Voor beleidsmakers bij overheden, bedrijven en instellingen is het van het grootste belang dat zij beschikken over betrouwbare en relevante indicatoren van de actuele economische, politieke en sociale situatie, zeker in deze crisistijd. Veel indicatoren die momenteel gebruikt worden, zijn volgens LEAP/E2020 echter zinloos en soms ronduit gevaarlijk. In het maartnummer van GEAB onderzoekt de denktank welke indicatoren de werkelijkheid juist weergeven en welke uitsluitend windowdressing zijn (zoals de financiële markten in onderstaand persbericht).
Persbericht bij GEAB nr. 73 (16 maart 2013)
Twee maanden geleden schreven wij in GEAB: "Veel economische indicatoren beschrijven slechts de korte termijn, andere worden door regeringen zo gemanipuleerd dat ze de gewenste boodschap weergeven, en weer andere hebben geen enkele relevantie meer voor de wereld van vandaag. En ook al wordt met al deze indicatoren de economische werkelijkheid erg slecht, zo niet verkeerd, weergegeven, toch worden ze door bedrijven, banken en overheden serieus genomen. Deze statistische mist maakt betrouwbare navigatie onmogelijk en die is van het grootste belang in deze tijden van crisis." Of het nu het gevolg is van bewuste manipulatie door de spelers in hun pogingen om te overleven, of van de extreme beweeglijkheid van de variabelen, zoals bij valutakoersen en met name de Amerikaanse dollar het geval is, deze tendens is onmiskenbaar.
In een wereld waarin zoveel 'spookactiva' en dubieuze schulden, zoveel ondoorzichtige en waardeloze derivaten circuleren, is de financiële sector in toenemende mate losgeraakt van de werkelijkheid. De financiële indicatoren, met name de aandelenkoersen, moeten daarom met de grootst mogelijke voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. En dat geldt ook voor de dagelijkse soap van het 'economisch leven', die ons voortdurend in spanning houdt met de publicatie van cijfers over het 'consumentenvertrouwen' en het 'ondernemerssentiment', of met de laatste mededelingen van de centrale bank. De werkelijkheid ontwikkelt zich echter op haar eigen manier, en daaraan kan 'positief denken' nauwelijks iets wezenlijks veranderen. Kortetermijninformatie heeft, zeker in deze tijden van ernstige crisis, dan ook eerder als doel om de fundamentele problemen van de economie te verbergen, dan om de werkelijkheid te beïnvloeden.
Sommige statistieken zijn door de wijze waarop ze tot stand komen, geen afspiegeling meer van de economische werkelijkheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor de werkloosheids- en inflatiecijfers, twee heel concrete maatstaven die terecht een grote rol spelen. Indien de beleidsmakers als motto hanteren 'het lukt niet om de koorts te verlagen, dus maken we de thermometer maar onklaar', dan worden wij gedwongen zelf de statistieken te ontcijferen om een helder zicht op de werkelijkheid te krijgen.
Naast de economische statistieken - zoals over werkgelegenheid, consumptie, volume van internationale handel, energieconsumptie, de-industrialisatie, schulden - zijn de sociale en politieke indicatoren te belangrijk om buiten beschouwing te worden gelaten, zoals die over armoede, demografie, conflicten en politieke blokkades.
Tot slot moeten natuurlijk ook de algemene indicatoren - zoals het bruto binnenlands product (bbp) en de wisselkoersen - nauwlettend gevolgd worden. Daarbij moeten we dan wel bedenken dat het bbp kunstmatig kan worden opgedreven door de aanwezigheid van waardeloze bankactiva of door de ingrepen van de centrale bank, en dat wisselkoersen erg gevoelig zijn voor speculatie. Maar op de lange termijn geven ze toch wel de relatieve economische situatie van de verschillende landen goed weer. Het gaat er dus om steeds heel kritisch te kijken naar de cijfers die we dagelijks voorgeschoteld krijgen!
Het is erg belangrijk goede oriëntatiepunten te vinden, zodat we een eventuele misleiding tijdig kunnen doorzien. Zeker nu we een paradigmashift meemaken door het ineenstorten van het wereldsysteem dat de Verenigde Staten gecreëerd hebben. Al enkele decennia hebben ze hun rol alleen maar kunnen behouden, omdat ze zich dankzij de superioriteit en de onmisbaarheid van hun dollar aan de regels van het wereldspel konden onttrekken. Het einde van dit privilege maakt van de VS een land als alle andere en dat gaat gepaard met enorme aanpassingen: niet alleen een gigantisch handelstekort, de-industrialisatie en staatsschulden, maar ook dalende internationale invloed en een lagere levensstandaard voor de burgers.
De satellietstaten van de VS, met name het Verenigd Koninkrijk en Japan, die het Amerikaans economisch model een op een hadden gekopieerd en geprofiteerd hebben van de bevoorrechte positie van hun grote voorbeeld, delen nu in de lijdensweg. Voor Europa geldt dat in mindere mate, het Europese integratieproject heeft immers in de afgelopen periode zijn afhankelijkheid van de VS verminderd en Europa voorzien van instrumenten waarmee het zich nu kan bevrijden uit de maalstroom van de ondergang van een supermacht.
