Speech Ruud Kuin, secretaris Abvakabo FNV, tijdens herdenking Februaristaking van afdeling Abvakabo FNV Amsterdam

kuin.jpg

RADICAAL

Een staking is het meest verregaande middel dat een arbeider, tegenwoordig werker genoemd, heeft; weigeren je werk uit te voeren. Het meest verregaand, met verregaande gevolgen, en strevend naar ingrijpende veranderingen; dat is eigenlijk de definitie van radicaal. De staking op 25 en 26 februari in 1941 was in die zin radicaal en heeft mij sterk beïnvloed. Ik was er niet bij, leefde nog lang niet ....en gelukkig.

Op 16-jarige leeftijd was ik actief in het ANJV, het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (volgens Wikipedia: een jongerenorganisatie; organisatorisch gezien onafhankelijk, maar politiek gezien was het gelieerd aan de CPN; en er staat ook bij: de politieke invloed van het ANJV was tijdens de gehele periode van haar bestaan verwaarloosbaar...). In het ANJV nam de antifascistische strijd een zeer belangrijke plaats in, en daar hoorde ook herdenken bij. Herdenken hoort bij dood en dat is zo ver weg als je jong bent, dat was toch iets voor oude mensen. Even stilstaan bij de oude mensen en bij wat gebeurd is, lang geleden, weinig zinvol. Maar ANJV-ers dienden bij de herdenking van de Februaristaking te zijn. En vanaf het eerste moment heeft deze herdenking diepe indruk op mij gemaakt. Herdenken was ook stilstaan bij ..., maar bleek toch vooral lessen trekken naar het heden. Het zijn dit soort herdenkingen geweest, die heel lang een terecht taboe hebben weten te handhaven op racisme, op vooroordelen, en het tegen elkaar uitspelen van groepen mensen.

Tot mijn grote verbazing was het ongelofelijk druk, een hele lange rij, ijs en ijskoud, veel ouderen, maar vooral ook veel jonge mensen. Ik ben toen meteen het boek van Teun de Vries gaan lezen. Met rooie oortjes, meer dan 1000 pagina's, in een paar dagen uit, een bijzonder verhaal. Een bijzonder verhaal dat werkelijk was gebeurd. Wat een helden. Als je onder die omstandigheden een staking durft te organiseren, dan is dat ongelofelijk bijzonder. Kunnen we ons iets voorstellen bij die omstandigheden?

Het Derde Rijk was in 1941 op het hoogtepunt van zijn macht. Het nieuwe bestuur probeerde onder leiding van de Oostenrijkse nazi Arthur Seyss-Inquart de Nederlandse bevolking voor de bezetting te winnen. Daartoe was bijvoorbeeld de NVV, de voorloper van de FNV, met goedkeuring van de leiding overgenomen door nationaalsocialisten. In dezelfde periode werden joden steeds meer geïsoleerd door hen stap voor stap uit het openbare leven te verwijderen. Wat gebeurde er?

Dit culmineerde in een gewelddadige razzia op 22 en 23 februari, waarvan de slachtoffers, naar later bleek, naar het concentratiekamp Mauthausen werden gedeporteerd. Heel veel Amsterdammers hebben gezien hoe joden op het Waterlooplein werden opgepakt en afgetuigd; in totaal 427 joden tussen de 18-35 jaar.

Dit alles vormde de aanleiding voor een krachtig protest: Staakt Staakt staakt! Op 24 februari kwamen 250 mensen bijeen, met name van stadsreiniging en publieke werken, om de staking voor te bereiden. De volgende ochtend begon het moeizaam. Iedereen was bang om de eerste te zijn. De werkverschaffers die aanvankelijk niet wilden, werden in de trein ter hoogte van station Muiderpoort alsnog overtuigd te staken en stapten uit. Zij blokkeerden het spoor. Tramconducteurs werden overtuigd met "het leugentje om bestwil" dat er al een heleboel plat lag. En zo kwam de staking op gang. Personeel van de Bijenkorf sloot zich aan, winkel na winkel werd gesloten.

Citaat uit Lou de Jong:

"Niet langer dulden zij met innerlijke onvrede wat er aan onheil over hen komt. Zij stellen zich actief op; zij slikken hun verontwaardiging niet langer in, maar zij uiten haar; zij grijpen de wapens die zij bezitten; die wapens zijn primitief en weinig talrijk, maar het is een machtig wapen: de werkstaking.

