Wil van der Klift
Volgens Tineke van den Klinkenberg (FD, 30-5-2011), ex-CPN-er en nu waarschijnlijk ook binnenkort ex-PvdA-er, staat haar partij "voor de keuze of aansluiting te zoeken bij de SP, of samen met GroenLinks een sociaalliberale koers te gaan varen". Zij vindt dat het socialisme zijn beste tijd heeft gehad. Het tegendeel is waar.
"Sinds het besluit destijds van de PvdA om de maatregelen te steunen ter beteugeling van de kosten van de arbeidsongeschiktheid gaat die partij in omvang, zij het wisselend, gestaag achteruit", stelt Tineke van den Klinkenberg vast. In die partij worstelt men met de koers die volgens velen te dubbelslachtig zou zijn. Het is uiteraard moeilijk, maar zeker niet onmogelijk, om de verlangens van de yuppen-leden en de traditionele aanhang - voor zover nog aanwezig - te combineren. "Elke keer dat de PvdA niet pal staat voor de 'sociale verworvenheden' maar kiest voor het moderniseren van de verzorgingsstaat, verliest ze delen van haar electoraat. Is het niet aan de SP, dan wel aan de PVV.
Er moeten dus knopen worden doorgehakt en een richting worden ingeslagen die voor het electoraat duidelijkheid schept op de linkerflank van het politieke spectrum". Een samengaan van PvdA en SP zou dan gebaseerd kunnen worden op "hun gezamenlijke verzet tegen het marktdenken in de collectieve sector en voor het behoud van verworven rechten". Samen met GroenLinks zou betekenen "samengaan voor een modernisering van de verzorgingsstaat".
Waar de voorkeur van de 'zelfstandig adviseur en toezichthouder bij maatschappelijke ondernemingen' naar uitgaat wordt duidelijk uit haar geheel vrijblijvende 'advies'. De sociaalliberale politiek "kan daarbij gedifferentieerd worden naar verschillende groepen. Bijvoorbeeld: de generatie met weinig opleiding en 45 arbeidsjaren kan eerder dan 67 jaar met pensioen. Voor de kwetsbaren dient oog te zijn, waarbij rechten en plichten in balans worden gebracht. Laat een nieuwe sociaalliberale formatie het woord 'duurzaam' als leidend beginsel hanteren: bouwen aan een duurzaam sociaal stelsel, bouwen aan een duurzame toekomst door oog te hebben voor klimaat en milieu. Investeren in goed onderwijs als basis voor een duurzame samenleving, waarin verantwoordelijke burgers ook verantwoordelijkheid naar elkaar willen nemen".
Van lid van de CPN, via de sociaaldemocratie naar het sociaalliberalisme. Vroeger heette zo iemand opportunist(e). Tegenwoordig spreekt men liever van nooit te oud om te leren, je flexibel, soepel en dynamisch aanpassen aan veranderende omstandigheden. Bij de NCPN spreekt men liever van principeloosheid, maar toch vooral van politieke kortzichtigheid. Alsof niet ook dertig jaar geleden al vaststond dat het kapitalisme van crisis naar crisis voorthobbelt en de mensheid op langere termijn niets anders te bieden heeft dan oorlogen, geweld en uitbuiting.
Tineke van den Klinkenberg beargumenteert haar gezwalk als volgt: "Sinds het socialisme z'n intrede deed in de politiek is er veel veranderd. We zijn hoger opgeleid, de informatie- en netwerkmaatschappij heeft z'n intrede gedaan, vrouwen zijn gaan werken, we worden ouder en blijven langer vitaal, de welvaart is toegenomen en ondernemingen zijn aan regels gebonden. We zijn zelfstandiger geworden en reizen wat af. Onvermijdelijk gevolg is dat mensen eigen verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die ze in het leven maken. Welke jongere zit nog te wachten op een activiteit in een club- en buurthuis? Investeren in goed onderwijs is vele malen belangrijker." Alsof er een tegenstelling bestaat tussen goed club- en buurthuiswerk en goed onderwijs! Het lijkt wel of hier een lid van de ondernemersregering Rutte-Verhagen-Wilders aan het woord is.
Iemand die haar verhaal 10-20 jaar geleden hield kon nog op enige waardering rekenen, omdat het kapitalisme zijn 'onderdanen' toen nog, door met net voldoende pepernoten te strooien, kon stilhouden. Een steeds groter deel van de bevolking profiteerde mee van de superwinsten die het kapitalisme elders op de wereld bij elkaar roofde. Toen dachten nogal wat hogeropgeleiden dat de huidige verzorgingsstaat achterhaald zou zijn en ervoeren veel sociale wetgeving als een financieel blok aan het been. De kapitalistische variant van het individualisme heeft zich inderdaad tijdelijk kunnen nestelen in de hoofden van delen van de yuppen-generatie. Nu het kapitalisme in Nederland (en elders in Europa), daartoe gedwongen door veranderde mondiale verhoudingen, weer in vol ornaat terug is en de sociale verzorgingsstaat in sneltreinvaart verder wordt afgebroken moet er juist worden opgekomen voor het behoud van elke centimeter van de sociale verworvenheden, waar generaties lang voor is geknokt.
