Rinze Visser
"De paradox is dat auteurs als Theodor Dalrymple de huidige moeilijkheden toeschrijven aan de verzorgingsstaat, terwijl ze juist gevolgen zijn van het neoliberalisme". Het staat er écht! En dat in een blad als HP-De Tijd. Maar nu wordt jou bewering die al jarenlang als een rode draad door jou 'mooie woorden' genoemde bijdragen loopt door een gestudeerd burgerman - de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe - onderschreven.
Deze kenner van de menselijke geest loopt uit de pas in de lange stoet van opiniemakers en politici die, in alle gradaties, de door hen ontdekte tekenen van verloedering en morele achteruitgang aan de verzorgingsstaat - aan het kapitalisme met een menselijk gezicht - toeschrijven. Al dan niet met dat rechtse, dan wel linksige oog, naar het reëel bestaand hebbend socialisme wijzend, als afschrikwekkend voorbeeld van de verzorgingsstaat. Bij wie, als er gezegd wordt 'dat nooit weer', niet aan de Tweede Wereldoorlog wordt gedacht, maar aan hún kapitalisme, lijdend onder socialistische invloeden.
Misschien is de uitspraak van deze Belgische psycholoog één van de uitingen van opkomende kritiek op het neoliberalisme met zijn asociale afbraak, steunend op het individualistisch, anticollectivistisch denken. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer in het land van de intelligentsia. Hoopgevend, maar tegelijkertijd nog te vroeg voor conclusies. Zo was ik onlangs weer eens bezig met wat op te zoeken, wat ik uiteraard niet kon vinden. Maar zoals dat vaak bij mij het geval is: zoek en vind wat anders... Pim Fortuyn, in 2002 posthuum aan de macht na vermoord te zijn, een van de felste voorstanders van individualisme, van het minimaliseren van uitkeringen, van het afschaffen van subsidies ('rondpompen van geld'), schreef in 1996 in een column: "En toch zal de rekening voor het grenzeloos egoïsme niet uitblijven". Voorstanders van dat individualisme doen dit, zo vond hij, af met ethisch CDA-gezeur... Twee Fortuyns dus, in dezelfde negentiger jaren ook wel de meest rechtse standpunten verkondigend.
1997: een uitspraak van Rabo-directeur van Dinten in NRC-Handelsblad: "Sinds de val van de Muur in 1989 leeft de westerse wereld in een euforie. De val werd immers uitgelegd als de ultieme overwinning van de kapitalistische vrije markt op het communistische stelsel. Allerlei geharnaste vrijemarktdenkers beheersen vanaf dat moment het publieke debat. Vergeten wordt dat het succes van de westerse wereld te danken was aan een verfijnde combinatie van socialisme, kapitalisme en methoden om vraag en aanbod te reguleren. De wereld van de technocraat is niet de werkelijkheid". Einde citaat. Dat was in de tijd waarin het door Reagan en Thatcher ingezette neoliberalisme kritiek ondervond. Uiteraard was die kritiek ingegeven door de angst dat het kapitalistisch stelsel aan gebrek aan collectiviteit zou bezwijken, dus het verdedigen van het zgn. Rijnlandse kapitalistische model.
Het is van het allergrootste belang dat met enige regelmaat de stand van zaken op dit gebied geëvalueerd wordt. Waarom is die burgerlijke neoliberalisme-kritiek zo zwak gebleken? Hoe is de stand van zaken nu? Opvallend was dat na afloop van het laatst gehouden CDA-congres er wel prominent enkele veelzeggende opmerkingen werden gemaakt. Er was dan wel een nieuwe voorzitter gekozen - vrouw, dominee en eerder tegen samenwerking met de PVV - maar de door anderen in de microfoon getoeterde uitspraken als "begrippen alssolidariteit en rentmeesterschap zijn versleten en spreken de jeugd niet meer aan" zijn eerder maatgevend voor de koers van die partij dan het menselijke domineesgezicht, dat naar buiten toe een deel van de achterban rustig moet houden.
Solidariteit en rentmeesterschap. Reagan en Thatcher hadden er al niet veel mee. Deze begrippen, en vooral solidariteit, zijn al jarenlang voor rechts de linkse, sociale ziekte waar het kapitalisme aan lijdt. 'Met elkaar', alleen nog zo nu en dan nuttig om vakbondsonderhandelaars te paaien en politieke ijdeltuiten te gerieven, staat tegenover 'ieder voor zich'. Rentmeesterschap, het behoedzaam omgaan met de aarde, staat tegenover de hegemonie van de kapitalistische economie.
Wat psycholoog Verhaeghe een paradox noemt, is gewoon een juiste vaststelling. Alle uitspraken die de discussie, maar vooral de strijd een positieve wending kunnen geven, zijn welkom. Maar de reactionaire denkers als Dalrymple hebben nog steeds de wind mee. De uitspraken na het CDA-congres tonen aan dat andere, welkome woorden nog steeds tegen de wind in worden uitgesproken... En bij onvoldoende tegenbeweging aan de basis maar slechts heel even te horen zijn.