Wil van der Klift
Recent onderzoek toont dat alle partijen (in de Tweede Kamer) bij elkaar maar 312.981 (1-1-2012) leden hebben, een afname van 2,1 procent, een afname t.o.v. een jaar eerder van 65.726. De vakbeweging telde in 2010 1,87 miljoen leden. Hoezo geen draagvlak voor de vakbeweging? Natuurlijk er moeten meer vakbondsleden bij, maar de basis voor de politiek is nog veel smaller en brokkelt snel af. Diezelfde politiek roept in koor, gesteund door een leger van napraters in dienst van radio-, tv- en krantenbaasjes en gesteund door zogenaamde (sociale) wetenschappers (af en toe blijkt wat hun onderzoeken waard zijn), die niets anders doen dan elkaar als kippen zonder kop napraten.
Voor politieke partijen lijken verkiezingen van groter belang dan hun ledenaantal. Althans zo wordt het spel in ons land gespeeld. Maar dat is uiteraard onjuist. Een PVV zonder leden lijkt een slimme vondst, maar is in hoge mate ondemocratisch en zal daarom eerder vroeger dan later worden afgestraft. Voor vakbonden is de kernactiviteit het daadwerkelijke optreden in bedrijven, instellingen en zeker ook buurten. De vakbeweging zou veel zelfbewuster naar buiten moeten treden (ook met dit soort gegevens) en zich niet in het verdomhoekje laten praten. Hoeveel leden hebben omroepen eigenlijk?
De vakbonden telden in 2010 1,87 miljoen leden, 17.000 minder dan in 2009. Ten opzichte van 1995 is het aantal met ongeveer 100.000 gedaald. De organisatiegraad van werknemers tussen de 15 en 64 jaar daalde van 28 procent in 1995 naar 22 procent in 2010. In heel Europa is de organisatiegraad in het afgelopen decennium gedaald. Deze teruggang is duidelijk en zorgelijk.
Over de oorzaken vindt een stevige, maar vooral fundamentele discussie plaats. De technocraten, die ook aan het roer staan van de opbouw van DNV (De Nieuwe Vakbeweging), verklaren: minder instroom van jongeren, verlies van werkgelegenheid in de industrie en toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt. Zij vergeten het belangrijkste. De meerderheid van de bevolking leunde in de 'betere' jaren op de resultaten van de relatief kleine groep actieve bondsleden. Je kon resultaat boeken door niets te doen en het gevecht over te laten aan de bonden. Dat gold temeer - zoals altijd - voor veel jongeren die zich nog geen zorgen maakten over hun toekomst. De situatie verandert nu drastisch. De sluiting van NedCar is geen toeval en past helemaal in het Grieks-Europese horrorscenario. De bevolking gaat klap na klap krijgen.
Uiteraard is de omschakeling van industrieel werk, waar allang sprake is van afnemende werkgelegenheid, naar dienstverlening ook van belang om mee te wegen. Op dit moment is zo'n 80 procent van de Nederlandse beroepsbevolking actief in de dienstensector. In de industrie en de grotere bedrijven, zoals de haven, bestond en bestaat een langere vakbondstraditie en een groter vakbondsbewustzijn.
Veel nieuwe werkgelegenheid zit nu in de flexibele sector: kleine banen, hoge mobiliteit, waar een lager collectief bewustzijn leeft. Nu de economische crisis verder doorvreet nemen de actiebereidheid en het collectieve bewustzijn weer overal toe, ook daar. Dat wordt bewezen door de aanpak van FNV Bondgenoten met de schoonmakers. Waar de bonden zich actief laten zien op de werkvloer groeit de organisatiegraad. Er is helemaal geen nieuwe versnipperde vakbeweging nodig. De huidige moet beter samenwerken en actiever optreden, zoals al gebeurt door Abvakabo FNV en FNV Bondgenoten.