Zolang het kapitalisme bestaat zal het ons teisteren met de economische crisis, het fascisme en de roofoorlog. Door de langgerekte sterfscène van het kapitaal is daar als vierde ramp nog bijgekomen: de roofbouw op de natuur, de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, de vergiftiging van onze leefomgeving, een complete milieucrisis.
Voor deze langgerektheid draagt met name ook de sociaaldemocratie, in al haar geledingen, een zware verantwoordelijkheid. De openlijke en bedekte aanhangers van het kapitalisme kunnen zich moeilijk op de borst kloppen als voorvechters van het milieu. Hoe zeer men zich tegenwoordig ook verdringt in de schijnwerpers om zich voor te doen als groen, groener, groenst.
Volgens een bron zijn 3,9 miljoen Nederlanders lid of donateur van een natuur- of milieuorganisatie. Ook met mogelijke dubbeltellingen een opmerkelijk aantal. Veel mensen voelen wel dat er iets aan de hand is, maar ze kunnen er net niet de vinger op leggen. Zo ook de milieubeweging: de ene keer richt ze haar pijlen op de multinationals, dan weer loopt ze een ontwikkelingsland voor de voeten.
Kortgeleden vroeg ik een activist van Milieudefensie onomwonden naar de toestand van de lucht die wij moeten inademen. Zijn reactie was: met bepaalde uitstoot zoals NOx, drijfgassen, gaat het de goede kant op. Maar de CO2-uitstoot blijft maar toenemen, terwijl er nog maar 10 procent van de bossen over is, die worden in hoog tempo gekapt. Maar die bomen zouden nu juist de CO2 moeten absorberen. Dat werkt dus van twee kanten ongunstig.
We naderen het punt dat er voedseltekorten gaan optreden in de wereld: zo zijn de zeeën voor 80 procent leeggevist. De rijke landen kunnen dan nog wel aan voedsel komen, maar de arme mensen op deze wereld worden het slachtoffer, zoals in Midden-Afrika. De landen in Noord-Afrika zullen het wel redden, die zijn gericht op zelfverzorging, verbouwen hun eigen voedsel. Dat is indringend genoeg, maar geen rechtstreeks antwoord op mijn vraag.
Hoeveel zuurstof zit er nog in de lucht die wij inademen? Dit vraagstuk stond vroeger namelijk wel in de belangstelling. In een naoorlogse uitgave van The Readers Digest werd een oud onderzoek besproken waarbij mannen onder duikerklokken, glazen stolpen, werden geplaatst. Dan liet men het zuurstofgehalte teruglopen om vast te stellen wanneer ze het benauwd kregen. Dat bleek te beginnen als er 1 procent minder zuurstof in de lucht zit dan normaal. Het blad Bêta vermeldde berekeningen over de hoeveelheid zuurstof die door verbrandingsprocessen enz. aan de atmosfeer wordt onttrokken. Dat woog toen al op tegen de aanmaak van zuurstof door wouden e.d. Men vroeg zich af of er misschien nog een onbekende bron van zuurstof is ergens in de atmosfeer? Maar dit blad verdween en daarmee deze discussie.
In de zeventiger jaren bezocht ik een expositie in de RAI. Daar stond een ploegje jonge atoomgeleerden uit Moskou zijn kernreactoren te verkopen. Ieder land kon van deze wetenschappers kerntechnologie geleverd krijgen, de enige voorwaarde was dat dat land dan het nonproliferatieverdrag - tegen de spreiding van kernwapens - zou ondertekenen. Ik sneed aan dat kernenergie geen verbrandingsproces is, geen aanslag doet op de zuurstof in de lucht. Toen bleek dat deze deskundigen daar nog nooit bij hadden stilgestaan. Voor hen was kernenergie gewoon een van de manieren om aan elektriciteit te komen. De grote ploffen moesten ook nog komen.
Op een zeker moment ben ik zelf eens gaan rekenen. Als we afzien van wat bijmengselen dan bestaat lucht met ronde getallen voor 20 procent uit zuurstof O2 en voor 80 procent uit stikstof N2. We kunnen hier rekenen in gewichtsprocenten of volumeprocenten. Brengen we hier nu 5 procent koolstofdioxide CO2 in, dan daalt het aandeel van de zuurstof in de lucht naar 20:105x100 = 19 procent. Dit is niet exact, maar wel ongeveer. Zo hebben we de vuistregel: 5% CO2 verdringt 1% O2. De atmosfeer is gelaagd, maar CO2 is betrekkelijk zwaar, dus we mogen ervan uitgaan dat het in de onderste laag blijft en zich daar vermengt. In de buurt van vervuilingsbronnen kan de concentratie ongunstiger zijn. Deze vuistregel lijkt me niet zo moeilijk te vinden, maar ik ben dit nog nooit tegengekomen. Voor het juiste begrip: die zuurstof is dus niet verdwenen, maar verdrongen. Als je vijf liter van die verontreinigde lucht inademt zit daar dus minder zuurstof in dan voorheen.