In 2013 zullen echter niet alleen de westerse mogendheden wankelen, maar de gehele wereld, inclusief de opkomende economieën zoals de BRICS, want de bubbels die het gevolg zijn van het goedkope geld dat de Fed in de Amerikaanse en dus in de wereldeconomie heeft gepompt, staan overal op het punt om te barsten.
De situatie in Europa is alles behalve perfect, met zijn hoge werkloosheid, stagnatie dan wel recessie, en nu een politieke crisis die het nieuwe vertrouwen van de markten in de euro ondermijnt. De onvermijdelijke aanpassingen zullen in Europa echter niet zo pijnlijk zijn als in de VS, de veranderingen in Euroland (de landen van de eurozone) zijn immers al een heel eind gevorderd. Voor de Europese Unie zien wij echter in de huidige vorm geen toekomst meer, omdat die voortdurend geremd wordt door de Britse vertragingstactiek, ondermijnd wordt door een ongecontroleerde (vanuit Washington gestuurde) expansie, verlamd wordt door verstarde Brusselse instituties en bovenal lijdt aan een ernstig democratisch tekort.
Euroland daarentegen is krachtig, op een natuurlijke manier verenigd rond zijn gemeenschappelijke munt, flexibel en vrij van alle ballast, en vormt de nieuwe motor van de Europese integratie die de noodzakelijke dynamiek oplevert waarmee de problemen kunnen worden opgelost. En in die zin ligt de toekomst van het continent dan ook in Euroland. Dezelfde dynamiek die Europa in staat heeft gesteld om de storm van 2011-2012 te weerstaan, zal nu helpen - nu de eurocrisis overgaat in een politieke crisis - de grootste politieke uitdaging van de Europese integratie aan te gaan, namelijk de democratisering. Want zonder deze democratisering zal Europa ondanks zijn vele positieve aspecten geen toekomst hebben.
Financiële markten: een indicator die in spiegelbeeld gelezen moet worden
We beginnen natuurlijk met het symbool van het Amerikaans herstel, de effectenbeurs van New York, die ongelofelijke resultaten laat zien. De indexcijfers van de koersen, waarvan de Dow Jones-index de bekendste is,hebben hun records uit 2008 gebroken of zijn daar dichtbij. Er is maar één reden voor deze stijging en dat wordt ook van officiële zijde erkend: de aandelenmarkten hebben hun redding uitsluitend te danken aan de Fed, die met zijn liquiditeitsinjecties de koersen kunstmatig heeft opgeblazen. Het gaat dus om een indicator die gemanipuleerd wordt en zeker geen afspiegeling vormt van de reële economie. Met de stijging van de koersen moet het vertrouwen van de consumenten hersteld en zo de consumptie weer aangejaagd worden. Het is allerminst zeker dat dit gaat lukken, want het consumentenvertrouwen is momenteel lager dan de laagste stand uit de periode 1995-2007 en de vertrouwensindex voor de komende zes maanden staat zelfs nog zeven punten lager.
Bij de records zelf kunnen we trouwens ook de nodige vraagtekens plaatsen. Als de Dow Jones-index niet ten opzichte van de dollar maar van de goudprijs wordt gemeten, dan ziet het beeld er heel anders uit. Dan is er geen sprake van een record, maar van een daling van 25 in de periode 2003-2005 naar minder dan 10 nu. En verder ligt het handelsvolume op de beurs momenteel 40 procent tot 50 procent lager dan in de periode voor de crisis en dat is zo laag dat alleen casinospeculatie de aandelenprijzen van hun plek krijgt.
Het is duidelijk dat de aandelenkoersen volledig losgeraakt zijn van de reële economie en dus geen relevante indicator meer vormen. Terwijl in de VS records sneuvelen, stagneert de aandelenindex van de eurozone, de Euro Stoxx 50-index, sinds 2009 (net als veel andere Europese nationale indices), daalt de Shanghai-index ondanks de Chinese dynamiek al meer dan twee jaar en steeg de Nikkei-index in minder dan vier maanden tijd met 40 procent in een land dat zucht onder ondraaglijke schulden en een enorm handelstekort. Als de aandelenkoersen al iets zeggen, dan hooguit als indicator van de virtuele economie, de omvang van de speculatie en de grootte van de overheidsschuld. Wij hebben bij onze analyses nooit veel belang gehecht aan deze cijfers, maar misschien moeten we ze, in deze tijd waarin de financiële sector belangrijker is dan de reële sector, wel in spiegelbeeld lezen: hoe hoger de aandelenkoersen hoe catastrofaler de werkelijke economische situatie, en omgekeerd.
Bron: www.leap2020.eu
Vertaling en bewerking: Louis Wilms.