Wil van der Klift (*)
"Wat er plaatsgrijpt, is een stille revolutie, een stille revolutie op het vlak van een sterker economisch bestuur, stap voor stap. De lidstaten hebben aanvaard - en ik hoop dat ze het correct hebben begrepen - een heel belangrijke macht aan de Europese instellingen te geven op het vlak van toezicht, en een veel striktere controle op de overheidsfinanciën."
José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, European University in Florence, juni 2010 (zie ook Manifest 3/2012).
Op 29 september 2010 hield de Europese Commissie haar wekelijkse woensdagvergadering en gaf haar zegen aan een pakket van zes nieuwe reglementen. Die moeten haar eigen bevoegdheden drastisch uitbreiden. De commissie trakteerde zichzelf op een sixpack, zoals het geheel al snel genoemd werd. Het is de start van de stille revolutie waar Barroso, de voorzitter van de Commissie, het over heeft. Stap voor stap vindt de invoering van de politieke en economische unie plaats. Op donderdagmorgen 13 december 2012 werd het Europese bankentoezicht bezegeld. Omdat het integratieproces stroef verloopt werd de beslissing over het masterplan van Van Rompuy vooruitgeschoven naar maart 2013. De pogingen om de autonomie van de Europese staten verder uit te hollen zullen doorgaan. Maar de belangrijkste buit was al in 2010 binnen. Dat verklaart ook het geschutter van Nederlandse regeringen die zich toen al hebben gebonden en nu de bevolking trachten wijs te maken dat er nog vrije keuzen zijn.
De economische raadgever van veel neoliberale wereldleiders, Friedman, zei ooit: "Alleen een crisis leidt tot werkelijke verandering. Wanneer die crisis zich voordoet, hangt af van de acties die worden ondernomen van de ideeën die voorhanden zijn." Anders gezegd: crisissen zijn een goede gelegenheid om allerlei maatregelen door te drukken die allang in de kast liggen. Je maakt gebruik van de ontreddering en de stofwolken om te doen wat je al langer wil. Tijdens de bankencrisis, in het najaar van 2008, drukten multinationals en banken drastische herstructureringen door.
Toen het stof wat ging liggen, werd het duidelijk: we kijken nu aan tegen nog grotere en machtigere multinationals en banken. Zij zijn de winnaars van de crisis van 2008. Nadat de private schulden waren doorgeschoven naar de staten en de belastingbetalers, en we met de crisis van die staten zelf opgescheept zaten, was het moment daar voor nieuwe hervormingen. Wat niet kon in het daglicht, lijkt nu te lukken achter de stofwolken van de eurocrisis. Het sociaaleconomische beleid in heel Europa wordt onder curatele geplaatst van Europese 'deskundigen'.
Het is een publiek geheim dat de uitbouw van de Europese Unie achter de schermen gestuurd en gedirigeerd wordt door machtige ondernemersgroepen. De landelijke werkgeversorganisaties, zoals het VNO-NCW, zijn op Europees vlak verenigd in BusinessEurope. Maar het puikje ervan heeft zich verzameld in de Round Table of European Industrialists, kortweg ERT (zie artikelen website bij Manifest 4/2012). Dat genootschap telt maar 50 leden, maar die besturen wél de machtigste industriële groepen van Europa, goed voor een omzet van 1.000 miljard euro en 6,6 miljoen werknemers.
De Ronde Tafel kwam in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw op de proppen met het voorstel van een eenheidsmarkt, een eenheidsmunt en strenge convergentiecriteria: de 'normen van Maastricht'. Begin 2002 zetten de strategen van de Ronde Tafel al de bakens uit voor een volgende stap: de economische regering (Economic Governance). Twee jaar nadat de Lissabon-agenda, die het economisch reilen en zeilen in Europa bepaalt, het levenslicht zag. In hun rapport van 2002 volgen de grote ondernemers van de Europese Ronde Tafel een ijzeren logica: de eengemaakte muntzone moet een eengemaakte economische politiek bedrijven. En dus moet er een sterk economisch bestuur komen op Europees niveau. Zij vinden dat de Europese Unie onvoldoende bevoegdheden heeft om efficiënt te kunnen zijn. "Het zakenleven verwacht van de politieke wereld dat het de omstandigheden schept voor een versterkte concurrentiekracht door stevige en efficiënte besluitvorming."