Zij, alleen zij, beheersten de stad. NSB-ers waagden zich niet op straat.

Amsterdam was weer het oude, het eigen Amsterdam. Men voelde zich vrij, men riep elkaar toe, men zong, men lachte. Op straat vlogen mensen die nog nooit met elkaar hadden gesproken elkaar om de hals. Gewonnen."

Natuurlijk werd de staking met geweld neergeslagen. Natuurlijk slaagden de stakers er niet in de vijand te forceren tot een ander beleid met betrekking tot de joden. Was de staking daarom zinloos? "Zij droeg er in belangrijke mate toe bij de verzetshouding van allen aan te wakkeren." En is dat niet het ultieme doel van acties? Het draagt bij aan bewustwording van grote groepen mensen en daardoor vroeg of laat tot resultaat, tot verandering. En dat resultaat was eigenlijk al meteen duidelijk. Een gevolg van de staking was namelijk ook dat de politiek van Seiss-Inquart, de politiek om Nederland te winnen voor het nationaalsocialisme, vanaf dat moment als mislukt werd beschouwd. Reddeloos mislukt, in de woorden van Lou de Jong. Door de staking werd de illusie, dat de Nederlandse bevolking mee zou werken met de bezetter, gebroken. Tegen de stroom in, tegen de angst in, de angst voor wraak, de angst voor verlies van vrijheid, of verlies van leven; tegen die angst in, organiseerden communisten een staking en legden velen het werk voor 1 of 2 dagen neer.

Niet iedereen was zo moedig. Lou de Jong oordeelt hard over een paar hoge overheidsdienaren. "Van de secretarissen-generaal (hoofd van een ministerie) is weinig of geen verzet uitgegaan. Protestbrieven kunnen wij nauwelijks als een vorm van verzet zien. Zij werden niet aan anderen bekend; zij hadden dus geen breder effect en zij waren, dunkt ons, in de eerste plaats middel om het eigen geweten te sussen."

Een snoeihard oordeel. Even verderop probeert hij te analyseren wat mensen ertoe beweegt wel of niet iets te doen. En volgens mij slaat hij de spijker op zijn kop. En nog immer actueel. Lou de Jong schrijft: "Veel autoriteiten hadden een zwak solidariteitsgevoel met de joden. En er was dus die angst, angst voor wraak, voor verlies van positie of bezit, van vrijheid of van leven." "Daarbij heeft men (die secretarissen-generaal) zich te exclusief verdiept in de moeilijkheden die een weigering tot administratieve medewerking aan Nederlandse kant zou doen ontstaan, zonder zich af te vragen welke moeilijkheden zich bij zo een weigering aan Duitse kant zou voordoen." Ze hebben zich laten leiden door de angst en niet door de moeilijkheden waarmee zij de bezetter zouden kunnen opzadelen, en niet laten leiden door wat voor hoop ze aan anderen hadden kunnen bieden. Een inzicht dat vandaag de dag nog steeds opgeld doet.

Herdenken is stilstaan bij dat wat er gebeurd is, maar vooral lessen trekken naar het heden. De organisatoren van deze herdenking "pleiten in de geest van de Februaristaking tegen elke vorm van discriminatie, voor wederzijds begrip en het opkomen voor iedereen die in de knel dreigt te komen. Bevolkingsgroepen moeten zich niet tegen elkaar laten uitspelen."

En daarvoor is het nodig dat er een sterke vakbeweging bestaat.

Ik citeer uit het Propagandablad voor de eenheid vd vakbeweging van 21-10-45: "Van de kracht van de vakbeweging hangt het grotendeels af, in welke mate arbeiders gelijk worden behandeld, redelijke werktijden hebben, en goede sociale verzekeringen zullen krijgen."

Maar de vakbeweging van voor 1940 was verdeeld in vijf grote vakcentrales, die elkaar beconcurreerden. Er liepen tussen de arbeiders scheidingslijnen die met hun economische belangen niets te maken hadden. In werkelijkheid hadden de Katholieke, Christelijke en Moderne arbeiders geen tegenstellingen. Door deze verdeeldheid kon de bezetter gemakkelijk de vijf afzonderlijke vakcentrales vernietigen. Dus hebben wij dit geleerd: EENHEID in de vakbeweging moet er komen.

