Redactie buitenland
De westerse steun aan de Syrische rebellen is niet verbazingwekkend. De zowel openlijke als geheime steun aan de Syrische oppositie is al veel langer aan de gang. De financiering door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken van Syrische oppositiepartijen en aanverwante projecten, waaronder het satellietkanaal Barada TV, dat bekendstaat om zijn antiregeringsprogramma's, is eerder al aan het licht gebracht.
De voormalige Amerikaanse president, George W. Bush, startte de geldstroom voor de Syrische oppositie na de bevriezing van de politieke banden met Damascus in 2005. Deze politiek past in de politiek van het Westen om het Midden-Oosten weer volledig onder controle te krijgen. De Arabische Lente levert vooral van het Westen afhankelijke marionettenregeringen op. De financiering werd onder president Obama gewoon voortgezet. Betere betrekkingen met de Syrische regering werden alleen in schijn nagestreefd. In januari 2011 stelde het Witte Huis weer een ambassadeur aan in Damascus. Maar alleen om de Amerikaanse invloed op de interne zaken van Damascus te versterken.
Propagandazender Barada TV, door de Amerikanen gefinancierd, was al eerder, in april 2009, met negatieve berichtgeving begonnen, maar met berichten over 'massale demonstraties in Syrië als een campagne om het regime omver te werpen' kwam de ware aard van deze moderne 'Voice of America' pas goed aan het licht. Zogenaamde mensenrechtenorganisaties sprongen, zoals gebruikelijk onmiddellijk op deze trein en vermeldden "grote aantallen mensen gedood door de Syrische veiligheidsdiensten van president Assad" sinds de demonstraties begonnen op 18 maart 2011. Aan dit soort nieuws wordt zelfs in linkse kringen geloof gehecht. Het geweld werd, zoals gebruikelijk, uitgelokt door gewapende bendes, maar daarover werd niet bericht.
Barada TV is nauw verbonden met de 'Movement for Justice and Development', een netwerk van Syriërs in het buitenland met als basis Londen. Sinds 2006 kreeg deze groepering zes miljoen dollar om de propagandazender op te richten en voor andere anti-Assad activiteiten in Syrië. Het kanaal is genoemd naar de Barada-rivier, die door het hart van de Syrische hoofdstad Damascus stroomt. Amerikaanse diplomaten zien de leiders van deze beweging als 'liberale, moderne islamisten', ook al betreft het voormalige leden van de Moslimbroederschap.
Geheime Amerikaanse diplomatieke documenten van de ambassade in Damascus maken duidelijk dat Syrische ballingen geld krijgen via het programma 'Middle East Partnership Initiative' van het Amerikaans ministerie van Buitenlandse Zaken. Het geld gaat naar de ballingen via de 'Democracy Council', een ngo met als basis Los Angeles. Zij ontvingen 6,3 miljoen dollar voor het project 'Civil Society Strengthening Initiative', met andere woorden de financiering van producties van de zender Al Barada. In totaal zou het 'Middle East Partnership Initiative' minstens 12 miljoen dollar fondsen hebben overgemaakt voor diverse Syrische programma's van de oppositie in de periode 2005-2010.
Ausama Monajed, een Syrische banneling in Londen, die als producent voor Barada TV werkte en de mediacontacten verzorgde voor de 'Movement for Justice and Development' houdt zich nu voltijds bezig met het verzenden van- meestal bewerkte - video's van de oppositie naar alle media in de wereld. En zo wordt het Amerikaans geld dus gebruikt voor massale propaganda tegen de Syrische president en zijn Baathpartij.
De destabilisatiecampagne tegen Syrië kwam heel duidelijk aan het licht door het ontslag van Ghassan Ben Jeddo, de bekendste journalist van Al Jazeera en bureauchef in Beiroet in Libanon. Hij nam ontslag uit protest tegen de eenzijdige berichtgeving door de zender en in het bijzonder de campagne tegen de Syrische regering die Al Jazeera veranderde in een propagandaorgaan. Na Ben Jeddo namen nog andere toonaangevende journalisten bij de nieuwszender om die reden ontslag.