Het stoort de grote Europese captains of industry dat de lidstaten over té grote vrijheid beschikken om hun begroting op te maken en daarbij zelf hun prioriteiten, hun fiscale en hun sociale politiek, bepalen. Zij willen dat die gestroomlijnd wordt volgens de normen van de Europese Centrale Bank: "Het is nodig dat de globale begrotingspolitiek in de Eurozone een grotere coherentie krijgt. Ze moet consistent zijn met de monetaire politiek van de onafhankelijke Europese Centrale Bank."
En dus pleit de Ronde Tafel voor een heel radicale maatregel: "Het ontwerp van de nationale begrotingen van de lidstaten en andere belangrijke beslissingen in het economische beleid zouden onder de Europese regeringen besproken moeten worden vooraleer ze aangenomen worden. En zo nodig moet men ze aanpassen om een globale budgettaire coherentie te bereiken."
Op het moment dat de crisis de hele eurozone uiteenranselt, is de Ronde Tafel er als de kippen bij om de kans te grijpen. In februari 2010 lanceert de Ronde Tafel de nieuwe 'Visie op een competitief Europa'. "De verdeling van bevoegdheden binnen de EU moet herzien worden", zo lezen we daar, "met meer bevoegdheden voor de EU op terreinen waar dat EU-niveau efficiënter is". Meer bevoegdheden naar de Europese Unie, zeker wat betreft de economische politiek: "Het economische beleid moet op EU-niveau gecoördineerd worden met een gelimiteerd aantal duidelijk gedefinieerde bevoegdheden."
Midden 2010 krijgt Europees president Van Rompuy de opdracht met een strategische taskforce voorstellen uit te werken om een open crisis van de eurozone te bezweren. En wat komt er uit de bus? Economic governance!
Even daarvoor, op 10 maart 2010, hebben Guy Verhofstadt, Joseph Dael en Martin Schulz een gezamenlijk initiatief genomen. De drie heren zijn de voorzitters van de drie grootste fracties in het Europees Parlement, respectievelijk de liberale, de christendemocratische en de sociaaldemocratische fractie. De drie hebben in maart de Europese Commissie gezamenlijk opgeroepen een "strenger economisch bestuur" in te stellen, dat ook sancties kan nemen tegen lidstaten die de Europese richtlijnen niet volgen. Een doorslagje van de eisen van BusinessEurope en van de Europese Ronde Tafel van Industriëlen.
De taskforce van Herman Van Rompuy gaat naarstig aan het werk. Herman en zijn ministers van Financiën vinden dat er sancties moeten komen voor eurolanden die boven de maximumnorm gaan op het vlak van overheidstekorten of staatsschulden. Die maximumnormen zijn in 1997 vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (een begrotingstekort van maximaal 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), en een staatsschuld van maximaal 60 procent van het bbp). Herman en de zijnen denken ook aan sancties voor wie te ver achterloopt op de normen van het Structuurhervormingspact. Dat tweede pact werd in 2010 gesloten om de doelstellingen van Europa 2020 te halen, waaronder het doel om in elke lidstaat een tewerkstellingsgraad van 75procent te bereiken. Maar Merkel vond dat onvoldoende. Ze vond en vindt een derde pact nodig, een 'concurrentiepact'. Want, concurrentie gaat over heel wat meer dan staatsfinanciën, werkgelegenheid en armoede. Een concurrentiebeleid raakt de zenuwknopen van de kapitalistische concurrentie: de loonpolitiek, de (indirecte) loonlasten, de productiviteit, de flexibiliteit, de loopbaan, de belastingpolitiek.
Van Rompuy herschreef daarna zijn huiswerk: economic governance staat voortaan voor het radicaal ingrijpen van de Europese Commissie om de drie pacten te laten naleven. Het Concurrentiepact was aanvankelijk alleen bestemd voor de landen van de eurozone, maar met het vrijwillig toetreden van Bulgarije, Denemarken, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië werd het omgedoopt tot Euro Plus-pact. Daarmee heeft de Europese Commissie zich het concept, de naam en de inhoud van het economisch bestuur, zoals uitgewerkt door de ERT en BusinessEuropa, toegeëigend. Met een duwtje in de rug van Merkel.
Corporate Europe Observatory, een befaamde research- en campagnegroep tegen de industriële lobby: "BusinessEurope lijkt het erop te hebben aangelegd voordeel te halen uit de crisis (de tactiek van de shockdoctrine) om er eisen door te jagen die ze al tien jaar stelt. (...) Dit is opnieuw een strategisch moment in de geschiedenis van de Europese integratie waarbij de Commissie zich op één lijn zet met big business."
