Anna Ioannatou
Griekenland's toetreding tot de euro werd 10 jaar geleden luidruchtig gevierd. De toenmalige premier Simitis (Pasok) stond op een foto met een pakje eurobiljetten in de geheven hand voor een 'flappentapper' en de huidige interimpremier Papadimos stond ernaast in zijn handen te klappen. Griekenland behoorde tot de 'harde kern' van euroland!
December jl. werd de begroting voor 2012 aangenomen, waaruit bleek dat maar liefst 52 procent van de totale uitgaven zal opgaan aan renten en schuldaflossingen. In 1932 was dat 43 procent. Men sprak toen niet van bankroet, maar van 'schuldstilstand'. Tegenwoordig wordt de term 'gecontroleerd bankroet' gebruikt. Destijds volgde er na een paar jaar (1936) een dictatuur.
Economisch is de toestand dus slechter dan toen, ook al was de hele geopolitieke context anders en de levensstandaard veel slechter. Nu is het kapitalisme veel verder weggezakt in zijn eigen tegenstellingen dan destijds. Toen kon een enorme oorlog nog 'verlichting' brengen voor de enorme hoop ongeïnvesteerd kapitaal. Nu is dat zelfs moeilijker. Hoe nu delen van het globale kapitaal te vernietigen zonder tot een totale destructie te komen van het economisch stelsel? Het kapitalisme gaat steeds meer lijken op Don Quichot vechtend tegen de onvermijdelijke ontwikkelingen van zijn tijd (windmolens), die hij toch niet kon tegenhouden.
Van de 170 miljard euro aan totale uitgaven voor 2012 zal zo'n 88,5 miljard naar woekeraars en speculanten gaan. Op de pas aangenomen begroting krijgen zij 88,5 miljard, terwijl het overheidsinkomen 54,5 miljard zal zijn. Dus 62 procent meer dan alle inkomsten bij elkaar. En dus gaat de vicieuze cirkel rustig door (nou ja, rustig): nieuwe leningen met nieuwe rentes en nieuwe schulden, die weer nieuwe leningen met zich meebrengen en nieuwe rentes en nieuwe schulden...
Op 2 januari 2002 zei Aleka Papariga (secr.generaal van de Communistische Partij) in de krant 'Imerisia' al, midden in het eurodelirium van de andere politieke partijen, dat de euro ook het een en ander gaat "kosten", maar daar zullen alleen de werknemers voor opdraaien en tegelijkertijd wordt de ongelijke ontwikkeling van de economiëen binnen de eurozone met hun groeiende onderlinge tegenstellingen steeds duidelijker. De gevolgen van een eventueel slop brengt nu al schrik teweeg, werd toen gezegd in bovenstaand interview.
De krant 'Rizospastis' schreef op 3 januari 2002: "Je zet de radio aan en je hoort 'euro'... Je zet de tv aan en je ziet 'euro's'. Premier Simitis zwaait op nieuwjaarsdag met een pakje euro's. Wat is uiteindelijk het verschil tussen diegenen die het feit als vooruitgang brengen dat armoede geteld zal worden in euro's en diegenen die ooit spiegeltjes uitdeelden aan de inboorlingen?" Ondertussen gaat het gepraat over euro of drachme maar door.
Half december vond de officiële presentatie plaats van het tweede deel van het 'Essay van de Geschiedenis van de KKE', een pil van 800 bladzijden, die het tijdvak 1949-1968 beslaat. Het eerste deel kwam in 1995 uit en beslaat de periode 1918-1949. In haar toespraak voor de overvolle zaal en foyer van het hoofdgebouw van de partij wees de secretaris-generaal van de KKE er op,dat de Communistische Partij de enige partij in het land is die wetenschappelijk en vooral collectief haar geschiedenis bestudeert, die geschiedenis open en bloot voorlegt aan vrienden en leden en openlijk spreekt over fouten en tekortkomingen.
