Zie ook deel 1 en deel 3 en een reactie op dit artikel: "De crisis begrijpen om het kapitalisme te kunnen bestrijden" deel 1 en deel 2.
NL, in Socialist Voice (november 2012)
De theorie van de Algemene Crisis van het Kapitalisme wordt vaak verkeerd weergegeven of begrepen. Zij zou inhouden dat de socialistische wereld op het punt stond om de overwinning op het kapitalisme te behalen. Vanwege de overwinning van de contrarevolutie in een aantal socialistische landen zou ze daarom haar geldigheid en relevantie hebben verloren. Critici van de Algemene Crisis van het Kapitalisme beweren inderdaad dat het ongelijk van deze theorie bewezen werd door de afschaffing van het socialisme (of het 'staatskapitalisme' zoals zij het noemen). (Vervolg op artikel van deze schrijver in het oktober-nummer van Socialist Voice op www.ncpn.nl)
Enkele decennia geleden benadrukten verschillende theoretici in de Sovjet-Unie inderdaad de onderling samenhangende tegenstellingen van het kapitalisme en de ontwikkeling en de toenemende steun voor het socialisme. Echter, de theorie van de Algemene Crisis is hoofdzakelijk gebaseerd op een analyse van de interne tegenstellingen binnen het monopoliekapitalisme. En als deze tegenstellingen nog steeds bestaan (en ik - NL - ben ervan overtuigd dat verschillende recente artikelen in 'Socialist Voice' dit aangetoond hebben) is de theorie vandaag de dag nog even deugdelijk als toen ze voor het eerst gepresenteerd werd, ook al is er veel tijd verstreken, zijn de omstandigheden veranderd en moet een aantal aspecten van de theorie van de algemene crisis aan de veranderde realiteit aangepast worden.
"We moeten af van het idee dat de Algemene Crisis van het Kapitalisme gedefinieerd moet worden in samenhang met het socialistische systeem. De bepalende kenmerken van de crisis moeten gezocht worden in het wezen van de kapitalistische maatschappelijke processen en - uiteindelijk - in de aanscherping van de basistegenstellingen van het kapitalisme, die tussen kapitaal en arbeid."
Holz legt uit dat de Algemene Crisis van het Kapitalisme een historische categorisatie van het systeem in zijn laatste fase is, wanneer de interne tegenstellingen niet langer in bedwang gehouden kunnen worden. Eerder kon de ontwikkeling van de productiekrachten binnen het systeem deze tegenstellingen nog onder controle houden maar nu, in zijn hoog gemonopoliseerde stadium wordt de mensheid er zodanig aan blootgesteld dat er een punt wordt bereikt waar de voorwaarden voor het bestaan van de mensheid worden bedreigd.
"Als een systeem niet langer in staat is om te functioneren volgens zijn eigen structurele wetten en er daarmee conflicterende functionele elementen toegepast moeten worden, dan is het systeem duidelijk instabiel. Het houdt alleen maar de schijn van stabiliteit op doordat het onmiddellijk nieuwe tegenstellingen creëert. Uiteindelijk handhaaft het systeem zich slechts omdat de kosten die gemaakt worden bij het in evenwicht houden van de tegenstellingen worden doorberekend aan de zwakkeren in de samenleving."
Het kapitalisme in zijn late en volledig ontwikkelde monopoliefase kan zijn tegenstellingen en conflicten niet permanent absorberen of in bedwang houden. Daarom worden ze op een brute manier afgewenteld op de gewone bevolking. Of het gaat om oorlog, werkloosheid, milieurampen of bezuinigingen, al deze vormen moeten bezien worden in relatie tot de beperkingen van het systeem en van de veralgemeniseerde aard van de crisis binnen het systeem.
Elke cyclische crisis brengt een hernieuwde aanval op de bevolking met zich mee. Het systeem kan de terugslag niet absorberen en zomaar herstellen: de crisis moet op de samenleving worden afgewenteld.
Om de winsten te maximaliseren verhevigen de bedrijven de uitbuiting van arbeid en ze investeren meer in technologie. Het negatieve effect hiervan is echter dat de winstvoet daalt: een groter deel van het kapitaal wordt geïnvesteerd in technologie en niet in menselijke arbeid, de bron van de meerwaarde. In toenemende mate monopoliseert het kapitaal zich. Bedrijven kopen hun zwakkere concurrenten op waardoor de winsten zich tijdelijk herstellen. De monopolisering verhevigt zich nog, de overproductie en de concentratie van kapitaal en macht worden ernstiger.
Tijdens de opleving zien we geen herstel van de waarde van de arbeid en evenmin een uitgebreide groei van de werkgelegenheid of een aangepast belastingsysteem. Elke crisis vermindert het aandeel van de arbeid in de wereldwijde rijkdom. Deze tegenstellingen maken de crisis algemeen in dit stadium van de historische ontwikkeling van het economische systeem. De crisis is algemeen omdat ze op velerlei manieren doordringt in de maatschappij. De democratie wordt aangevallen en uitgehold.
In toenemende mate zoekt het kapitaal zijn heil in autoritaire of 'technocratische' bestuursvormen om het ongenoegen te bedwingen, in een poging om het systeem te controleren en zich te verzekeren van mogelijkheden om winst te maken. De staat wordt in toenemende mate gebruikt om de rijkdom naar de rijken door te sluizen, met belastingen en subsidies en dankzij privatiseringen en staatscontracten worden er winstgevende buitenkansjes gecreëerd.
De bepalende rol van de staat in het beschermen van de rijken blijkt steeds duidelijker. Artsen en ziekenhuizen kunnen niet eens de elementaire gezondheidszorg leveren. Gemonopoliseerde bedrijven weigeren medicijnen aan miljoenen wereldwijd en staan toe dat mensen sterven aan ziektes die te genezen zijn. Boeren krijgen subsidies om geen gewassen te telen terwijl miljoenen mensen verhongeren. De werkloosheid blijft hoog en groeit wereldwijd. De cultuur is in toenemende mate vercommercialiseerd en gereduceerd tot de vulgaire verkoop van seks. Sport wordt meer en meer als 'business' beschouwd met als resultaat dat bedrog onuitroeibaar is en getolereerd wordt.
Holz stelde dat er acht aspecten van de crisis te onderscheiden zijn die alle aspecten van het leven doordringen en waardoor de crisis algemeen wordt. De economische crisis, de politieke crisis van de democratie, de politieke crisis die landen tot oorlog voert, de sociale crisis, de richtingencrisis (geen verbindende coherente filosofische richting), de crisis op het gebied van onderwijs en cultuur, de technologische crisis en de milieucrisis.
Vertaling Frans Willems.