Rainer Rupp
De stemmen van westerse interventiepolitici klinken van dag tot dag hysterischer en in de westerse media volgen de horrorverhalen elkaar snel op. De bron waarop de media zich baseren is steeds een 'groep Syrische mensenrechtenactivisten in London'. Hun objectiviteit mag meer dan betwijfeld worden, want sinds de oprichting bestaat deze groep niet alleen uit radicale tegenstanders van het Assad-regime, maar voor een deel ook uit tot geweld oproepende extremisten, die in London asiel gevonden hebben en daar het Syrische Observatorium voor Mensenrechten (SOHR) opgericht hebben.
De gevluchte Syriër Rami Abdul Rahman (een schuilnaam) was tot eind vorig jaar de onbetwistbare 'president' van deze groep. Een groot aantal door de staat gedragen massamedia in de westerse wereld en in Arabische Golfdictaturen wacht dagelijks gretig op Rahman's oriëntaalse verhalen. Als bonus serveerde het 'Observatorium' ook iedere keer weer een bijzonder gruwelijke schanddaad van de Syrische politie. Hierbij mocht een gruwelverhaal met het beproefd propagandistisch resultaat niet ontbreken. Zo ging op 7 augustus 2011 met verwijzing naar Rahman's 'Syrische mensenrechten-groep in London' het verhaal rond de wereld dat acht baby's door de gruwelijke Syrische veiligheidskrachten in hun couveuses in het ziekenhuis van Hama waren vermoord.
Maar in december afgelopen jaar is in de SOHR een richtingenstrijd uitgebroken, die tot splitsing van de groep in twee kampen en tot twee Observatoria leidde. Daardoor is de precaire feitelijkheid van de aangeboden berichten nog ondoorzichtiger geworden. Concreet richten de twee Observatoria zich op heel verschillende politieke doelen, zoals dat zich in de bittere strijd tussen de beide grote Syrische oppositiegroepen weerspiegelt. Aan de ene kant staat de Syrische Nationale Raad (Syrian National Council-SNC), die in de lijn van de afgesplitste Observatorium-groep vertegenwoordigd is en die een pleidooi houdt voor buitenlandse militaire inmenging. Aan de andere kant staat de Nationale Coördinatie voor Democratische Verandering in Syrië (National Coordination Body for Democratic Change in Syria-NCB) die een NAVO-interventie principieel afwijst. Tot de NCB hoort Rahman's oorspronkelijke Observatorium, dat nu door de wereldwijze, vloeiend Engelssprekende zogenaamde arts, Mousab Assawi, wordt geleid.
De wereldwijze Assawi is een veel gevraagde gast in nieuwsuitzendingen en zou ook over goede relaties in NAVO-kringen beschikken. Het is ook zijn verdienste dat de internet-pagina van zijn Observatorium (www.syriahr.org) in de Engelse taal is gemaakt terwijl Rahman's site (www.syriahr.com) nog zoals eerder in het Arabisch verschijnt, maar wel met een link naar een Twitter-pagina in het Engels. Vergeleken met Assawi, die voor de interventionisten zoals gewenst steeds hogere aantallen slachtoffers levert, lijken Rahman's overdrijvingen zeer gematigd. Rahman geeft bijvoorbeeld naast het aantal gedode burgerslachtoffers (actueel 5.100) ook de soldaten en politie met 2.000 aan. Daarom wordt hij door Assawi-aanhangers heftig aangevallen, die maar 600 dode veiligheidskrachten melden.
Hiernaar gevraagd gaf de woordvoerder van een andere oppositiegroep, de 'General Commision of the Syrian Revolution', toe tegen de Russische nieuwszender RT dat het niet in haar belang was om over slachtoffers te berichten die loyaal zijn aan de Assad-regering. Dat zal ook de reden zijn waarom de Observatoria niet berichten over hoeveel bewapende en in de strijd gevallen rebellen zich onder de gedode 'burgers' bevinden.
Vertaling Maarten Muis.