Zoals reeds vermeld beginnen we het dan benauwd te krijgen. Het belastende hierbij is dat dit geen tijdelijke inspanning is waarna we weer kunnen bijkomen, dit is permanent zo.
Ondertussen ben ik er ook achter dat die CO2 zelf ook nog een probleem oplevert. Men noemt het giftig. Uit verslagen over mijnwerkers die ingesloten zaten in een luchtbel komt naar voren dat 2 procent CO2 in de lucht al slecht is voor een mens en 8 procent dodelijk is. En als er 4 procent minder zuurstof in die lucht zit dan vallen de mijnwerkers flauw en stikken.
De berichtgeving over de milieuconferenties is nu juist dat van de afspraken over CO2-uitstoot niets terechtkomt. Die emissie blijft stijgen. Dit moet een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Mogelijk lijden we hier al onder, het gaat geleidelijk, het sluipt erin. De officiële beleidspunten zijn echter: broeikaseffect, ozonlaag, verzuring, vermesting, afvalberg.
Zijdelingse thema's zijn: dioxine, zendmasten, zeespiegel, dierziektes, drinkwater. Bovenaan deze lijst zou moeten staan: de kwaliteit van de lucht. Vanuit de ruimte gezien is de hele atmosfeer een dun blauw laagje. Het lijkt raadzaam hier voorzichtig mee om te gaan.
In het tabellenboek de binas staan de bestanddelen van de lucht in procenten opgegeven tot in decimalen achter de komma, wat de indruk kan wekken dat dit vaste getallen zijn met eeuwigheidswaarde. Maar dat is niet zo. Men heeft een luchtbel in barnsteen uit de tijd van de dinosaurussen onderzocht en daar 35 procent zuurstof in gevonden. Zo wordt verklaard dat die dinosaurussen zo groot waren. De samenstelling van de lucht kan veranderen.
Maar het lijkt er sterk op dat de mens maar weinig verandering aan kan.
In 2007 zag ik een Engelse film waarin proefpersonen bergen in Zuid-Amerika moesten beklimmen om te testen hoever ze konden komen en hoe ze reageerden op die ijle lucht. Dit werd in het sensationele getrokken: deelnemers met barstende koppijn werden in brancards met helikopters naar beneden gebracht. Maar dit leek toch wel een wetenschappelijk tintje te hebben om na te gaan hoeveel een mens hebben kan als de lucht verslechtert. Op de achtergrond zaten de plaatselijke gidsen: indianen. Die hadden zo te zien nergens last van. En dat kan kloppen, want de samenstelling van het bloed van deze mensen is anders, waardoor dat meer zuurstof kan transporteren. Dus als het goed mis gaat, dan kan dit mensentype mogelijk overleven volgens het principe 'survival of the fittest'.
Het kapitaal lijkt al een aanloop te nemen om aan de milieucatastrofe te verdienen. Een warenhuis verkocht een tijdje terug cilindertjes zuurstof "voor als het eens een tandje hoger moet". Brandweer en medici beschikken al over zuurstofcilinders. Als de lucht ondraaglijk verslechtert kunnen de rijken van hun huis een geconditioneerde cabine maken en naar buiten gaan met een cilindertje zuurstof in een tas of een rugzak, zoals een emfyseempatiënt. Of er moet ook nog een soort gasmasker met CO2-filter aan te pas komen. De minst bedeelden zullen het afleggen. Wanhopige mensen zullen anderen van hun cilindertje beroven. En wat doen de dieren? Dit klinkt als een filmscenario, maar we zijn dit stadium dicht genaderd.
Door de milieuconferenties kan men ervaren wie de dwarsliggers zijn: het kapitaal veroorzaakt problemen en verhindert oplossingen. Het vooruitzicht om met luchtcilinders te moeten leven is ook voor de rijken niet aantrekkelijk. De toespraak van onze Koningin over het milieu neem ik serieus. Maar het beroep op de ondernemers is veel te vrijblijvend. Het moet afgelopen zijn met de rechtse verhaaltjes dat de milieukwestie het product is van de natuur, de chinezen en de media. Er is dringend behoefte aan een milieufront van de arbeidersbeweging, milieubeweging en vele anderen. Brede coalities zijn mogelijk. Progressieve deskundigen kunnen een denktank vormen om de omvang van het frisse-luchtprobleem en de remedies daartegen wetenschappelijk vast te stellen en die kennis inbrengen in het milieufront. Zo is er nog hoop.
Ingezonden door: Richard Sarlemijn