Henri Houben en David Pestieau[111]
Paniek op de beurzen, de euro in crisis, de dreiging van de Amerikaanse schulden... Moeten we beginnen te vrezen voor onze onmiddellijke toekomst? De studiedienst van de Belgische zusterpartij PVDA helpt de crisis beter te begrijpen door te antwoorden op vijf essentiële vragen over de huidige situatie. Tegelijkertijd biedt de studiedienst een alternatief voor het beleid dat de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en onze regeringen voorstellen.
Nauwelijks twee maanden geleden sprak men nog over herstel, nu heeft men het al over een heruitgave van de crisis van 2008, maar dan nog erger. Wat is er aan de hand? "Het zwakke herstel blijft zeer broos en er zijn veel redenen om te denken dat het elk moment weer omslaat, want heel veel financiële, economische en politieke risico's stapelen zich op', waarschuwde de PVDA nog in maart eerder dit jaar. [1]
We zitten nog altijd in de crisis die in 2008 losbarstte, die nu nog verder uitbreidt. Wat we nu meemaken is wat economen een tweederonde-effect noemen. De westerse landen hebben in de herfst van 2008 enorme sommen vrijgemaakt om enerzijds de banken en de financiële sector van de afgrond te redden en anderzijds om een ogenschijnlijk herstel van de economie te voeden. Het gevolg van die financiële injectie is dat de overheidsschulden pijlsnel de hoogte in schoten. In de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, steeg de staatsschuld van 62 procent van het bnp in 2007 tot 101 procent in 2011. Voor heel wat Europese landen betekende de hulp aan de banken dat ze te maken kregen met een flink tekort op hun begroting. In Ierland, bijvoorbeeld, steeg het begrotingstekort tot 32 procent van het bnp (een eind verwijderd van de 3%-drempel die volgens de regels van de Europese Unie niet overschreden mag worden).
In een poging om het gat van de particuliere schulden te vullen - wat een van de voornaamste oorzaken was van de crisis van 2008 - werd dus een nieuw gat gegraven, namelijk in de overheidsschulden (waarbij het eerste gat niet per se opgevuld werd). De financiële crisis werd op die manier ook een crisis van de overheden, want in 2008 eisten de financiële markten dat de overheden (en dus de bevolking) de banken kwamen redden. Nu eisen diezelfde financiële markten dat de overheden de schulden die de nationale regeringen bij hen aangingen, terugbetalen. Met andere woorden, de eisen van de financiële markten zijn niets anders dan de eisen van de rijksten die zeker willen zijn dat ze hun geleende geld terugkrijgen.
Aan de andere kant is de economische groei praktisch stilgevallen. De financiële injecties van 2008 hebben niet geleid tot een duurzaam herstel. Want waar zou de vraag naar consumptieartikelen vandaan komen? De gezinnen - en dan vooral de Amerikaanse - die tot 2008 instonden voor de mondiale economische groei, zijn te diep in de schulden geraakt en consumeren dus minder. Ook de overheden zitten op zwart zaad nadat ze de banken gered hebben. En de opkomende economieën, zoals China, kunnen de dalende vraag niet opvangen. Vandaar het dalende vertrouwen van de industriële actoren, die dan ook nauwelijks nog investeren.
In 2008 werd geen enkele maatregel genomen om iets te doen aan de problemen die de crisis veroorzaakt hebben. Sinds 1973 zit het kapitalistische systeem in een structurele crisis van overproductie: de productiecapaciteit is veel groter dan wat de mensen zich kunnen permitteren om te kopen. Het systeem heeft sindsdien echter steeds - voorlopige - oplossingen gevonden om de gaten te dichten. De oplossing van cadeaus geven aan de rijken en goedkoop krediet verlenen aan de werkende bevolking heeft geleid tot financiële zeepbellen en een kunstmatig aangewakkerde vraag. Dit heeft relatief lang kunnen duren, tot in 2008, toen de zeepbel van de subprimes uiteenspatte.