Het is daarbij belangrijk om te weten dat Al Jazeera nooit melding maakt van de militaire luchtmachtbasis van het Amerikaanse Centrale Legercommando in Qatar (waarvan de regering nauwe banden onderhoudt met het Nederlandse koningshuis). Onbemande vliegtuigen (drones) stijgen dagelijks op van die basis voor opdrachten in de regio. Qatar zond eveneens vliegtuigen om deel te nemen aan de bombardementen van de NAVO en de Amerikanen op Libië. Al Jazeera zegt ook niets over het feit dat 94 procent van de arbeid in Qatar verricht wordt door buitenlandse werkslaven zonder fatsoenlijk loon of enige rechten. Ook de massale en bloedige onderdrukking van sjiitische demonstranten door Saoedische soldaten in het naburige Bahrein werd er verzwegen. Volgens Sara Flounders in Global Research van 8 mei 2011 was Qatar één van de eerste Arabische staten en de eerste onder de Golfstaten om relaties aan te knopen met Israël. Tijdens de Israëlische bombardementen op de Gazastrook annuleerde het deze banden, maar sindsdien bood het aan om deze te vernieuwen.
Flounders: "De CIA en de National Endowment for Democracy zijn experts geworden in het gebruik van een spervuur van sociale media zoals Facebook, twitter en YouTube om regeringen onder vuur te nemen met miljoenen verzonnen berichten, wilde geruchten en beelden." Geruchten en anonieme berichten op internet en televisie zijn gericht op het benadrukken van sektarische verschillen en vormen een vast onderdeel van destabilisatiecampagnes.
Syrië is nog één van de weinige Arabische landen die geen relatie heeft met Israël en een nauwe bondgenoot is van Iran en Hezbollah in Libanon. Het is een seculiere staat waar geen enkele religieuze groepering de andere domineert.
Grote industrieën en bronnen werden genationaliseerd in de jaren 1960 en 1970. Gezondheidszorg, een goede levensstandaard en onderwijs werden gegarandeerd.
De afgelopen decennia ving het land een half miljoen Palestijnse vluchtelingen en hun afstammelingen op. Hun levensomstandigheden zijn opmerkelijk beter dan in de omliggende landen, omdat in tegenstelling tot Libanon en Jordanië gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting toegankelijk zijn voor Palestijnen in Syrië.
Er is sprake van een enorme huisvestingsoperatie door Damascus om 1,5 miljoen Iraakse ontheemden in het land, dat nauwelijks eigen natuurlijke hulpbronnen heeft, op te vangen. In grote delen van Syrië heerst er bovendien waterschaarste en enorme droogte. Syrië is afhankelijk van het water via Turkije, dat dit duur verkoopt aan zijn buren.
De Amerikaanse geheime dienst CIA rekruteert massaal rebellen uit Libië. Deze huurlingen werden naar de Amerikaanse luchtmachtbasis in het Turkse Iskanderun overgevlogen en met oorlogswapens naar Syrië gestuurd. De duizenden rebellen, moslim-extremisten en al-Qaida-aanhangers, die men met oorlogswapens naar Syrië stuurt maken misbruik van de kwetsbaarheid van het land.
In tegenstelling tot eerdere rapporten konden 'mensenrechtenorganisaties' niet langer voorbijgaan aan de brute moordpartijen van de huurlingen en zogenaamde rebellen. Het zogenaamde 'verzet' tegen de regering werd grove schendingen van de mensenrechten verweten.
De media hebben meer dan een jaar het bestaan in Syrië van salafisten, van het genre Al Qaeda, pogen te ontkennen, terwijl er al vanaf het begin van het 'oproer' een massa bewijsmateriaal is van het tegendeel. Pas nu die 'rebellen' zelf hun onthoofdingen, folteringen, standrechtelijke executies, etnische en religieuze zuiveringen en andere gruweldaden op YouTube zetten heeft ontkennen weinig zin meer, niet door westerse regeringen, noch door ngo's of de mainstream media.
In de praktijk steunen deze media, ngo's en politici de gruweldaden. Dat ontkennen ze uiteraard, maar ze deden het wel door de verschillende groepen huurmoordenaars steeds vrijheidsstrijders te noemen die het opnamen tegen een dictatoriaal regime om zo de democratie te installeren.
Een groot deel van de Amerikaanse en Europese druk op de zogenaamde burgeroorlog is afkomstig van een kleine organisatie in het Verenigd Koninkrijk met als naam het 'Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten' (Syrian Observatory for Human Rights - het Observatorium). De eenmanszaak wordt gerund door een oude tegenstander van de Syrische familie al-Assad. Voor het grootste deel komt hier de informatie vandaan over wat we weten over Syrië en waar de bevolkingen in het Westen mee worden gebrainwashed. Toch wordt er zo nu en dan een tipje van de sluier opgelicht, zoals in de NRC van vrijdag 24 augustus jl. Daarin mag een gevluchte apotheker uit Aleppo fluisteren: "onder Assad was het zo gek niet".