Patrick Chovanec
De afgelopen maanden werd me van verschillende kanten gevraagd om een korte verhandeling te schrijven over de wisselingen in de Chinese leiding die dit jaar zullen plaatsvinden. De overdracht van de leiding aan een nieuwe president en een nieuwe premier leiden tot veel speculaties in de pers, over wie deze mensen zijn en wat dit alles zal betekenen. Soms is het echter raadzaam om terug te gaan en eerst de basiselementen te onderzoeken. China heeft immers een uniek en in sommige opzichten verwarrend politiek systeem.
Het eerste en belangrijkste kenmerk van dit politieke systeem is dat het bestaat uit drie delen. In de Verenigde Staten kennen we de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht van de overheid. In China zijn er de Partij, het Leger en de Staat. In de VS zijn deze drie machten gelijkwaardig en met elkaar in evenwicht. In China daarentegen is de Partij oppermachtig en zij heerst over de andere elementen. De leiderschapswisseling in China behelst een gecoördineerde machtsoverdracht in alle drie de onderdelen van het politieke systeem.
Met 'de partij' bedoel ik natuurlijk de Communistische Partij van China (CPC), de politieke organisatie die in 1921 opgericht werd en onder Mao Ze Dong een revolutionaire strijd voerde die haar in 1949 aan de macht bracht. Het is een leninistische partij, hetgeen betekent dat ze strak en hierarchisch georganiseerd is, vergelijkbaar met een krijgsmacht of een kloosterorde. (...) Lid worden van de CPC is [echter] een officieel en bijzonder selectief proces dat jaren duurt vooraleer het voltooid is. Als nieuweling moet een lid de richtlijnen van de partij gehoorzamen en elke taak aanvaarden (ook officiële posities) die de partij hem of haar toewijst. Als hij of zij zich misdraagt of de wet breekt wordt de persoon vastgezet, onderzocht en gestraft door de partij, niet door de politie. Pas wanneer hij geroyeerd is uit de partij wordt hij voor vervolging overgedragen aan het reguliere rechtssysteem.
De beste manier om een beeld te krijgen van de partij te maken is om je deze voor te stellen als de afdeling personeelszaken van een enorme multinational. In dit geval is de afdeling echter zo machtig dat ze daadwerkelijk iedereen kan aanstellen, van directeur tot conciërge. In China heeft binnen elk ministerie, in elke militaire eenheid, in elk staatsbedrijf en vaak ook in privé-ondernemingen een partijcomité zitting. Dit beslist over alle belangrijke kwesties die het personeel betreffen en fungeert zodoende als macht achter de troon. Meer dan eens is de formele baas van de instelling tevens het hoofd van het partijcomité zodat de formele baas het inderdaad voor het zeggen heeft. Als deze twee rollen gescheiden zijn, hetgeen bij voorbeeld in elke provincie het geval is kun je er donder op zeggen dat de partijfunctionaris de meeste macht heeft.
De 78 miljoen partijleden (iets meer dan 5% van de Chinese bevolking) vormen een vergaarbak van gescreende kandidaten die geselecteerd kunnen worden voor elke officiële rol die de partij hen toebedeelt. Vanzelfsprekend ligt hun primaire loyaliteit vervolgens bij de partij die hen op die positie plaatste. Instructies van hogergeplaatsten binnen de partij - over wie er benoemd of gepromoveerd moet worden en over het te voeren beleid - zijn veel belangrijker dan die van formelere instellingen zoals ministeries, rechtbanken of raden van bestuur.