En wat deed men in 2008? Het systeem werd van het failliet gered door de rijksten en de banken te hulp te schieten. Vandaag hebben de meeste grote banken hun verliezen echter al goedgemaakt. En de bedrijven kenden vorig jaar opnieuw een topjaar met absolute recordwinsten.
En wat werd gedaan voor de werkende bevolking, die toch het grootste slachtoffer van de crisis was? Niets. Gezinnen met schulden moesten niet op clementie rekenen. Er werd geen stop geheven op de inbeslagnames van vastgoed (integendeel, in de VS maakten de banken zelfs misbruik van de situatie om gezinnen onrechtmatig uit hun woning te zetten). Er is nooit een serieus plan van openbare investeringen geweest om de tekortkomingen van de privésector in te perken. Er werden nooit serieuze maatregelen genomen tegen speculanten, banken of financiële instellingen, die nochtans aan de basis liggen van de crisis.
"We moeten het kapitalisme moreler maken", zo zwoer de Franse president Sarkozy in 2008. Toch kwam er nooit een verbod op hefboomfondsen, risicovolle beleggingsfondsen. Om actief te mogen zijn op de Europese financiële markten moeten ze zich enkel... registreren.
Ook op de banken is er geen echte controle van overheidswege. Er werden wel stresstests ontwikkeld om na te gaan hoe stevig de banken in hun schoenen staan, maar die werken niet naar behoren. De Ierse banken slaagden vorig jaar zonder probleem voor de Europese stresstests. Enkele maanden later zorgden ze er al voor dat de Ierse overheidsschuld tot ongekende hoogten klom.
De fameuze strijd tegen fiscale fraude en tegen belastingparadijzen blijft zonder resultaat, want om tot actie over te gaan is er steeds een akkoord nodig tussen de betrokken landen. Sinds 2008 is er weinig of niets veranderd. Het is weer business as usual. Bovendien hebben de speculanten hun actieterrein uitgebreid naar de grondstoffenmarkten (met stijgende voedselprijzen en honger als gevolg) en naar de overheidsschulden.
En nu schuiven de financiële markten dus zelf oplossingen naar voren, oplossingen die de crisis alleen maar erger zullen maken: de draconische bezuinigingsplannen zullen de overgrote meerderheid van de bevolking verarmen en het dreigende faillissement van enkele landen dreigt de weg vrij te maken voor een nieuwe golf van massale privatiseringen.
In de context van de globale crisis heeft de Europese Unie af te rekenen met verschillende structurele problemen.
Ten eerste is er een ongelijke economische ontwikkeling binnen de eurozone. In alle landen is er een voortdurende en groeiende ongelijkheid tussen degenen die het kapitaal bezitten en de werkende bevolking. Maar er is ook ongelijkheid in ontwikkeling tussen landen uit het noordwesten van Europa en die uit het zuiden (en het oosten). Deze laatste zitten in de problemen en de regering van de rijkste landen zeggen tegen hen: "laat jullie bevolking betalen voor de overheidsschuld, zelfs al belanden jullie in de misère, dan hadden jullie maar eerder moeten optreden."
Ten tweede is er agressieve druk van Duitsland om het Duitse model in heel Europa op te leggen. Dat model is er een van buitensporige concurrentie (wat eigen is aan het kapitalisme): er moet zoveel mogelijk uitgevoerd worden. Het model betekent echter ook dat in eigen land de lonen zo laag mogelijk gehouden worden.
Het Duitse model kan nochtans niet zomaar veralgemeend worden: als een land meer uitvoert, dan moeten andere landen meer invoeren. Zo'n beleid kan dan misschien wel gunstig zijn voor Duitsland, Nederland, Oostenrijk, België en Luxemburg, voor de Zuid-Europese landen is het dat veel minder, want zij voeren meer in dan ze uitvoeren (zij worden gedegradeerd tot afzetmarkten. nvdr). Dit ontlokte aan de Belgische minister van Financiën Reynders in Le Soir van 6 augustus de volgende uitspraak: "[De eurozone] is een prachtig instrument, dat vooral gunstig is voor ons, de exporterende landen van Noord-West-Europa."