Er ontbrak echter meer - de houding der vakbondsbestuurders was in de loop der jaren zo geworden, dat zij er niet meer stonden om de belangen der vakbondsleden te verdedigen, doch hun eigen belangen en deze liepen niet parallel met die der arbeiders. De goede bestuurders (en deze waren er zeker nog aanwezig) zullen hiervan kunnen getuigen. Dus hebben wij dit ook geleerd:

De vakbeweging moet democratisch zijn van hoog tot laag

Achtenzestig jaar later gaan we daartoe een flinke stap zetten. FNV Bondgenoten, FNV Bouw en Abvakabo FNV gaan min of meer fuseren en sterke sectoren formeren die nauw gaan samenwerken. En er komt een ledenparlement als hoogste orgaan, uniek, de leden krijgen het echt voor het zeggen. Sterker door meer eenheid en democratisch van hoog tot laag. En dat is echt heel hard nodig. De positie van de werkers is in 30 jaar tijd namelijk flink verslechterd.

We hebben onvoldoende invloed gehad op de flexibilisering, die totaal is doorgeslagen, 1 op de 3 heeft vandaag de dag een onzeker contract. Flexkrachten en vaste krachten worden tegen elkaar uitgespeeld.

We hebben onvoldoende invloed gehad op de invoering van de marktwerking in de publieke sector, die veelal heeft geleid tot duurdere en slechtere kwaliteit van dienstverlening en slechtere arbeidsvoorwaarden. Denk aan de thuiszorg. De private en de publieke werknemer worden tegen elkaar uitgespeeld.

We hebben onvoldoende invloed gehad op de ontwikkeling van het sociale zekerheidsstelsel. We zijn nu dichtbij het ideaal van de neoliberalen, een ministelsel. De uitkeringsgerechtigden en de werker worden tegen elkaar uitgespeeld.

En als je kijkt naar de organisatiegraad en naar het aantal actieve leden, dan begrijpen we dat de positie van de werkers zo verslechterd is. In de jaren 80 was 1 op de 3 lid van een vakbond, vandaag is dat 1 op de 5; in de grote sectoren zelfs 1 op de 7. Het aantal actieve leden is eveneens flink gedaald. De NVV had in 1940 1000 afdelingen en 30.000 afdelingsbestuurders, en daarnaast nog velen die actief waren op de werkvloer. Wij hadden 20 jaar geleden 23.000 kaderleden en daarvan is nog maar de helft over. En de werkgevers zijn alleen maar beter georganiseerd en profiteren van de neoliberale wind die over Europa waait. Het evenwicht is dan ook sterk verstoord in de polder.

Wij moeten onze tanden kunnen laten zien, als de werkgevers en de politiek weigeren fatsoenlijke afspraken met ons te maken.

Wij moeten de onderwerpen aanpakken die werkers echt bezighouden, zoals de kwaliteit van zorg in de zorg.

Wij moeten wedstrijden spelen om te winnen, dat betekent in het offensief.

Wij moeten flink investeren in ondersteuning van actieve leden. En we moeten vooral echt luisteren naar onze leden en hen ondersteunen.

En als je meer wilt zijn dan de sociale vuilnisman, die de rotzooi van anderen opruimt, slechts pijnlijke, slechte maatregelen verzachten, als je meer wilt zijn dan dat, dan is er beweging nodig. Dan zijn er veel actieve leden nodig die hun tanden laten zien, en die durven te bijten als het nodig is. Anderen noemen dat radicaal, wij noemen dat bouwen aan een activerende vakbeweging, van, voor en met de leden. De leden zijn de vakbond.

De Februaristaking is daarbij voor mij, voor ons, een belangrijke inspiratiebron. Als je er in slaagt om onder de meest moeilijke omstandigheden zo'n grote staking te organiseren, dan kan dat overal, onder minder bedreigende omstandigheden. Mensen zijn dus in staat de angst en de intimidatie te overwinnen. En daarbij moeten we niet of minder kijken naar wat voor moeilijkheden er op je afkomen, zoals die hoge ambtenaren in 1941 deden, maar bedenk voor welke moeilijkheden je de werkgever en de politiek plaatst als je georganiseerd in actie komt.

De Februaristaking zullen wij nog meer laten leven in onze mooie vakbond.