Nu de crisis in Europa doorvreet en Spanje en Italië gedwongen werden absurd hoge renten te betalen voor leningen van de speculanten wordt de druk opgevoerd om heel Europa nog verder onder één centrale kapitalistische regie te plaatsen en de nationale soevereiniteit nog verder af te breken. Tijdens de negentiende crisistop, vorige week, werd de Europese bevolking getrakteerd op de begrippen bankunie, begrotingsunie, economische unie en politieke unie. Het rijp maken van de geesten vindt in sneltreinvaart plaats. Met name het dominante Duitse kapitaal houdt onverkort vast aan vergaande structurele hervormingen om de concurrentiekracht te verhogen. Inmiddels zijn de meeste Europese regeringsleiders uit 2011 vervangen, maar de trein dendert gewoon door in de Duitse richting, ondanks gemopper in Frankrijk, Spanje en Italië. We plaatsen voor een beter begrip daarom nog een deel van hoofdstuk 2 van het lezenswaardige boek van Peter Mertens: Hoe durven ze? (zie ook Manifest 3 en 4, 2012). Het boek is verkrijgbaar bij de NCPN en kost 15.- euro, excl. verzendkosten.
Peter Mertens
"Wat er plaatsgrijpt, is een stille revolutie, een stille revolutie op het vlak van een sterker economisch bestuur, stap voor stap. De lidstaten hebben aanvaard - en ik hoop dat ze het correct hebben begrepen - een heel belangrijke macht aan de Europese instellingen te geven op het vlak van toezicht, en een veel striktere controle op de overheidsfinanciën."
José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, European University in Florence, juni 2010.
Is dat zo nieuw? De Maastrichtnormen bestaan toch allang? Het Globaal Plan van Jean-Luc Dehaene in 1993 was toch gedicteerd door de Europese Unie? En de bezuinigingen in de sociale zekerheid, en de privatiseringen toch ook?
Dat klopt, maar door de bankencrisis van 2008 zijn die normen massaal met voeten getreden. Bijna alle lidstaten gingen zwaar in het rood omdat banken iets anders zijn dan pensioenen bijvoorbeeld. De overheden grepen overal in om met publiek geld de banken te redden. En dus stegen de staatsschulden en de begrotingstekorten.
Griekenland, Portugal en Ierland staken zich zodanig in de schulden dat ze hulp moesten krijgen van de andere landen van de Europese Unie, en voor Spanje en Italië dreigt hetzelfde lot. (*)
Dat plaatste de rijkere landen, onder aanvoering van Duitsland, in een machtspositie. En dus leggen zij hun eisen en voorwaarden op. Iedereen zal voortaan in de pas lopen van het Duitse Wirtschaftswunder, dat naadloos uitvoert wat de bazen van de Round Table en BusinessEurope al jaren prediken. De economic governance moet daarvoor zorgen.
Er is een eerste fundamentele wijziging, die de zachte dwang omvormt tot een ijzeren greep: de plannen van de lidstaten moeten vooraf Europees worden voorgelegd. Dat geldt voor de drie pacten. Alle lidstaten van de Europese Unie moeten aangeven hoe ze de normen van het Stabiliteits- en Groeipact zullen halen en die van het Structuurhervormingspact. De landen van de eurozone moeten daar bovenop ook nog verantwoording afleggen over de criteria van het Euro Plus-pact in verband met de competitiviteit. Hoe gaat dat in de praktijk? In de eerste zes maanden van het jaar - het Europees semester geheten - worden de plannen ingediend bij de Europese Commissie en beoordeeld. In de tweede jaarhelft moeten de nationale regeringen zorgen voor de omzetting in nationale wetten en besluiten.
