"(...) Een rechtvaardig dagloon voor een rechtvaardig dagwerk. Dit is gedurende de laatste vijftig jaren het motto van de Engelse arbeidersbeweging geweest. Dit motto heeft goede diensten bewezen ten tijde van de opkomst van de vakbonden na het opheffen in 1824 van de schandelijke anticoalitiewetten; het verleende nog betere diensten ten tijde van de roemrijke Chartisten-beweging, toen de Engelse arbeiders aan het hoofd van de Europese arbeidersklasse marcheerden. De tijd blijft echter niet stilstaan en er zijn vrij veel dingen, die vijftig jaar geleden en zelfs nog dertig jaar geleden wenselijk en noodzakelijk waren, maar die verouderd zijn en nu volkomen misplaatst zouden zijn. Behoort de eerbiedwaardige leuze ook tot die dingen? Een rechtvaardig dagloon voor een rechtvaardig dagwerk? Wat is echter een rechtvaardig dagloon en wat is een rechtvaardig dagwerk? Hoe worden ze bepaald door de wetten, waaronder de moderne maatschappij bestaat en zich ontwikkelt? Om een antwoord hierop te vinden mogen we ons niet beroepen op de wetenschap van de moraal of van recht en billijkheid, noch op wat voor sentimentele gevoelens van menselijkheid, gerechtigheid of zelfs barmhartigheid ook. Wat moreel rechtvaardig is, kan heel ver afstaan van wat sociaal rechtvaardig is, wat zelfs volgens de wet rechtvaardig is, kan heel ver afstaan van wat sociaal rechtvaardig is. Over sociale rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid wordt door één enkele wetenschap beslist - door de wetenschap die zich bezighoudt met de materiële feiten van productie en ruil, de wetenschap van de politieke economie. (...)"
Uit:Loon, vakbond en arbeiderspartij, Friedrich Engels, 1881.