De snel veranderende maatschappelijke omstandigheden zullen - eerder binnenkort dan later - leiden tot een omslag in het denken, gericht op persoonlijk gewin en individueel overleven. Steeds meer zal blijken dat het socialisme (communisme) een onmisbare voorwaarde is voor de verdere individualisering op basis van gemeenschapszin en onderlinge solidariteit. Kapitalisme en (neo)liberalisme vormen juist een steeds grotere rem op de menselijke ontplooiing. Het beroep op solidariteit en samenwerking, maar ook op planmatige ontwikkeling, zullen dan weer steeds ruimer weerklank vinden.
Dat het kapitalisme op zijn retour is wordt ook in burgerlijke kringen steeds vaker erkend. In die kringen spreekt men weliswaar liever van dít kapitalisme, daarmee suggererend dat een beter kapitalisme mogelijk is. Maar het gaat om meer dan een weeffout in 'ons' kapitalistische systeem, zoals de Belgische antropoloog Paul Jorion (NRC, 18/19 juni 2011) beweert.
"Alle rijkdom komt in handen van een relatief klein groepje mensen terecht. Dit groepje, dat steeds meer land, bedrijven en grondstoffen bezit, is erbij gebaat dat de anderen consumeren. In plaats van die anderen meer salaris te geven om die consumptie te betalen, lenen zij hen geld uit - tegen rente. Zo vergroten zij hun eigen rijkdom, terwijl de rest meer schulden opbouwt. Dit systeem explodeert nu."
Dit is echter geen weeffout van het kapitalisme maar de aard van het beestje. Dat erkent de schrijver ook. Volgens hem is de Europese schuldencrisis er een teken van dat het kapitalisme op zijn laatste benen loopt. In zijn laatste boek Le Capitalisme à l'Agonie ('Doodsstrijd van het Kapitalisme'), er zijn in Frankrijk sinds eind maart zesduizend exemplaren van verkocht, legt hij uit waarom Marx' voorspelling nu uitkomt. En waarom dat in zijn ogen onontkoombaar is.
"Ons kapitalistische systeem kent ruwweg vier actoren: geldschieters, producenten, handelaars en arbeiders. Zolang wij het communisme als vijandhadden (dus toen de USSR nog bestond, nvdr), waren de financiële spelregels redelijk strikt, om te voorkomen dat alle rijkdom in handen kwam van de geldschieters. Als er sociale uitbuiting zou zijn, zouden de arbeiders kunnen 'overlopen' naar de vijand." Maar na de val van de Muur in 1989 leek het communisme verslagen en leek dat risico verdwenen.
"Onder Reagan en Thatcher waren de eerste restricties op financiële transacties die er sinds de crisis in de jaren dertig waren, al opgeheven. In de jaren negentig werden de overige beperkingen gesloopt of versoepeld. Daardoor is onze economie zwaar afhankelijk geworden van de financiële sector. De geldschieters, vooral de handelaren die met andermans geld gokten, zijn hier ongelooflijk veel rijker van geworden. In 2007 werd de helft van de winst in de Verenigde Staten uit de financiële sector gehaald. Dat is gigantisch."
Het leek erop dat de meerderheid van de bevolking daar baat bij had. Maar nu "het hart van ons financiële systeem intussen is weggesmolten betaalt de maatschappij hier een enorme prijs voor. De kern van dit systeem was de laatste tijd de derivatenhandel, het opknippen en doorverkopen van schuld zonder dat er hoegenaamd risico aan kleeft. Die handel voedde bubbles. Nu de zeepbellen uiteengespat zijn, functioneert deze derivatenhandel niet meer zoals vroeger. De handelaren hebben hiermee in korte tijd veel geld verdiend. Maar ze kunnen er niet mee doorgaan: de meeste Amerikanen en Europeanen hebben te veel schulden gemaakt. Die doen dus niet meer mee. Dus het systeem bestaat nog, maar daarbinnen gebeurt weinig meer. Als een schelp waar het visje uit verdwenen is. De business verplaatst zich daarom naar het Verre Oosten, China, India, waar veel geld wordt rond gepompt en het procedé zich pijlsnel herhaalt. Geldschieters lenen aan producenten, handelaren en consumenten. Zij verdienen hieraan: ze krijgen het geld met rente terug. De rest waant zich ook even rijk, door het overvloedige krediet waarmee ze alles kunnen kopen."
