"De banken zijn, gelijk bekend, middelpunten van het moderne economische leven, de belangrijkste zenuwknooppunten van het gehele kapitalistische economische systeem. Over een 'regeling van het economische leven' spreken en de kwestie van de nationalisatie der banken uit de weg gaan, betekent dat men hetzij absolute onwetendheid aan de dag legt of het 'eenvoudige volk' bedriegt met hoogdravende woorden en welsprekende beloften. Het is onzin, de graanlevering, de productie en de verdeling der producten in het algemeen, te willen controleren en regelen zonder daarbij de bankoperaties te controleren en te regelen. Dat is ongeveer hetzelfde alsof men naar stuivers wilde grijpen, die toevallig voor de hand liggen, terwijl men miljoenen roebels onaangeroerd laat. De moderne banken zijn zo nauw en vast samengegroeid met handel (de graanhandel en iedere andere) en industrie, dat men zonder 'de hand te hebben gelegd' op de banken, absoluut niets ernstigs, niet iets 'revolutionair-democratisch' kan doen. Maar misschien is dit 'de hand op de banken leggen' door de staat een zeer moeilijke, zeer ingewikkelde operatie? Men tracht gewoonlijk op de kleinburger door zulke voorspiegelingen indruk te maken; daar spannen zich natuurlijk de kapitalisten en hun advocaten toe in, want zij hebben er voordeel van (...)."
Uit: De nationalisatie der banken, Lenin, 1917.