Progressief beleid Bolivia bedreigd

bolivia2.jpg bolivia1.jpg
Bus van het openbaar vervoer en een laguna, waar lithium wordt gewonnen (Foto Manifest/J.I.)

Jan Ilsink

De regering Morales is ruim zes jaar aan de macht in Bolivia, steunend op de beweging MAS: Movemiento al Socialismo (Beweging voor het Socialisme). De positie van de regering is complex. Enerzijds brokkelt het vertrouwen van de bevolking in de MAS af door corruptieschandalen, afsplitsingen en besluiten die indruisen tegen het door Morales plechtig beloofde respect voor 'Moeder Aarde'. Anderzijds neemt de steun toe door verbetering van de economie van het land.

Twee grote problemen zijn bijzonder bedreigend voor het door Morales ingezette progressief beleid: narcotrafico en een vleugellamme vakbeweging.

Coca

De cocaplant is deel van de Boliviaanse cultuur. Haar medicinale eigenschappen zijn ook buiten Zuid-Amerika geaccepteerd. Dat je er ook cocaïne van kunt maken is sinds het midden van de 19e eeuw bekend. De eigenschap van cocaïne om te verdoven, bijvoorbeeld door tandartsen, werd jarenlang toegepast. En zelfs Coca Cola gebruikte aanvankelijk cocaïne in haar frisdrank door de energieopwekkende eigenschappen. Later, toen de reputatie van cocaïne werd aangetast door het gebruik als drug, schakelde de Coca Cola Company over op cafeïne, dat vergelijkbare eigenschappen heeft.

Kortom, in Bolivia is de cocaplant niet weg te denken en de acties in de jaren '90, onder leiding van de DEA, de Amerikaanse antidrugseenheid, om cocaplantages met gif te besproeien en te vernietigen, stuitten dan ook op grote weerstand van en weerzin bij de bevolking. Het probleem ligt niet bij de cocaplant, maar bij criminele drugsbaronnen die cocaïne laten produceren voor westerse markten. Men vindt het vreemd dat de kleine cocaboeren mikpunt van de drugsbestrijding zijn en dat er in de VS zelf nog nooit een grote drugsbaron is opgepakt en veroordeeld. Terwijl zij de motor achter de cocaïneproductie zijn, die het financieren en er miljoenen aan verdienen.

De huidige Boliviaanse president, Evo Morales, was en is nog steeds leider van de organisatie van cocaleros, de cocaboeren. Zijn regering heeft geprobeerd verschillende alternatieve toepassingen voor de cocabladeren te vinden. Zo is er tandpasta op de markt gebracht waarin coca is verwerkt evenals een sterke drank. Maar een goede marketing, om - vooral ook - buitenlandse markten te veroveren, is niet gevoerd of kan niet worden gevoerd door tegenwerking van buitenlandse regeringen en multinationals. Die verschuilen zich achter de zogenaamde verdachte reputatie van coca.

Maar achter de onwil, om Bolivia te helpen met alternatieve toepassingen van coca, zit de wens om de regering Morales economisch en politiek dwars te zitten en waar mogelijk te destabiliseren. Deze regering heeft immers een programma met socialistische eisen, zoals nationalisering van grondstoffen van het land. Hierdoor werden multinationals getroffen, die vervolgens hun regeringen onder druk zetten om Morales 'in de ban te doen'.

Narcotrafico

Er zijn allerlei aanwijzingen dat buitenlandse drugskartels Bolivia infiltreren. De duizenden kilometers grens in het Amazonegebied zijn onmogelijk te controleren door de Boliviaanse overheid. Op de vraag van Morales aan de EU om helikopters te lenen voor het controleren van de grens is nog niet positief geantwoord. Drugskartels vermengen zich met plaatselijke criminele structuren en zijn daardoor moeilijker te traceren. Het laatste jaar zijn verschillende gewelddadige incidenten gesignaleerd van afrekeningen en afpersing, waarbij Colombiaanse en Mexicaanse drugskartels waren betrokken.

Het bruto nationaal product van Bolivia is ruim 30 miljard dollar (dat van Nederland in 2010 bijna 680 miljard dollar). Het effect op de Boliviaanse economie van de miljoenen, die door deze narcotrafico in Bolivia circuleren, is groot. In de steden van het land zijn bouwactiviteiten enorm toegenomen, die vooral door het witwassen van deze narcodollars verklaard worden. Het gevolg is een scherpe stijging van de prijzen op de vastgoedmarkt.

Maar nog belangrijker dan de vastgoedmarkt is de infiltratie van criminele netwerken in alle structuren van het land, ook in die van de overheid zelf. Het vasthouden van de regering Morales aan het aanleggen van een autoweg door beschermd natuurgebied (Tipniz) in het Amazone-gebied, dat gezien wordt als inbreuk op respect voor Moeder Aarde, wordt verklaard door de druk van de cocaleros en drugsmaffia. Het transport van hun producten en grondstoffen zou door de weg vergemakkelijkt worden.

