Carolyn Jones (*)
Het voortdurende drama van de financiële crisis in de Eurozone doet denken aan de woorden van het nummer van de band REM 'It's the End of the World as We Know It' [Het is het einde van de wereld zoals wij die kennen]. Het probleem is dat de Eurocrisis niet het einde is van de neoliberale agenda, die in toenemende mate door Europa wordt verkondigd. Integendeel, het antwoord van de EU op haar falende economische systeem is meer van hetzelfde eisen, alleen sneller en met hardere straffen voor diegenen die zich verzetten.
De EU zit in een proces van het voor zichzelf veiligstellen van cruciale nieuwe krachten en het creëren van een Europa van twee snelheden. Zonder verzet zou een nieuwe wereldorde daadwerkelijk operationeel kunnen zijn in maart 2012, en die orde zal niet 'werkersvriendelijk' zijn. Wat ons te wachten staat is de volgende stap in de verankering van de vrije markteconomie in de Europese invloedssfeer binnen de wereldmarkt.
Dit gaat gepaard met een drieledige aanval die moet zorgen voor de invoering, regulering en uitvoering van neoliberale bepalingen op het gebied van arbeid en economie, zowel binnen als buiten de EU.
Het eerste aanvalspunt is het Euro Plus Pact, goedgekeurd door de Europese Raad in maart 2011. Dit Pact verplicht landen van de eurozone, en zes andere landen, tot het invoeren van bepaalde nationale wetten voor het regelen van werkloosheid, sociale zekerheid, bedrijfsbelasting en staatsleningen. Specifieke hervormingen omvatten de herziening van loonbepalende overeenkomsten, gericht op het afschaffen van centrale, collectieve onderhandelingen, het afschaffen van loonindexatie en het heroverwegen van loonafspraken, zodat "de publieke sector de concurrentie-inspanningen van de private sector ondersteunt".
Andere vereiste hervormingen omvatten het terugdringen van bureaucratische rompslomp voor kleine en middelgrote bedrijven, het stimuleren van "flexi-curity" door middel van arbeidsmarkthervormingen en het "afzetten van de pensioenprognoses en verwachte kosten van gezondheidszorg en sociale zekerheidssystemen" tegen zogenaamde "houdbaarheidstekort-indicatoren".
Met andere woorden: de Raad hoopt de economische concurrentiepositie te versterken door het terugdringen van kosten voor arbeid, het afbreken van sociale zekerheid en pensioenen en het openstellen van meer publieke diensten voor private bedrijven. 'Business as usual' dus.
Het tweede punt is de nieuwe wetgeving voor economisch bestuur, aangenomen door het Europees Parlement op 28 september en door de Europese Raad op 4 oktober jongstleden. Deze wetgeving geeft de Europese Commissie nieuwe mogelijkheden voor het toezicht op nationale budgetten en, met betrekking tot landen die betalingen ontvangen vanuit het Europese Financiële Stabiliteitsfonds, de macht om nationale parlementen te overrulen en effectief bezuinigingen op te leggen.
Deze wetgeving verplicht ook alle Eurozonelanden om de zeer aan inflatie onderhevige uitgangspunten van het EU Stabiliteit en Groei Pact op te nemen in hun grondwet, waardoor alle Keynesiaanse invloeden op hun economische groei worden uitgesloten.
Het derde punt is handhaving, waarvan het raamwerk werd aangekondigd tijdens de Euro Top op 26 oktober jongstleden. De Eurozonelanden zullen een nieuwe Eurogroep vormen, met een eigen voorzitter. Deze groep zal minimaal twee keer per jaar een raadsvergadering houden en een eigen administratieve structuur vormen, om de doorvoering van zowel economische coördinatieregels als het Euro Plus Pact te verzekeren.
De voorzitters van de Europese Commissie, de Europese Raad en de Eurozone- landen is gevraagd om in dit kader te komen met ontwerpwetgeving, om de voorstellen in december 2011 te kunnen vastleggen. Dergelijke wetgeving vereist 'beperkte' aanpassingen aan het Grondwettelijk Verdrag van de EU. Als datum om dergelijke wettelijke veranderingen door te voeren is de maand maart 2012 gekozen.
Over deze veranderingen moeten drie dingen gezegd worden:
De voorstellen zijn bedacht om de economische onbalans binnen de EU op te lossen door de lonen te verlagen en de omstandigheden voor werkers te verslechteren. De Viking- en de Lavalzaak maakten op harde wijze duidelijk dat er sprake is van een ommezwaai van het 'Sociaal Europa'-model van Delors naar het vrije marktmodel van Thatcher, een model dat sterke arbeidswetgeving niet ziet als noodzakelijk voor evenwichtsherstel van de machtsverhoudingen maar als een verstoring van de concurrentie. Dit versterkte vrije marktmodel zal onvermijdelijk leiden tot nieuwe besluiten van het Europese Hof en in toenemende mate de voorgestelde verdragswijzigingen weerspiegelen.