Elke vijf jaar organiseert de partij een Nationaal Congres dat sinds 1969 plaatsvindt in de Grote Hal van het Volk aan het Tienanmen-plein. Het vorige Congres, het zeventiende, werd gehouden in 2007 (het komende vindt in oktober plaats, nvdr). In theorie worden de ongeveer tweeduizend gedelegeerden gekozen door de lagere partijleden. In werkelijkheid echter worden deze verkiezingen zodanig georganiseerd dat de uitkomst ervan in hoge mate gereguleerd is. Het Nationaal Partijcongres dient twee doelen. Op de eerste plaats is het de gelegenheid waarbij belangrijke partijleiders nieuwe richtlijnen of aanpassingen in de partij-ideologie aankondigen, zoals Jiang Zemin's theorie van de 'Drie Representaties' of Hu Jintao's concept voor de 'Wetenschappelijke Ontwikkeling'. Op de tweede plaats 'kiezen' de gedelegeerden het Centraal Comité van de partij, waarvoor de leden reeds van bovenaf voorgeselecteerd zijn.
Het Centraal Comité vormt het hart van de partijleiding en bestaat uit ongeveer tweehonderd kopstukken die de werkelijke macht uitoefenen. Het wordt gevormd door topfunctionarissen van de partij zelf, de meeste (maar niet alle) ministers, hoofden van andere overheidsinstellingen, de belangrijkste generaals, een aantal provinciegouverneurs en -partijleiders en directeuren van een paar machtige staatsbedrijven. Ze zijn China's 'College van Kardinalen' en benoemen het 25-leden tellend Politbureau waarvan weer vijf tot negen leden het Staand Comité vormen dat de Partij écht bestuurt. In de vijf jaar tussen twee Nationale Partijcongressen komt het Centraal Comité ook in 'plenaire sessies' bijeen om belangrijke veranderingen in het beleid of de leiding te bekrachtigen. Hoewel deze beslissingen vaak van bovenaf gedicteerd worden beschikken de leden van het Centraal Comité over echte macht en invloed. Het politieke spel achter de schermen is soms intens en kan een rol spelen in de besluitvorming.
De negen mannen (en het zijn altijd mannen geweest) van het Staand Comité van het Politbureau zijn volgens belangrijkheid gerangschikt van nr. 1 tot nr. 9. Ongeacht de verdere officiële functies die ze al dan niet bekleden hebben zij het voor het zeggen: zij nemen de belangrijke beslissingen in China's politieke systeem. Li Changchun bijvoorbeeld (nr. 5) bekleedt momenteel geen enkele regeringsfunctie, slechts een relatief lage als lid van het Nationaal Volkscongres. In werkelijkheid is hij echter de propagandachef, belast met alle media en de internetcensuur. Volgens 'Forbes' 'controleert hij alles wat 1,3 miljard Chinezen zien, horen en zeggen.' Zhou Yongkang (nr. 9) is eveneens 'slechts' lid van het Nationaal Volkscongres maar intussen geeft hij leiding aan de Chinese binnenlandse veiligheidsdiensten.
De nr.1-positie in het Politbureau en het Staand Comité wordt ingenomen door de secretaris-generaal van het Centraal Comité. Hu Jintao werd tijdens het 16e Nationaal Partijcongres in 2002 benoemd in deze functie en tijdens het 17e Congres in 2007 herbenoemd. Dit maakt hem tot de machtigste man van China. Hu staat aan het hoofd van de partij die zowel het leger als de staat controleert. We zullen zien dat hij tegelijkertijd nog een aantal functies vervult die hem nog meer directe zeggenschap over beide elementen verschaft.
Er wordt verondersteld dat Hu tijdens het aanstaande Nationaal Partijcongres in het najaar van 2012 als secretaris-generaal zal terugtreden, in overeenstemming met een recente 'traditie' waarbij de duur van deze functie tot twee opeenvolgende termijnen beperkt blijft. De verwachte opvolger is Xi Jinping. In de Partij is Xi nu nr. 6 van het Staand Comité van het Politbureau (net onder Li Changchun). De afgelopen vijf jaar gaf hij leiding aan het Partijsecretariaat, het belangrijkste ambtenarenapparaatwaaronder ook de Centrale Organisatie Afdeling valt, dat alle personeelsbenoemingen in de partij (en daarmee ook de hoge benoemingen in het leger en de staat) regelt. Tegelijkertijd werd hij benoemd tot directeur van de Centrale Partijschool, China's equivalent van de Kennedy School in de VS, waar vooraanstaande partijfunctionarissen hun training krijgen. Het is geen toeval dat Hu Jintao eveneens deze twee functies bekleedde in de jaren voorafgaand aan zijn benoeming op de hoogste post in de partij. Beide functies geven Xi Jinping een sterke machtsbasis die hij kan gebruiken om zijn aanhangers in sleutelposities te manoeuvreren en zijn aanspraken als erfgenaam te laten gelden.