Voor het Stabiliteits- en Groeipact komt het erop neer dat de regeringen van de lidstaten aangeven welk traject van besparingen en nieuwe inkomsten ze willen volgen om binnen de kortste tijd het begrotingstekort terug te brengen tot 3 procent van het bbp en de staatsschuld tot beneden 60 procent van het bbp. De Commissie kan strengere maatregelen eisen of kan bijvoorbeeld vinden dat er te weinig wordt bezuinigd op de ambtenaren. En dan pas mogen de nationale parlementen er ook iets over zeggen. De begrotingen komen dus onder curatele van een soort Economische Regering.
En zij zal bepalen wat goed is en wat niet goed is, voor de meer dan 300 miljoen inwoners van de eurozone. 'Regering' is in deze een groot woord, want de Europese Commissie wordt nergens verkozen. Nationale regeringen en nationale parlementen krijgen haast een ceremoniële taak. Toen [de Belgische, nvdr] informateur Wouter Beke (...) werd gepolst welke regeringscoalitie er het beste zou kunnen komen, antwoordde hij: "Een linkse of een rechtse regering is een vals debat, het zal vooral een Europese regering zijn. Het zal een regering zijn die datgene uitvoert waar Europa ons toe zal dwingen."
Voor het Structuurhervormingspact ligt de zaak iets ingewikkelder. Neem nu de werkgelegenheidsgraad. Die werd door de Lissabon-agenda 2010 op 70 procent vastgelegd en daarna, in de nieuwe Europa 2020 strategie, tot 75 procent opgetrokken. Elke regering moet uitleggen hoe ze aan die doelstelling zal werken maar de mogelijke stappen worden vooraf aangegeven door de Commissie. De 'vrije keuze' is die tussen: langer werken, de pensioenleeftijd optrekken, meer flexibiliteit, meer deeltijd- en interimwerk, afbouw van de statuten, verlagen van de sociale bijdragen, minder bescherming tegen afdanking en beperken van de werkloosheidsuitkeringen.
Het neoliberale concept voor werkgelegenheid wordt zo in steen gebeiteld. De zorg is niet werkgelegenheid creëren maar het aanbod van arbeidskrachten zo overvloedig en goedkoop mogelijk maken. Zo staan de lonen voortdurend onder druk. Al deze onderwerpen zijn tot nu toe een nationale bevoegdheid. Om ze toch enigszins te sturen heeft de Europese Commissie aan de Lissabonagenda 2010 de aanpak van de 'open coördinatie' gelinkt. Jaarlijks kregen de lidstaten goede of slechte punten naargelang hun prestaties. De achtergebleven landen kregen de raad mee zich te laten inspireren door de beste leerlingen van de klas.
Zo werd bijvoorbeeld megapubliciteit gemaakt voor het Deense flexibiliteitsmodel. Maar uiteindelijk bleef elk land meester over zijn beslissingen. Dat ontbreken van dwingende richtlijnen wordt nu opgevoerd als een reden voor het mislukken van de Lissabonstrategie. Voortaan zullen de resultaten op het scorebord heel streng worden gevolgd en kan de Commissie niet alleen adviezen maar ook waarschuwingen uitdelen.
Voor het Euro Plus-pact ten slotte is de willekeur volledig. Alles wat sociaal is kan eronder vallen, want alles wat sociaal is kost geld en is in de ogen van big business een bedreiging voor de concurrentie. Toen Angela Merkel begin 2011 Nicolas Sarkozy onder de arm nam om haar concurrentiepact te lanceren, had ze een paar precieze schietschijven voor ogen. Eén: overal de wettelijke pensioenleeftijd optrekken tot 67 jaar zoals in Duitsland. Twee: de afschaffing van de automatische indexering van de lonen in België, Luxemburg en Cyprus. Drie: Ierland moet zijn belasting op bedrijfswinst aanpassen. En last but not least: alle landen van de eurozone moeten de begrotings- en schuldnorm in hun grondwet opnemen. Wie niet in de pas loopt zou zijn stemrecht in de Europese Raad verliezen.