De studie is nodig om een evaluatie te kunnen maken van wat de positieve bijdrage was tot nu toe en wat negatief was. De enorme hoeveelheid schriftelijk materiaal werd voorgelegd in negen delen (in de vorm van een brochure) aan alle partijleden, die drie maanden kregen om het te lezen en opmerkingen te maken. Uiteraard veel te kort en niet haalbaar voor de meesten. Voor de jongeren kwam het vooral neer op vragen stellen. Maar ook het streven is schoon en alles bij elkaar leidde het initiatief tot veel discussie over de moeilijke en vaak pijnlijke vraagstukken die de ouderen beleefd hadden, waar de jongeren nu intensiever mee kennismaakten.
Een stuk bewustwording is ermee op gang gebracht. Het uiteindelijke resultaat is uiteraard het werk van partijhistorici en kan gerust belangwekkend genoemd worden. De bibliografie bevat elf dichtgeschreven bladzijden met archiefbronnen, (partij)documenten, kranten, tijdschriften, Grieks en niet-Grieks.
Het bestuderen van de partijgeschiedenis was al veel eerder begonnen, maar sinds 1989-'91 gestruikeld over talloze moeilijkheden van objectieve en subjectieve aard, die te maken hadden met de voor de communistische beweging zeer ongunstige omwentelingen van eind jaren '80, begin jaren '90. Zelfs als de partij haar geschiedenis had uitgewerkt voor 1989-'91 zouden we nu hebben moeten besluiten opnieuw de zaken te bestuderen, aldus Aleka Papariga in haar toespraak. Het was nodig de strategie van de KKE, maar ook van de internationale communistische beweging opnieuw te evalueren.
Een heel belangrijk hoofdstuk gaat dan ook over de strategie van de internationale beweging vanaf het tijdvak 1950-1968, waarin de rol van het imperialisme onderschat werd. De meerderheid van de communistische partijen in de wereld had de machtsverhoudingen na de Tweede Wereldoorlog verkeerd ingeschat en dat leidde weer tot een onderschatting van de strategie van het imperialisme, waarbij het 20ste Congres van de CPUSSR het hoogtepunt van foute inschattingen vormde met als resultaat dat het opportunisme kon overheersen in de jaren die daarop volgden. Hieraan werkte ook mee een reeks nieuwe verworvenheden van de werkende klassen en een - geleende - verbetering van de levensstandaard vooral in de ontwikkelde kapitalistische landen.
Veel aandacht wordt in de uitgave besteed in de hoofdstukken over de economische ontwikkelingen in Griekenland aan de Griekse versie van 'welvaart', die pas vanaf 1974 inzette en ook hier hele massa's mensen zand in de ogen strooide via de bekende luidruchtige propaganda tegen al wat naar revolutionaire omwenteling rook. Gemeenschappelijk is overal de georganiseerde poging de mensen ver van radicalisering te houden, ze binnen de logica van het bestaande te houden en in te stellen op omvormen, regelen, bijsturen en herzien. Niet op confrontatie, verzet en breuk.
Belangrijk onderdeel van het deel zijn de tragische ontwikkelingen binnen de Griekse partij met een royeringsgolf en felle laster tegen leidende kaders, die achteraf gelijk bleken te hebben en nu - post mortem - officieel gerehabiliteerd zijn.
Al met al biedt de communistische beweging van de 20ste eeuw een schat aan ervaringen en lessen, die grondig bestudeerd moeten worden om het niet weer te doen! Vandaar ook, beklemtoonde Aleka Papariga, dat de capaciteit van een communistische partij beoordeeld moet worden naar haar vermogen op tijd fouten te herstellen en daarbij kun je natuurlijk niet wachten op een studie van de partijgeschiedenis! Dat kun je weer uit deze studie leren. En ook hoe belangrijk het is dat de revolutionaire strategie niet uit het oog verloren wordt. Lang niet gemakkelijk in alle delen van de wereld en elke partij gaat uiteindelijk uit van de omstandigheden in eigen land. De ontwikkelingen van nu zijn in elk geval koren op de molen van het marxistische gedachtegoed.