"Maar de handelaren maken echt sociale promotie: vroeger waren zij intermediairs tussen geldschieters en consumenten, nu verdienen ze krankzinnig veel met gokken op beurskoersen en dergelijke; zij belanden in het kamp van de geldschieters. Maar de meeste mensen blijven met schulden zitten. Iedereen is de ander geld schuldig; iedereen is kwetsbaar. Daarom draait het systeem zichzelf uiteindelijk vast."
Handelaren en geldschieters proberen er zoveel mogelijk uit te halen. "Dit is een soort oorlog. Financieel en sociaal. Vroeger bereikte je sociale en maatschappelijke omwentelingen met geweld. De ene klasse werd afgezet, de andere greep de macht en het bezit. De laatste decennia gebeurde in onze wereld exact hetzelfde. Maar geld heeft de plaats van geweld in onze maatschappij ingenomen: je verovert de wereld, maar nu 'pacifistisch', met geld. De heersende klasse van nu is een andere dan die van dertig jaar geleden: de nieuwe aristocratie, dat zijn financiers die de wereld over jetten, met merken pronken, in gated communities wonen."
"Geld heeft ruimte nodig (kapitaalaccumulatie, nvdr). Vroeger werd geld gestoken in grote projecten als het Suezkanaal, of goudmijnen in Afrika, waar overheden de middelen niet voor hadden. Deze projecten zijn er nauwelijks meer. De ruimte is 'op'. Nu wordt geld gebruikt om bubbles te creëren. Zo verdien je er méér mee. Als de bubble er is, moet het geld naar een andere plek waar nog geen bubble is." De bubble op de Amerikaanse huizenmarkt verandert nu in een bubble op de Amerikaanse pensioenmarkt. "Nu de onroerendgoedmarkt is geklapt, vormen beleggingen voor veel Amerikanen de enige oudedagsvoorziening. Met allerlei techniekjes worden nu beurskoersen gemanipuleerd, door bijvoorbeeld duizend transacties per seconde te doen. Maar, je merkt, de rek is eruit. De beurs is met een derde gekrompen, nu de derivatenhandel niet goed meer loopt. Financiers worden paniekerig. Je ziet het aan grote beursgenoteerde bedrijven in Frankrijk, die weer winst beginnen te maken; 98 procent van die winst gaat regelrecht naar de aandeelhouders en een paar topbestuurders - veel meer dan vroeger. Het personeel krijgt vrijwel niets. Investeringen in het bedrijf zijn ook minimaal."
"Aandeelhouders en bestuurders grijpen wat ze grijpen kunnen. Binnenkort kan het niet meer. Ze vertrouwen het systeem niet meer." Grote groepen mensen worden gedwongen om geld te lenen en kredieten op te nemen omdat ze anders niet in hun onderhoud kunnen voorzien. Van hun salaris kunnen velen geen goede huisvesting betalen, laat staan levensmiddelen of luxere artikelen waarvoor de hele dag door reclame wordt gemaakt. De meeste mensen krijgen net te weinig salaris en moeten daarom bijlenen.
"De staat liberaliseert alleen maar. Ook in Europa, waar sociale zorg beter is dan in Amerika. Omdat regeringen van hun schuld af willen, bezuinigen ze op sociale en op openbare voorzieningen." "In plaats van gewone mensen meer salaris te geven, ging men goedkoop consumentenkrediet verstrekken. Dat is het probleem in de kern. Hoe meer geld de financiers verdienen, hoe groter de schuldenberg van anderen. De schuldencrisis toont dat aan. Eerst zat schuld bij consumenten. Toen die niet meer konden afbetalen, kwam het bij de banken. Toen die omvielen, namen overheden de schuld over. Nu moeten die er vanaf, en wentelen ze het af op belastingbetalers. Er komt geen eind aan."
Zelfregulering werkt niet, want ethiek en bezit staan haaks op elkaar. "Zij die veel hebben, zijn niet meer de baas over hun bezit. Hun bezit wordt de baas over hén, dicteert hun gedrag. Ze willen alsmaar meer en dat staat ethisch gedrag in de weg."
"De banken spelen een sleutelrol in de crisis. Bankiers weten precies hoeveel rotzooi er in welke banken zit." En "de politici begrijpen het, maar weten niet wat ze moeten doen. Ze wachten af, vingers gekruist." (...) Straks gaan ze waarschijnlijk regeringen van nationale eenheid vormen. Niemand weet wat hierna komt. (...) Voorlopig zitten we met een Europa dat op maat gesneden is voor het kapitalisme. De verdragen van Maastricht en Lissabon hebben daaraan meegeholpen. Alles gaat veranderen, maar niemand weet hoe. We staan op een keerpunt in de geschiedenis van de mensheid." "Daarom is het kapitalisme, althans dit kapitalisme", voegt Paul Orion er hoopvol aan toe, "gedoemd te mislukken."
Maar het vervolgpad kan alleen socialistisch en planmatig zijn.