China's huidige premier Wen Jibai is nr. 3 in de rangorde van het Staand Comité van het Politbureau. Wie er ook verkozen wordt om hem als premier op te volgen - de gedoodverfde kandidaat is Li Keqiang, nu nog nr. 7 (net onder Xi) - zal zeker naar boven doorschuiven als de nieuwe rangorde in het najaar van 2012 wordt bekendgemaakt.
Sinds eind negentiger jaren geldt er een officieuze pensioenleeftijd van 68 jaar voor alle leden van het Politbureau. Als deze regel in 2012 toegepast wordt, en er is geen reden om aan te nemen dat dit niet gebeurt, zullen buiten Xi en Li alle leden van het huidige Staand Comité (inclusief Hu en Wen) met pensioen gaan om vervangen te worden door twee nieuwe benoemden. Van de zestien 'junior'-leden van het Politbureau die op de nominatie staan om promotie te maken en hen op te volgen zullen er slechts negen jong genoeg zijn om aan te blijven. Dit maakt de lijst van mededingers voor de zeven topposities nog korter. Op deze lijst staan o.a. Wang Qishan en Bo Xilai op wie ik later nog zal terugkomen (inmiddels niet meer, nvdr).
Ik zal dan ook meer ingaan op de persoonlijkheden en de politiek van Hu, Wen, Xi en Li en op de veranderingen die na de overgang kunnen plaatsvinden. Eerst moeten we echter de twee andere elementen van China's machtsstructuur beschouwen, het leger en de staat, en hoe zij in het verhaal te pas komen.
Het Volksbevrijdingsleger (VBL) werd in 1927 opgericht als militaire tak van de Communistische Partij (die zes jaar eerder opgericht werd). Dat is meer dan twintig jaar voor de totstandkoming van de Volksrepubliek China in 1949. Het leger bestond dus al voor de staat en is op de eerste plaats loyaal aan de partij. Een van de fundamentele principes van het Communistisch bestuur is dan ook Mao's uitspraak 'de partij voert het bevel over het geweer'.
Het VBL (dat niet alleen China's landmacht maar ook de marine, de luchtmacht en het rakettenarsenaal omvat) wordt niet bestuurd door het ministerie van Defensie. Het ministerie, dat deel uitmaakt van de staat dient slechts als verbindingskracht tussen het VBL en buitenlandse krijgsmachten. Het commando en het bestuur van China's leger worden uitgeoefend door de Centrale Militaire Commissie (CMC), een uiterst geheime instantie bestaande uit elf personen die in theorie gekozen worden door het Centraal Partijcomité. In de praktijk worden deze verkiezingen nauwgezet gecontroleerd door het Staand Comité van het Politbureau. (...)
De CMC van de partij regelt de benoeming van de belangrijkste officieren, het inzetten van de eenheden en de militaire uitgaven. Ook deelt deze commissie de zeggenschap over de Gewapende Volkspolitie (GVP), de belangrijkste binnenlandse veiligheidsdienst met het ministerie voor Openbare Veiligheid van de Staat.
De meesten van de elf leden van het CMC zijn topgeneraals die het bevel voeren over grote delen van het VBL, vergelijkbaar met de Gezamenlijke Stafchefs. Ondanks de beperkte rol van het ministerie van Defensie maakt de huidige minister van Defensie generaal Liang Guanglie in zijn hoedanigheid als hoge militair en partijlid wel deel uit van het CMC. Vanzelfsprekend zijn alle andere generaals die samen het CMC vormen ook lid van de partij.