"De PVDA-B is verontwaardigd over de uitspraken van de Duitse bondskanselier. Zij roept op om het systeem van automatische loonindexering in ons land af te schaffen om een bezuinigingsbeleid te kunnen voeren en om de euro niet in gevaar te brengen. Er kan geen sprake van zijn dat het indexsysteem ontmanteld wordt. Het is juist de automatische loonindexering die er in deze crisisperiode voor gezorgd heeft dat de koopkracht van de werkende bevolking behouden bleef. De lonen verlagen heeft alleen maar tot gevolg dat de consumptie vermindert, en bijgevolg ook dat de economische crisis nog verergert."
Nog geen maand later, op 2 maart, schrijven twee vooraanstaande Europese sociaaldemocratische leiders, de heren Jacques Delors en Romano Prodi, een opiniestuk samen met de voorzitter van de Europese liberalen, Guy Verhofstadt. Die blauwroze alliantie is, crisis of geen crisis, geen probleem. Ze schrijven een opiniestuk in de Financial Times: "De EU-leiders doen er beter aan in plaats van het competitiviteitspact een Community Act for economic convergence and governance aan te nemen. Het doel is vooruit te gaan in de vitaalste economische terreinen waar nauwere aaneensluiting en coördinatie vereist zijn. Daarbij: pensioenhervorming, loonniveaus, tarieven van de vennootschapsbelasting, onderzoek en ontwikkeling, en investeringen in transport, telecommunicatie en energie-infrastructuur."
Wanneer sociaaldemocraten en liberalen samen pleiten voor meer Europese macht over onze pensioenen en lonen, weet het kleinste kind dat dit niet is om ze te verhogen. Het Euro Plus-pact wordt uiteindelijk nog gepolijst door het duo Van Rompuy-Barroso alvorens het door de Europese Raad van 25 maart 2011 werd bekrachtigd [Inmiddels kwam president Herman van Rompuy met nieuwe verdergaande voorstellen voor een 'echte' economische en monetaire unie, nvdr].
De nauwkeurige voorstellen van Merkel werden geschrapt wat door de Europese sociaaldemocratie als een overwinning werd beschouwd. Je kunt het ook anders bekijken: hoe minder precies, hoe breder de reikwijdte. De tekst ademt één en al de Duitse spirit over concurrentie uit en die kan naargelang het land en de conjunctuur op alle sociale kwesties worden toegepast. De Europese Commissie heeft eindelijk een instrument om, zoals de bazen van de Ronde Tafel en van BusinessEurope vragen, in te grijpen op de loonvorming, de indexering, de sociale wetgeving, de fiscaliteit.
Allemaal zaken die nu onder de bevoegdheid vallen van de nationale parlementen of van de onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden. Dat is ook de uitdrukkelijke bedoeling van het Pact: "Dit Pact focust vooral op terreinen die onder nationale bevoegdheid vallen en die een sleutel zijn voor meer concurrentievermogen en voor het verminderen van schadelijke onevenwichten." Gooi die democratische ballast weg, zo oordelen de werkgevers, alles wat de concurrentie kan hinderen moet door de Europese Commissie 'rechtgetrokken' kunnen worden.
Op 29 september 2010 werd in Brussel een nieuwe stap gezet naar een dictatuur van de big business. Het sluitstuk om te garanderen dat de Commissie kan ingrijpen is dat van de sancties. De taskforce Van Rompuy heeft een heel systeem van toezicht-met-tanden uitgewerkt. De Europese Commissie nam zo goed als alle voorstellen van de taskforce over. Eurocommissaris OlliRehn goot ze in zes reglementen, het fameuze sixpack. Reglementen zijn Europese wetten die boven de nationale wetten staan. Zonder die reglementen kan de Commissie wel blaffen maar niet bijten.