Tenslotte is er het monetaire beleid: de euro moet een stabiele munt van een zeker niveau zijn ten opzichte van andere munten, en wat tegen elke prijs vermeden moet worden, is inflatie (die de prijzen verhoogt). De landen uit het zuiden van Europa zijn echter vanuit hún logica meer gebaat bij een veel zwakkere euro.
Tegenover zoveel interne tegenstellingen is de Europese Unie er niet in geslaagd te komen tot meer dan wat plak- en pleisterwerk. Tot op heden nam de Unie geen enkele structurele maatregel. Het officiële standpunt blijft dat de economische toestand gezond is, dat er enkel een paar landen zijn met een te hoge overheidsschuld die de nodige maatregelen moeten nemen om hun bevolking te laten betalen. Die opvatting staat lijnrecht tegenover de realiteit van de mondiale crisis. Bovendien is de Europese Unie diep verdeeld. Niet alle landen bevinden zich in dezelfde situatie. Wat goed is voor de ene groep kapitalisten is daarom niet per se goed voor een andere.
De Europese Unie is dus besluiteloos. Duitsland wil van de eurocrisis gebruikmaken om een Europees economisch beleid op te leggen, in functie van zijn eigen belangen. Dat is ook de richting die de meeste eurocritici uit willen als ze het hebben over een 'gebrek aan beleid'. Het Euro Plus-pact wil alle landen dwingen - op straffe van sancties - om hun beleid op het vlak van overheidsschuld, lonen, banen en sociale zekerheid uit handen te geven aan de Europese Commissie. 'Een stille revolutie', noemt Europese Commissievoorzitter José Manuel Barroso het. Elke stap die genomen wordt - zoals onlangs nog bleek na de Europese top van 21 juli - past in het plan om de nationale staten onder Europese voogdij te plaatsen en hen in de pas te laten lopen van een neoliberaal beleid: met langere loopbanen, veralgemening van tijdelijke banen, loonstops, verdere privatisering, btw-verhoging...
De eenmaking van Europa gaat 'vooruit', maar stuit tegelijkertijd op de groeiende tegenstellingen tussen dat pro-Duitse beleid en de belangen van de landen uit het zuiden van Europa. Dat kan op termijn leiden tot het uiteenspatten van de eurozone. Bovendien doen de 'oplossingen' van Europade internationale spanningen nog oplopen. De Verenigde Staten kunnen immers niet langer de drijvende kracht zijn van de wereldeconomie: zij moeten hun schulden afbouwen en daardoor ook de globale privéconsumptie (of ze kunnen die toch minstens niet meer doen toenemen). De opkomende economieën staan nog te zwak om het van de VS over te nemen. Blijft alleen nog Europa over, dat tegen de rest van de wereld zegt: "wel kijk, wat we gaan doen, is nog meer afzetmarkten inpikken."
Daarbovenop komen nog eens de interne tegenstellingen tussen enerzijds Duitsland en andere Europese landen, en anderzijds de Europese Centrale Bank (ECB). Die ECB, de Europese monetaire waakhond, vindt dat de lidstaten van de eurozone zich meer moeten engageren in de financiering van het Europees Financieel Stabiliteitsfonds (EFSF). Het EFSF is het fonds dat geacht wordt landen in moeilijkheden te hulp te schieten, maar volgens de ECB is het bedrag dat daarvoor momenteel voorzien is - 440 miljard euro - onvoldoende om de bres te dichten als een groot land als Italië er niet meer in zou slagen om zijn schulden af te lossen. Duitsland is alvast niet happig om over de brug te komen met meer middelen voor het EFSF, om redenen van binnenlandse politiek, maar ook omdat het vreest dat het anders in de problemen kan komen met zijn eigen financiën. Duitsland eist dat de Europese Centrale Bank delen van de schuld van landen in moeilijkheden opkoopt, met het risico dat de ECB zelf in gevaar komt en een 'bad bank' wordt die zelf tot over haar oren in de 'besmette' schulden zit.