Economisch perspectief

Het economisch beleid van de regering Morales is tegen de verwachting van de kapitalistische 'commandocentra' succesvol. De economie is in 2009 3,4 procent gegroeid. Daarmee heeft Bolivia Paraguay voorbijgestreefd en is niet meer het armste land van Zuid-Amerika. Deze economische groei heeft applaus ontlokt aan het IMF, ondanks het feit dat Bolivia actief en enthousiast lid is van het economisch samenwerkingsverband ALBA (het Bolivariaans Alternatief voor Latijns-Amerika), geïnitieerd door president Chávez van Venezuela.

Bolivia bezit de helft van de in de wereld bekende voorraad aan lithium. Een grondstof voor batterijen en accu's van de moderne communicatiemedia: mobieltjes, laptops en tablets, maar ook voor de accu's van elektrische auto's. De bouw van installaties om lithium te produceren is kostbaar en vereist buitenlandse knowhow. Critici vrezen dat deze installaties Bolivia in de armen van buitenlandse multinationals drijft en dat de verwerking bovendien grote milieuproblemen met zich zal meebrengen. Er zijn daarvoor grote hoeveelheden water nodig, die onttrokken zullen worden aan een relatief droog gebied, hetgeen opnieuw gezien wordt als geen respect voor 'Pacha Mama', Moeder Aarde.

Diffuse samenstelling arbeidersklasse

De samenstelling van de Boliviaanse werkende bevolking is zeer divers met veel tegenstrijdige belangen. Deze tegenstellingen weerspiegelen zich ook in de MAS. Alleen in de lager gelegen delen van Bolivia zijn grote landbouwbedrijven waar landarbeiders rijst, graan en soja produceren. Op de Altiplano of in de dalen van de Andes werken kleine boeren en hun gezinnen. Zij zijn eigenaar of pachter van kleine stukken land of werken in communaal dorpsverband. Zij verzetten zich tegen grootgrondbezit, eisen goedkope grondstoffen als zaaigoed, en bepleiten goede prijzen voor hun producten. Hun activiteiten maken deel uit van de informele economie waarin het grootste deel van de werkende bevolking is betrokken. Economische activiteiten, die niet of nauwelijks geadministreerd worden.

Hoewel geheel van eigen arbeid afhankelijk, voelen velen in deze informele economie zich ondernemer. Ze werken als verkoopster op de markt, exploiteren een gaarkeuken of bieden zich aan als losse werkkracht. Een belangrijke 'werkgever' in Bolivia is het openbaar vervoer, dat bestaat uit taxi's, minibusjes, interlokale busjes en interregionale bussen. De eigendomsverhoudingen in deze sector zijn zeer diffuus. Er zijn vele kleine bedrijven met één, twee of drie taxi's of minibusjes. Soms zit de eigenaar zelf nog achter het stuur van een auto of busje en hebben ze de andere busjes 'verpacht' aan een andere chauffeur. Het interregionale personenvervoer wordt wel door grote busmaatschappijen onderhouden.

Kortom, velen in Bolivia hebben onduidelijke arbeidsverhoudingen die niet 'automatisch' leiden tot een proletarisch klassenbewustzijn. Daar komt nog bij dat vakbonden, sindicatos, mogelijke verwarring versterken. De eigenaar van een minibus is in dezelfde sindicato georganiseerd als een 'ingehuurde' chauffeur. Zij zijn heel eensgezind in het bestrijden van overheidsmaatregelen als verhoging van brandstofprijzen of plannen voor nieuwe vormen van openbaar vervoer, als kabelbaan of rail. Datzelfde geldt voor de eens zo sterke mijnwerkersbond, die de geschiedenis van Bolivia mede heeft bepaald. Nadat veel mijnen werden gesloten hebben mijnwerkers soms coöperaties opgericht om de exploitatie op kleine schaal te kunnen voortzetten. Zij zitten in dezelfde bond als de mijnwerkers die, na de oplevende vraag op de wereldmarkt naar grondstoffen, weer door grote mijnconcerns in dienst zijn genomen. Het verenigen van verschillende belangen in één vakbond verlamt de bond. Zij kan geen macht meer vormen en is dus geen steun voor Morales om zijn progressieve programma uit te voeren.

Het lijkt wel of Noten en Wijffels hun aanbevelingen voor een brede FNV hebben gekopieerd van Bolivia. Ook zij pleiten voor een open vakbeweging waarvan ook andere maatschappelijke organisaties dan vakorganisaties en 'kleine zelfstandigen' als zzp-ers en andere maatschappelijke groepen deel kunnen uitmaken. Ook dan kan gevreesd worden voor een, door tegengestelde belangen, vleugellamme vakbeweging.