Het komt erop neer dat afwijkingen van de drie pacten nauwkeurig geregistreerd worden op een scorebord. Een scorebord met de economische prestaties van de lidstaten op verschillende terreinen. Op dat scorebord kunnen de landen van de Unie vergeleken worden. Een land dat afwijkt van het financieel traject of dat grote macro-economische 'onevenwichten' vertoont, komt in een procedure van 'buitensporig onevenwicht' terecht en moet de aanbevelingen van de Europese Commissie opvolgen. Wie niet luistert naar de dictaten van de Commissie moet bij de Europese Centrale Bank een som deponeren gelijk aan 0,1 of 0,2 procent van het bbp. En dat wordt omgezet in boete wanneer er geen verbetering komt.
Diezelfde dag nog spreekt BusinessEurope haar tevredenheid uit "een groot aantal van onze aanbevelingen weerspiegeld te zien in de voorstellen van de Commissie". De zes verordeningen van het sixpack werden in het Europees Parlement goedgekeurd. De liberale en de conservatieve fracties verdedigen de teksten enthousiast.
Twee van de zes teksten handelen over de "macro-economische onevenwichten", die meer bepaald verwijzen naar het Euro Plus-pact. Zo staan ook de loonkosten op het scorebord. Daarin speelt dus veel mee, ook de collectieve arbeidsovereenkomsten, de indexmechanismen, de arbeidsreglementen, de sociale bijdragen. De Commissie krijgt de macht om 'inspectiebezoeken' af te leggen bij de lidstaten, een 'permanente monitoring' op te zetten en 'aanbevelingen en waarschuwingen' te geven.
De Europese Commissie lijkt zo wel de Duitse Bundesagentur für Arbeit te worden, die met onaangekondigde huisbezoeken op gelijk welk tijdstip controle kan uitoefenen op de werklozen. Alleen gaat het hier niet om werklozen, maar om soevereine staten.
Deze twee teksten van het sixpack worden niet alleen door de conservatieve en liberale fracties goedgekeurd. Maar ook alle parlementsleden van de sociaaldemocratische én groene fractie drukken op het ja-knopje. Jazeker, ze hadden liever gewild dat er ook een aantal sociale indicatoren op het scorebord waren verschenen. Maar met het principe van een concurrentieel scorebord en een streng sanctionerende Commissie zijn ze het allemaal eens. "Wij verwelkomen de nieuwe voorstellen over macro-economisch toezicht. Zij stellen de Commissie in de mogelijkheid de onevenwichten te controleren die de cohesie van de eurozone kunnen schaden", aldus Europarlementslid Philippe Lamberts van Ecolo na de stemming.
Zo geven conservatieven en liberalen samen met sociaaldemocraten en groenen de sociaaleconomische beslissingen weg van het nationaal niveau naar de niet-verkozen, bureaucratische Europese Commissie. In alle stilte. Dat is de stille revolutie waarover Barroso het heeft. Alleen de fractie van Europees Links, met onder meer de communistische partijen van Portugal en Griekenland, stemmen op de hele lijn tegen de sixpack-ordonnanties.
Duitsland wil zijn economische overmacht gebruiken om zijn radicale competitiviteitsnormen en bezuiningsplannen in de hele Europese Unie op te dringen. Sommige Duitse kranten zeggen dat ook met zoveel woorden: "Om de eurozone te redden, moeten we doen zoals de Duitsers doen. Deze boodschap, vele malen verkondigd door Angela Merkel, is nu ook aangekomen bij haar partners. [...] als we met onze eigen financiële middelen borg staan voorde buurlanden, dan moeten we daar ook kunnen meepraten. We verlenen Europa meer macht, maar dan moet Europa wel volgens Duitse principes gaan werken. [...] Concreet betekent het dat de druk op de achterblijvers in Europa wordt opgevoerd. Er zullen maximum- en minimumbelastingen kunnen komen, misschien zelfs automatische boetes voor de treuzelaars, en een rem op de schulden zoals die in de Duitse wetgeving staat."
(*) Peter's boek kwam uit in november 2011. Inmiddels is de crisis alweer een fase verder en meer verdiept.