Volgens de OESO, de club van rijkste landen, loopt de Amerikaanse overheidsschuld in 2011 op tot 101 procent van het bnp, terwijl dat in 2007 nog 62 procent was. In vier jaar tijd nam die schuld met 40 procent toe, terwijl die van de gezinnen en de bedrijven maar langzaam afneemt. Zo bedraagt de schuld van de niet-financiële actoren 2,5 keer het bnp, en dat vermindert niet. Geen enkele van de fundamentele economische basissen van de crisis van 2008 werd ter discussie gesteld (zie vraag 1).
Het akkoord dat Democraten en Republikeinen op 2 augustus sloten, slaat op de verhoging van het schuldenplafond van overheidsschuld. Daardoor kan de Amerikaanse overheid meer schulden aangaan. De maatregelen om het begrotingstekort af te bouwen zullen pas na 2012 (na de presidentsverkiezingen) van kracht worden.
President Obama moest verregaande toegevingen doen om een akkoord te bereiken. Hij aanvaardde een groot deel van de eisen van de Republikeinen (waar de uiterst conservatieve vleugel Tea Party steeds meer de touwtjes in handen heeft) over budgettaire inkrimpingen (voor meer dan 2.400 miljard dollar in de openbare uitgaven), terwijl de rijken gespaard worden van elke nieuwe belasting. Tal van gerespecteerde economen zoals Roubini, Krugman, Stiglitz... zijn van oordeel dat de recessie zich daardoor zal voortzetten en dat de genomen maatregelen ze nog zullen verergeren.
Hoewel de neoconservatieven van de Tea Party - met de steun van een deel van het grootkapitaal - Obama op de knieën hebben gekregen, willen ze meer. Ze willen dat er nog eens dubbel zoveel bespaard wordt en ze voelen dat ze momenteel sterk genoeg staan om dat af te dwingen. Binnen het Amerikaanse establishment zelf zijn er echter heel wat stemmen die zich afvragen of de gekozen weg wel de aangewezen manier is om uit de crisis te geraken.
De verlaging van de kredietwaardigheid van de VS van AAA naar AA+ door Standard & Poor's toont aan dat sommigen in het Amerikaanse establishment zelf twijfels hebben in de mogelijkheden van de VS om nog langer op de pof te leven van de rest van de wereld. De ratingverlaging wijst er ook op dat er op mondiaal vlak spanningen bestaan om de dollar te behouden als referentiemunt. "De dagen dat Uncle Sam, tot over zijn oren in de schulden, zonder remmingen ongebreideld leningen in het buitenland kon aangaan lijken geteld", schrijft het Chinese persagentschap Xinhua.
In de huidige toestand worden alle landen op een of andere manier bedreigd, wat hun financiële situatie ook is, want overal heerst instabiliteit. In deze crisissituatie plooien de regeringen van alle landen van de eurozone zich naar de wil van de financiële markten die een versnelde invoering willen zien van de maatregelen die op 21 juli met het Euro Plus-pact genomen werden. Men wil deze maatregelen doorvoeren zonder dat het parlement zich er serieus over heeft kunnen buigen. De bedoeling is ook om het pact op te leggen voordat de werkende bevolking kan reageren. Hetzelfde zie je ook in de andere Europese landen.
Tot nu toe hebben de markten nog geen speculatieve aanval op België (en Nederland, nvdr) gedaan, omdat de Belgische (en Nederlandse, nvdr) economie vastgeklonken is aan de Duitse. Maar zo'n aanval zou zich in de nabije toekomst toch kunnen voordoen. We weten dat België na Italië (dat op dit moment in de vuurlinie ligt) het volgende land is wat betreft de hoogte van de openbare schuld (97%O van het bnp). Verschillende Belgische banken, zoals KBC en vooral Dexia, zijn blootgesteld aan de Griekse, Italiaanse en Spaanse schulden. Dexia tekende zopas een verlies van 4 miljard euro op. En ook de politieke crisis drukt op België.
