Anna Ioannatou
Het is geen makkelijke zaak de geschiedenis van een hele tak van werknemers op papier te zetten en uit die ervaring lessen voor het heden op te doen. De 34-jarige Anastasios Gkikas heeft deze onderneming aangedurfd en schreef een boek getiteld 'De ervaring opgedaan door de bouwvakkersbeweging in Griekenland', een pil waarin de geschiedenis van deze beweging onder de loep wordt genomen vanaf de eerste stappen en wel als onlosmakelijk deel van de collectieve ervaring, opgedaan in de klassenstrijd.
Daarmee is gelijk een term gebruikt die flink in diskrediet is geraakt door de ideologie van de klassenvrede. Hiermee probeert de kapitalistische economische orde - door de arbeidersbeweging in zijn bestaan bedreigd - al sinds het einde van de 19de eeuw zijn potentiële doodgraver te indoctrineren. Op deze manier werden en worden de werkende klassen in het gareel van het bestaande kapitalistische stelsel gehouden.
De vorige pil van bovengenoemde jeugdige onderzoeker droeg dan ook de titel 'Breuk en inlijving', een bijdrage aan de geschiedenis van de communistische arbeidersbeweging in het tijdvak 1918-36. De titel wijst op de twee lijnen in die beweging: die van zich laten inlijven binnen het bestaande en die van breuk met het bestaande economische systeem, dus revolutie. De arbeidersbeweging heeft in haar geschiedenis tot nu toe overwegend het eerste gedaan of met zich laten doen.
De schrijver geeft in stadia de ervaring van de bouwvakkersbeweging weer vanaf de eerste vonkjes klassenbewustzijn en vakbondsorganisatie, in de harde strijd tussen beide wereldoorlogen, de bijdrage van de bouwvakkers in het Verzet (EAM, Nationale Bevrijdings Front) en het Democratische Leger (Burgeroorlog, 1946-49), de uitdagingen van de jaren '50 en de groei van de beweging in de jaren '60, de strijd tegen de militaire dictatuur 1967-74 en de uiteindelijke overwinning van de klassengeoriënteerde krachten op het 'regerings- en werkgeverssyndicalisme' in de jaren 1976-77.
De bouwvakkers worden niet toevallig het "zware geschut" van de vakbondsbeweging genoemd. Uit het boek wordt duidelijk waarom deze term geen overdrijving is. Al in de jaren '20 werd het leger ingezet tegen stakende bouwvakkers, geholpen in de jaren '30 door para-statelijke fascistische organisaties, gevolgd door de oorlogs- en verzetsjaren met daarna in de jaren '50 en '60 de verbanningsoorden en uitroeiingskampen, gevangenissen en martelcellen en tenslotte sinds 1974 een 'democratischer' repressie in geval van stakingen en betogingen.
Zie daar de wederwaardigheden van deze bijna in haar geheel communistische beweging. En natuurlijk de nooit aflatende pogingen tot opsplitsing van de beweging via het ideologische 'Paard van Troje', het reformisme, dat alle mogelijke bijbonden en -bondjes opzette, wetten maakte, waarmee je opsplitsingen en/of breuken kon organiseren om in dat 'communistische bolwerk' te infiltreren en het onschadelijk te maken, pijnloos voor werkgevers. Dit 'inlijvingsproces' gaat niet zelden - en tot op heden - gepaard met een revolutionaire retoriek. Op politiek niveau wordt het beeld volledig gemaakt door zichzelf 'links' dopende partijen, waarover al vaak in Manifest is geschreven. Als slecht herkenbare vertegenwoordigers van het grootkapitaal in politiek en vakbonden en ondanks een werknemersgezinde retoriek komen zij op voor de belangen van hun opdrachtgever.
Door de ontberingen echter ook sterk geworden kon de bouwvakkersbond zich ontwikkelen tot de geduchtste in het hele land. Niet alleen het werk zelf speelde hierbij een rol, maar vooral in de jaren '60 kwamen er talloze communisten en progressief denkende mensen terug uit de strafkampen, verbanningsoorden en gevangenissen. Op zoek naar werk was de bouw een welkome oplossing, want het werk was erg gespreid, geen vast werk op een vaste plek, waardoor het moeilijker te traceren was wie waar zat. In de jaren '50 was de bouw een toevluchtsoord voor elke achtervolgde communist, oud-verzetsstrijder, ex-balling en/of -gevangene enz. Hetgeen betekende, dat de bouw vol met communisten kwam te zitten.
Opvallend was ook het zeer hoge percentage jonge bouwvakkers in de acties van de jaren '60. Bouwvakkers waren ook altijd zeer actief in de vredesbeweging en nummer 1 in de anti-imperialistische strijd en de internationale solidariteit. Bij de eerste Panhelleense Conferentie van Bouwvakkers in 1963 werd geconstateerd, dat over de periode december 1960 tot en met oktober 1962 van de gewonden in acties 90 procent en van degenen die voor het gerecht werden gesleept 80 procent jonge bouwvakkers waren. In 1966 had Griekenland de wereldprimeur in stakingen!
De 'stevige jongens' uit de bouw waren geen makkelijke tegenstanders. De botsingen met de 'arm der wet' waren hevig en heel vaak gebeurde het dat ordehandhavers zich ziek meldden, telkens als bouwvakkers gingen staken, wel wetende wat hun te wachten stond...
In 1977 vond het 10de Congres plaats van de Federatie van Bouwvakkers met een flinke overwinning voor de klassengeoriënteerde bonden. De uitdagingen van die jaren waren: democratisering van de samenleving, die zich moest losmaken van de dictatoriale erfenis in alle facetten van de samenleving, maar ook moest er opgetreden worden tegen de nieuwe 'democratischer' en vaak slinkser vormen van repressie.
Onder de huidige omstandigheden is de bouwvakkersbeweging ernstig verzwakt door 'vijanden' die er tevoren niet waren: slapte tot bijna stilstand in de bouw plus de laatste twintig jaren de enorme stroom van migranten, die ook in de bouw proberen werk te vinden. In 2012 was de bouwactiviteit nog slechts 1/5 van 2005. In het tweede trimester van 2007 waren nog 264.000 werknemers in loondienst in de bouwsector. In het tweede trimester van 2012 nog maar 123.000. In diezelfde periode zakte de totale tewerkstelling in de bouwsector terug van 400.000 tot 214.000. De werkloosheid grijpt dus om zich heen en de buitenlandse werknemers zorgen voor een flinke neerwaartse druk op de arbeidsvoorwaarden en - 'zwart' en goedkoop als ze zijn en altijd met de angst het land uitgezet te worden - sluiten ze zich niet makkelijk aan bij de bonden. Weinig eendracht dus. Het PAME (Panhelleens Strijd Front) zet zich schrap en komt op voor klassensolidariteit tussen deze proletariërs uit alle landen. Geen makkelijke taak, maar de in het boek samengebrachte ervaring leert dat men niets cadeau krijgt, maar dat alles veroverd moet worden.