Maarten Muis
De agenda van de gemeentelijke politiek wordt gedomineerd door de van rijkswege gewenste transitie. Kort gezegd komt transitie neer op het afgeven van landelijke taken aan de gemeenten. De WMO is er een voorbeeld van. Het gaat per 2014 met name om begeleiding en dagbesteding die nu onder de AWBZ valt en de jeugdzorg. De gemeenten worden daarvoor verantwoordelijk.
Als je door alle mooie vergezichten heen prikt, blijkt de liefde hiervoor onder rechtse politici vooral samen te hangen met het feit dat het budget dat gemeenten krijgen voor het uitvoeren van deze taken vele tientallen procenten kleiner is dan nu. Gewoon een kille, harde bezuiniging dus.
De meest gebruikte argumenten voor de transitie zijn de mogelijkheid van maatwerk en een integrale aanpak. Van de jeugdzorg wordt vaak een karikatuur afgeschilderd, al zouden bij een probleemgezin tientallen hulpverleners langs elkaar heenwerken. Terwijl de realiteit is dat deze hulpverleners vaak met hart en ziel werken in het belang van het kind, maar gehinderd worden door steeds weer nieuwe reorganisaties en toenemende flexibilisering. Dit probleem is eerder veroorzaakt door decennia marktwerking en privatisering, dan door de vraag: wie is de opdrachtgever en wie financiert het?
Het weghalen van schotten in zorg en welzijn is toe te juichen. Want ieder weldenkend mens weet dat psychische en sociale problemen zich niet beperken tot één enkel terrein. Het integraal aanpakken van problemen rond inkomen, werk, huisvesting, verslaving, onderwijs en psyche is het meest logische antwoord. Alleen vraagt dat ook een voorzieningenstructuur die integraal is. Dat staat nog veraf van de huidige versnipperde wereld van welzijn en zorg, waar op omzet beluste organisaties elkaar eerder beconcurreren dan dat zij samenwerken.
De huidige Haagse bewindvoerders slaan steeds meer op de trommel van het zelfredzaam zijn. Of het nu om Wajongers gaat of ouderen die thuiszorg hebben. Er is een tendens in de sociale zekerheid en zorg om mensen eerst te laten steunen op het informele circuit. Dat gaat, zeker omdat het alternatief vaak eenzaamheid, armoede en ongewenste afhankelijkheid is, niet zonder verzet. Op 8 juni jl. demonstreerden in Amsterdam vijfduizend mensen tegen de bezuinigingen op de (thuis)zorg.
Omdat de huidige AWBZ, maar ook grote delen van de sociale zekerheid, georganiseerd zijn rond individuele rechten, worden nu in rap tempo allerlei wetten herschreven. Daarbij wordt het individueel recht op uitkering, steun, zorg en begeleiding veranderd in de plicht van de gemeenten om bepaalde voorzieningen te organiseren. Dat mogen gemeenten dan geheel naar eigen inzicht doen. Zij zijn na de transitie niet langer gehinderd door het feit dat individuen hun recht kunnen laten gelden.
Wat dit gaat betekenen voor individuele cliënten laat zich uittekenen. De invoering van de WMO was niet voor niets de doodsteek voor een thuiszorg waarin normaal gewerkt kon worden met vaste contracten. Er komt minder budget, dus hoe dan ook zal er minder zorg en begeleiding zijn. Met alle gevolgen van dien.
Juist omdat ziekte, werkloosheid, psychische problemen en eenzaamheid met elkaar in verband staan, is de richting van meer en hogere eigen bijdragen de valkuil voor zorg en welzijn. Want hoe kunnen we nu voorzieningen overeind houden als de gebruikers daarvan niet in staat zijn om daar zelf aan mee te betalen? In de dagbesteding lopen echt geen mensen rond met hoge inkomens. Gemeenten zullen dan maar een minimale structuur aan voorzieningen kunnen realiseren.
Het vangnet dat nu bestaat gaat door de transitie met een grote afstand naar beneden. Waar de AWBZ nu nog zorgt dat families met gehandicapte kinderen een normale levensstandaard hebben, zullen zij eerder terugvallen naar een veel lager niveau. Armoede ligt op de loer, hoeveel hulpvaardige familieleden of buren er ook zijn. Waar mensen met een verstandelijke beperking nu nog begeleiding krijgen, zal het wegvallen daarvan betekenen dat zij veel eerder in problemen komen met administratie, schulden, verslavingen en huisvesting. Het minimale vangnet van de gemeenten, dat vaak alleen ingegeven is door het voorkomen van overlast en criminaliteit, zal de toekomst voor die groepen zijn. De mensen die deze voorzieningen via eigen bijdragen wel deels zouden kunnen financieren, zijn hun geld kwijt voordat ze het vangnet bereiken.
Reorganisaties waarbij de budgetten slinken zorgen altijd voor veel onrust. De werkvloer binnen de dagbesteding en jeugdzorg is in rep en roer. Hoeveel zelfstandig werkende 'verandermanagers' ook worden ingevlogen, de realiteit is dat een groot deel van het personeel ontslagen gaat worden. Er is een vlucht richting flexibele arbeidscontracten. Met name komen er steeds meer zzp-ers in de zorg. Niet omdat hulpverleners ineens allemaal 'ondernemers' zijn geworden, maar omdat de zorgbudgetten zo tijdelijk zijn en heel grillig worden toegewezen, dat vaste contracten niet meer mogelijk zijn. Dat proces zal door de transitie alleen maar versterkt worden. Want niet langer een wet bepaalt de zorg, steun en begeleiding, maar een gemeenteraad die elke vier jaar door verkiezingen compleet kan veranderen. En als de werkvloer binnen zorg en welzijn gekenmerkt wordt door tijdelijkheid en flexibele arbeid, zal de cliënt daar de dupe van zijn.
De ontdekking dat de schotten in zorg en welzijn echte oplossingen in de weg staan, is een stap voorwaarts. Als ook nog de sociale zekerheid daarmee verbonden wordt is het helemaal eureka. Het probleem over de schutting gooien naar de gemeente, met minder budget, is echter geen oplossing. Dat is een bezuiniging. In Denemarken, dat veel eerder transities doorvoerde, is al sprake van zorgnomaden. Mensen die moeten verhuizen als zij ziek worden of als de kinderen niet meekomen door een stoornis of handicap, omdat de gemeente waarin zij wonen geen hulp kan of wil organiseren.
Op de werkvloer in zorg en welzijn worden de woordvoerders van de transitie soms slim een hak gezet. Want de handen van hulpverleners en welzijnswerkers jeuken om de zaken integraal aan te pakken. Zij beginnen ook liever bij de problemen die de mensen ervaren in plaats van welke indicatiestelling (en dus budget) daarbij hoort. Maar dat alles botst met de agenda van de steeds machtiger commerciële partijen in zorg en welzijn. Hen gaat het om omzet en winst. De zorgverzekeraars voorop.
Consequent de cliënt centraal stellen is de manier waarmee de transitie in de goede richting kan worden omgebogen, door te strijden tegen bezuinigingen en ontslagen. In elke gemeente waar mogelijk moeten brede comités gevormd worden die voor de belangen van werkenden in zorg en welzijn én die van cliënten opkomen, zonder valse tegenstellingen. En daarmee stap voor stap de zorg en welzijn terugveroveren op de commercie, die steeds verder haar tentakels uitstrekt, gemeente naar gemeente.