De mythe dat de financiële markten zouden handelen volgens natuurwetten, moet eens en voor altijd uit de wereld geholpen worden. Die financiële markten zijn geen schimmige, abstracte entiteiten. Er zitten mensen achter: speculanten, grote aandeelhouders, de miljardairs van deze wereld, die als enig doel hebben om steeds meer winst te maken. En de wetten die ze toepassen zijn geen objectieve natuurwetten, maar de wetten van het kapitalistische systeem.
En het zijn die wetten, die mechanismen, die aan de basis liggen van de huidige grote crisis. Die politiek van het streven naar maximale winst en competitiviteit veroorzaakt een groeiende onevenwichtigheid in de verdeling van de rijkdom ten voordele van een handvol mensen die enkel investeren in wat winst opbrengt en die hun geld meer en meer plaatsen in louter speculatieve activiteiten. Een dergelijk beleid is alleen mogelijk omdat de ondernemingen volledig in handen zijn van enkele kapitaalkrachtigen, wat nu net de basis is van het kapitalisme.
Dat wil zeggen dat als we echt uit die grote crisis willen geraken en een toekomst bieden aan de meerderheid van de mensheid, dat enkel kan betekenen dat we af moeten van het kapitalisme. Wat het huidige systeem voorstelt, zal enkel leiden tot steeds ergere crisissen met groeiende internationale spanningen die tot grote economische oorlogen kunnen leiden, of zelfs totechte oorlogen.
Het is hoog tijd om de oplossingen die in 2008 toegepast werden de rug toe te keren. Die waren erop gericht het systeem te 'reguleren', maar leidden integendeel tot de huidige crash. De werkende bevolking heeft geen behoefte aan een top van Europese regeringsleiders, of aan een G8, maar moet een brede Europese beweging voorbereiden van vakbonden, sociale bewegingen, communistische partijen en progressieven om de ware verantwoordelijken voor de crisis te laten betalen: de banken, de miljonairs, de grote aandeelhouders, zij die de voorbije dertig jaar hun rijkdom opgepot hebben, terwijl men aan alle anderen toen al inspanningen en opoffering vroeg. Dat wil zeggen: een miljonairstaks (een belasting op fortuin), een heffing op de meerwaarde op aandelen, een uitzonderlijke belasting op de banken en een halt aan de fiscale cadeaus voor de grote bedrijven, zoals de notionele interesten (Notionele interestaftrek is een nieuw begrip uit de Belgische vennootschapsbelasting en betekent dat vennootschappen een fictieve rente kunnen aftrekken).
Die beweging moet zich verzetten tegen de besparingsmaatregelen, tegen de verlenging van de loopbaan, tegen de aanval op de lonen en tegen het Euro Plus-pact. Er dringen zich radicale maatregelen op tegen de speculatie: het verbod op hefboomfondsen, de afschaffing van alle fiscale paradijzen in Europa, de volledige opheffing van het bankgeheim, de openbare controle op de banken.
En als men de volkeren van de landen uit het zuiden van Europa die in moeilijkheden zijn ter hulp moet komen, dan is daar geen Europees Financieel Stabiliteitsfonds voor nodig, maar een Europees fonds voor sociale bijstand. Zo'n fonds kan de koopkracht en de banen van de bevolking van de landen uit het zuiden beschermen, gefinancierd met een belasting op de allerrijksten. Die beweging zal aan kracht kunnen winnen door middel van een actieve solidariteit tussen de bestaande bewegingen in de verschillende landen, met vandaag een bijzondere focus op het verzet van het Griekse volk.
11 augustus 2011