Marcel de Jong
In het bondsland Baden-Württemberg, qua oppervlakte en inwonertal (ruim 10 miljoen) het derde bondsland, speelde 58 jaar lang de CDU de eerste viool. Het bondsland heeft een christelijk-conservatieve achtergrond. De SPD en andere progressieve partijen hadden het altijd moeilijk in het zuidwesten van Duitsland. Liberale partijen als de FDP en sinds 1980 ook de Groenen doen het eveneens traditioneel goed hier.
Tussen 1968 en 1972 was er een afvaardiging van de fascistische NPD, in de jaren '90 namen de extreem-rechtse 'Republikaner' zitting in het landsparlement. In en rond het industriële Mannheim kent 'Die Linke' enige aanhang. Vroeger deed de DKP het bij gemeenteraadsverkiezingen hier behoorlijk goed, vandaag zijn de enige resterende zetels voor de communisten in Heidenheim (2). De sinds 1953 regerende CDU werd meestal ondersteund door de FDP.
Bij de verkiezingen voor de landdag op 37 maart jl. verloor de CDU ruim 5 procent (van 44,2 naar 39,0%) en kelderde de FDP van 10,7 naar 5,3 procent. Ook aan de linkerkant was er droevenis: de 'Linke' kreeg weliswaar enkele stemmen meer, in procenten zakte ze echter van 3,1 naar 2,8 procent. De SPD, die al bij de laatste verkiezingen in 2006 de slechtste uitslag ooit had (25,2%), overtroefde dit resultaat met 23,1 procent. Alleen de 'nieuwe liberalen', de eco-partij 'Die Grünen' deden het goed. Met 24,2 procent (een winst van 12,5%) overvleugelden ze de SPD en werden tweede partij.
Samen met de SPD komen ze in een coalitie op 71 zetels tegen 67 zetels voor het zittende kabinet van premier Stefan Mappus. In deze groen-rode coalitie zal waarschijnlijk de 62-jarige Winfried Kretschmann de eerste groene minister-president in Duitsland worden.
In het bondsland Rijnland-Palts - met 4 miljoen inwoners behoort het tot de kleinere bondslanden - waren eveneens verkiezingen voor de landdag. Hier regeert sinds 16 jaar Kurt Beck van de SPD, de laatse vijf jaar met absolute meerderheid. Na deze verkiezingen heeft hij een coalitiepartner nodig, want zijn partij zakte van 45,6 naar 35,7 procent en ligt maar een half procent vóór op de CDU. Derde partij van het land zijn de Groenen, die 10,8 procent wonnen en nu op 15,4 procent liggen. De liberale FDP verdween met nog maar 4,2 procent (-3,8%) uit het parlement en 'Die Linke' kwam er met 3,0 procent helemaal niet in.
De voorrangspositie van CDU en FDP als belangrijkste partijen van het kapitaal is verzwakt. In deze functie hebben ze nu de Groenen erbij gekregen. Natuurlijk hadden zij in het politieke beursspel een voordeel kunnen boeken door het ongeluk in de kernenergiecentrale in Japan. Dat was echter alleen een versterking van een tendens die al een tijd eerder inzette en slechts door een tijdelijke onderbreking in de enquêtes verzwakt leek.
Het onderwerp sociale rechtvaardigheid heeft bij deze verkiezingen geen rol gespeeld. Dit verklaart het slechte resultaat voor 'die Linke'. Het is een nevenresultaat van een belangrijkere ontwikkeling: het sociaaldemocratische blok, waarvan 'Die Linke' een randverschijnsel is, smelt verder. In Rijnland-Palts verloor de SPD bijna tien procent, in Baden-Württemberg behaalde ze de tot nu toe slechtste uitslag. Omdat ze in Mainz weer de minister-president levert en in Stuttgart in het kabinet mag, waant ze zich winnaar. Niets is minder waar: Hamburg - absolute meerderheid voor de SPD - was slechts een uitzondering. Ook voor de FDP, die na een afwezigheid van enkele jaren weer in het parlement kwam. Kapitaal en kiezer schijnen meer dan voorheen bereid de liberale partij voor enige tijd naar het reservebankje te sturen.
Voor zover de getallen. Belangrijker zijn de maatschappelijke onderwerpen die ermee zijn verbonden. De verbouwing binnen het kapitalistische stelsel zal in de komende decennia op drie terreinen plaatsvinden:
Alles bij elkaar dus rood-groen gejubel, volgens de officiële cijferkunde een verschuiving naar links, feitelijk echter meer naar rechts. Dat maakten we in 1998 ook al eens mee.
(*) Bron: commentaar van Georg Fülberth in 'Junge Welt' van 28 maart jl.