Door de Algemene Politieke Afdeling (onder leiding van generaal Li Jinai, eveneens CMC-lid) onderhoudt het VBL een netwerk van politieke commissarissen die toezien op de partijloyaliteit van elke militaire eenheid, waarbij ze nauw samenwerken met de legercommandanten.
Sinds september 2004 is Hu Jintao secretaris van het CMC en daarmee de opperbevelhebber van de Chinese strijdkrachten. In zekere zin is dit een logisch uitvloeisel van zijn rol als secretaris-generaal van de partij. Het is echter vermeldenswaardig dat zijn voorganger Jiang Zemin nog twee jaar vasthield aan zijn functie van secretaris van het CMC nadat hij als secretaris-generaal was teruggetreden. Een aantal westerse China-watchers verdachten Jiang ervan dat hij Deng Xiaoping wilde imiteren. In de tachtiger jaren gebruikte Deng zijn positie als secretaris van het CMC om als 'opperste leider' van achter de schermen macht te blijven uitoefenen, lang nadat hij zijn officiële functies neergelegd had. Er gingen geruchten over fikse ruzies tussen Hu en Jiang die pas bezworen werden toen Jiang in 2004 eindelijk afscheid nam.
Dit is een van de redenen waarom de China-kenners verrast waren toen de voltallige vergadering van het Centraal Comité van de CPC in 2008 tegen alle verwachtingen in Xi Jinping (Hu's veronderstelde opvolger) nog niet benoemde als één van de drie vicesecretarissen van het CMC. Was Hu net zoals Jiang van plan om zich dankzij het CMC aan de macht vast te klampen nadat zijn termijn als 'leider' erop zat? Of wilde hij een rivaliserende kandidaat - misschien zijn beschermeling Li Keqiang - als opvolger naar voren schuiven? Deze speculaties hielden de China-watchers geruime tijd bezig maar het liep met een sisser af toen Xi het jaar daarop alsnog en ogenschijnlijk zonder veel discussie benoemd werd. Deze benoeming zorgde ervoor dat Xi naast Hu de enige niet-militair in het CMC is. Dit geeft voeding aan speculaties dat Xi op de nominatie staat om niet slechts een deel, maar alle macht van Hu te erven als 'opperste leider'.
Tenslotte nog een noemenswaardige observatie. In het verleden bestond het Politbureau voor een groot deel uit generaals van het VBL. Zij waren immers van de generatie die voor de Revolutie gestreden had. Zelfs Deng Xiaoping was een veteraan van het VBL die als belangrijke politieke commissaris streed in een aantal van de belangrijkste gevechten tijdens de Revolutie. Momenteel zijn slechts twee van het vijfentwintig leden tellende Politbureau generaal van het VBL. Niemand van de negen leden van het huidige Staand Comité van het Politbureau heeft een noemenswaardige rol gespeeld in het leger. (Toen Hu pas benoemd was in het CMC verscheen er een officiële biografie waarin stond dat hij als politiek commissaris verschillende militaire functies had, iets waar niemand zich voordien van bewust was. Hetzelfde gebeurde onlangs met Xi. Het lijkt erop dat hun cv's ietwat werden aangedikt.)
Hoewel een handvol vooraanstaande partijleiders kinderen zijn van hoge VBL-generaals roept het verwateren van de directe aanwezigheid van het VBL in de hoge partijrangen vragen op bij een aantal China-kenners. Zij vragen zich af hoe krachtig de band nog is tussen de huidige generatie Chinese leiders en de krijgsmacht. Deze vraag wordt versterkt door de overduidelijke frustratie van een aantal generaals over Hu Jintao's verzoeningsgezinde politiek ten opzichte van Taiwan. Er gaan geruchten dat leiders met lossere persoonlijke banden met het VBL zoals Hu dit compenseren met hogere militaire uitgaven en dat zij het leger meer ruimte bieden om zijn eigen agenda uit te voeren. Deze bewering blijft echter uiterst speculatief. (wordt voortgezet)
Patrick Chovanec is professor aan de School voor Economie en Management van de Tsinghua Universiteit in Peking, China (chovanec.wordpress.com), 8 mei 2011. Vertaling Frans Willems.