens ondubbelzinnig de bemoeienissen die het imperialisme ontwikkelt in dit gebied.
Centraal Comité PCPE, Madrid, 27 februari 2011.
[1] (Noot van de vertaler) De PCPE is een Spaanse communistische partij met marxistisch-leninistische uitgangspunten. In tegenstelling tot de PCE, die is opgegaan in IU, Izquierda Unida (Verenigd Links).
[2] (Noot van de vertaler) Volgens wikipedia.org zijn er op dit moment 118 landen lid van de organisatie van Niet-gebonden Staten en was Hosni Moebarak voorzitter, totdat deze zijn taken overdroeg aan zijn loyale volgeling (aldus wikipedia) Mohamed Hussein Tantawi.
Vertaling Anne Vervoorn.