Op 29 september 2010 werd zo een nieuwe stap gezet naar een dictatuur van big business. Het sluitstuk om te garanderen dat de Commissie kan ingrijpen is dat van de sancties. De taskforce Van Rompuy heeft een heel systeem van toezicht-met-tanden uitgewerkt. De Europese Commissie nam die dag zo goed als alle voorstellen van de taskforce over. Eurocommissaris Olli Rehn goot ze in zes reglementen, het fameuze sixpack. Reglementen zijn Europese wetten die boven de nationale wetten staan. Zonder die reglementen kan de Commissie wel blaffen maar niet bijten.
Het komt erop neer dat afwijkingen van de drie pacten nauwkeurig geregistreerd worden op een scorebord. Een scorebord met de economische prestaties van de lidstaten op verschillende terreinen. Op dat scorebord kunnen de landen van de Unie vergeleken worden. Een land dat afwijkt van het financieel traject of dat grote macro-economische 'onevenwichtigheden' vertoont, komt in een procedure van 'buitensporig onevenwicht' terecht en moet de aanbevelingen van de Europese Commissie opvolgen. Wie niet luistert naar de dictaten van de Commissie moet bij de Europese Centrale Bank een som deponeren gelijk aan 0,1 of 0,2 procent van het bbp. En dat wordt omgezet in boete wanneer er geen verbetering komt. Diezelfde dag nog spreekt BusinessEurope haar tevredenheid uit "een groot aantal van onze aanbevelingen weerspiegeld te zien in de voorstellen van de Commissie".
De zes verordeningen van het sixpack werden op donderdag 23 juni 2011 in het Europees Parlement goedgekeurd. De liberale en de conservatieve fracties verdedigden de teksten enthousiast. Maar kregen volledige steun van de sociaaldemocraten en Groenen. Dat verklaart ook het feit dat in Nederland VVD, CDA, D'66, PvdA en GroenLinks opkomen voor verdere Europese integratie (maar met afgemeten stapjes, niet overijld, want zonder al te grote politieke schokken).
Twee van de zes teksten handelen over de "macro-economische onevenwichtigheden", die meer bepaald verwijzen naar het Euro Plus-pact. Zo staan ook de loonkosten op het scorebord. Daarin speelt dus veel mee, ook de collectievearbeidsovereenkomsten, de ontslagwetgeving, de arbeidsreglementen, de sociale bijdragen, zoals AOW en WW. De Commissie krijgt de macht om 'inspectiebezoeken' af te leggen bij de lidstaten, een 'permanente monitoring' op te zetten (zoals in Griekenland en andere Europese landen die al aan de ketting liggen van de EU, de ECB en het IMF) en 'aanbevelingen en waarschuwingen' te geven. De Europese Commissie lijkt zo wel de Duitse Bundesagentur für Arbeit te worden, die met onaangekondigde huisbezoeken op elk tijdstip controle kan uitoefenen op de werklozen. Alleen gaat het hier niet om werklozen, maar om soevereine staten.
Deze twee teksten van het sixpack werden niet alleen door de conservatieve en liberale fracties goedgekeurd. Maar ook alle parlementsleden van de sociaaldemocratische én groene fracties drukten op het ja-knopje. Ze hadden liever gewild dat er ook een aantal sociale indicatoren op het scorebord waren verschenen, maar met het principe van een concurrentieel scorebord en een streng sanctionerende Commissie zijn ze het allemaal eens!
Zo geven conservatieven en liberalen samen met sociaaldemocraten en groenen de sociaaleconomische beslissingen weg van het nationaal niveau naar de niet-verkozen, bureaucratische Europese Commissie. In alle stilte. Dat is de stille revolutie waarover Barroso het heeft. Alleen de fractie van Europees Links, met onder meer de communistische partijen van Portugal en Griekenland, stemt op de hele lijn tegen de sixpack-ordonnanties.
(*) Dit artikel is een bewerking van een deel van een hoofdstuk uit Peter Mertens' nieuwe boek Hoe durven ze? Verontwaardiging in tijden van kapitalisme (zie ook Manifest 3/2012). Het verscheen in november 2011 bij uitgeverij EPO. Peter Mertens is voorzitter van de PVDA. Hij is auteur van Op mensenmaat. Stof voor een socialisme zonder blauwe plekken (EPO, 2009). In Marxistische Studies nr. 72 publiceerde Peter Mertens "De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen", 2005. (peter.mertens@scarlet.be)