Toen de economische besturingsregels werden aangenomen in september, gaven de parlementariërs van Verenigd Links/Noords, GroenLinks, als commentaar dat deze regels "de democratische catastrofe toevoegen aan de economische catastrofe". Zoals de Grieken en Italianen hebben ontdekt worden hun parlementen nu behandeld alsof ze van geen betekenis zijn.
Het is duidelijk dat er grote financiële belangen op het spel staan, niet alleen Britse maar ook Amerikaanse belangen. Op dit moment wordt meer dan 75 procent van alle financiële transacties binnen Europa gecontroleerd vanuit Londen. Het is verreweg de grootste markt voor Britse en Amerikaanse bankiers en het was vooral om deze markt te beschermen dat Margaret Thatcher in 1986 de aanpak van één interne markt wilde doordrukken.
Deze markt wordt nu direct bedreigd. In de verklaring van de Top op 26 oktober wordt de Europese Commissie specifiek geïnstrueerd om voorstellen door te drukken voor een belasting op financiële transacties. Degenen die direct worden vertegenwoordigd door David Cameron proberen dit wanhopig tegen te houden, de status van Londen als internationaal financieringscentrum is al eerder zwaar beschadigd door de centrale rol in de crisis van 2008.
De positie die Frankrijk en Duitsland innemen zorgt voor een verdere bedreiging van de status van Londen en van de belangen van de Amerikaanse banken, die hun Londense basis nodig hebben om in Europa handel te kunnen drijven. Maar Cameron vertegenwoordigt ook een Conservatieve Partij waarvan de leden vooral uit het midden- en kleinbedrijf komen. Zij hebben de invloed van de grote EU-monopolies zeer direct gevoeld. Zij waren het slachtoffer van de verslechtering van de Britse productie-economie die Thatcher, en vervolgens Blair, bereidwillig wilden inruilen met als prijs deelname aan de EU-markt van financiële dienstverlening. Deze leden van de Conservatieven staan nu in toenemende mate vijandig tegenover de hele EU.
Deze vijandigheid komt soms tot uiting in xenofobe termen maar richt zich ook op het verlies aan democratische macht van het parlement, dat in de afgelopen maanden werd geïllustreerd door de massale rebellie onder de gewone [conservatieve] Lagerhuisleden, die een referendum over het EU-lidmaatschap eisten.
Het antwoord van Cameron op deze dubbele uitdaging is nu al duidelijk. Hij zal streven naar hernieuwde onderhandelingen over de voorwaarden van het EU-lidmaatschap. Zijn belangrijkste doel zal zijn om volledige toegang tot de interne Europese markt te behouden en de marginalisering van Groot-Brittannië binnen de nieuwe tweeledige EU-structuren te minimaliseren. Hij zal dreigen zijn veto uit te spreken over de veranderingen in het verdrag, tenzij de privileges van Londen in stand blijven.
Maar hij zal ook proberen effect te sorteren bij de Conservatieve Partij, door te eisen dat Groot-Brittannië wordt vrijgesteld van bepaalde wetgeving, zoals de heersende arbeidstijd, vakantierechten en de rechten van tijdelijke werknemers. Feitelijk stelt dit weinig voor, zeker in het licht van het Euro Plus Pact, maar het stelt hem in staat om een nog fundamentelere opstand af te wenden, want die zou desastreus zijn.
Om Camerons vrienden in the City [nvdr historische en financiële hart van Londen] tevreden te stellen zou Groot-Brittannië in de situatie moeten blijven waarbij het land gevangen zit in de interne markt en geconfronteerd wordt met alle verboden op staatshulp aan bedrijven zoals Bombardier.
Concurrentiewetgeving zou voorkomen dat banken of nutsbedrijven publiek eigendom worden. De antivakbeweging-vonnissen van het Europese Hof zouden van kracht blijven en het Stabiliteit en Groei Pact zou soberheid afdwingen. En de Britse werkers zouden de nieuwe neerwaartse druk van het Euro Plus Pact voelen.
Een dergelijke schikking zou de Britse, reeds verdoemde en schadelijke, financiële sector slechts tijdelijk nieuw leven inblazen. Maar nog erger, dit zou gepaard gaan met een verdere uitholling van de levensvatbaarheid van onze productie-economie. Dit is de waarschijnlijke uitkomst en die is afschrikwekkend, maar Camerons antidemocratische manoeuvres zijn politiek zeer kwetsbaar.
Er is overduidelijk potentie voor de vakbonden en arbeidsbewegingen om een progressief alternatief te ontwikkelen, één waarmee een veel bredere alliantie geactiveerd kan worden om onze productie-economie te redden en onze democratie te beschermen. Elke alliantie met dat doel zou Camerons coalitie ernstig destabiliseren.
(*) Carolyn Jones is directeur van het Britse 'Institute for Employment Rights'. Vertaling J. Bernaven.