"(...) De filosofische spiegelgevechten dienden bij deze verwarring als een afspiegeling van de werkelijke gevechten. Elke 'nieuwe wending' in de filosofie trok in het algemeen de aandacht van de 'beschaafden'' waartoe in Duitsland talloze leeghoofden, referendarissen, volontairs, mislukte theologen, brodeloze medici, literatoren enz. behoren. Voor dit soort mensen was met zo'n 'nieuwe wending' telkens een historische ontwikkelingstrap gepasseerd en voor altijd afgedaan. Het burgerlijke liberalisme bijvoorbeeld was, zodra een willekeurige filosoof het willekeurig had gekritiseerd, dood en uit de historische ontwikkeling geschrapt en ook in praktisch opzicht vernietigd. Hetzelfde gold voor het republikanisme, het socialisme enz. Hoezeer deze ontwikkelingstrappen waren 'vernietigd', 'vervlogen' en 'afgedaan' bleek later in de revolutie, waarin ze de hoofdrol speelden en waarin opeens niemand meer sprak over hun filosofische vernietigers. (...)"
Uit: Over de leuze van het afschaffen van de staat en de Duitse 'vrienden van de anarchie', Friedrich Engels, oktober 1850.