Economen bestrijden elkaar op leven en dood, politici leven bij de dag Kapitalisme op zijn retour

zorgwillem2.jpg
Kapitalisme op z'n retour. Werkende klasse kan door strijd een handje helpen om het te laten verdwijnen. (Foto: Manifest/WvKr)

Wil van der Klift

In de discussies over de strijd voor het socialisme wordt vaak vergeten dat een belangrijke doodgraver van het kapitalisme het kapitalisme zelf is. De zo bejubelde concurrentie als drijvende kracht voor economische vooruitgang heeft uiteraard ook een keerzijde, een vernietigende kant. Waar het kapitalisme tijdens zijn ontstaansfase vitaal en progressief was, verwordt het nu steeds meer tot een reactionair systeem. Niet opbouw en vooruitgang staan nog langer centraal, maar afbraak, vernietiging, onderdrukking en stagnatie. Aan de arbeidersklasse om de doodsstrijd van het kapitalisme het laatste zetje te geven.

Het concept van de vrije markt van kapitaal en goederen blijkt steeds meer te leiden tot chaos, onbegrip en kortetermijnpolitiek. Planning vindt bijna nog alleen plaats binnen bedrijven zelf. En dan nog meestal alleen door de grotere die zich dat kunnen veroorloven. De strategische globale planning van het kapitaal stuit meer en meer op tegengestelde belangen van andere kapitaalsgroepen nu de mondiale markt feitelijk een grote vechtmarkt is geworden, waar het recht van de grootste en sterkste geldt. Bankkapitaal en bedrijfskapitaal, daar waar dat niet geïntegreerd is, zitten elkaar flink in de weg. Het financierskapitaal staat stevig onder druk. Bovendien stuit de kapitalistische planning op toenemende onmogelijkheden om die politiek door te voeren. De tegenstelling tussen de belangen van de werkende bevolking en de heersende klasse groeit. De politieke oliemannetjes en -vrouwtjes raken steeds meer ingeklemd tussen de eisen van de bevolking en die van het kapitaal. Het idee van een algemeen belang dat de klassen overstijgt, wordt door de werkelijkheid uitgehold. De klassentegenstellingen dringen zich op.

Alleen een zeer omvangrijke kapitaalvernietiging kan de rendementshonger van het kapitaal weer nieuwe adem geven. Er is gewoon teveel kapitaal in omloop om nog renderend te kunnen zijn. Er moet daarom eerst een grote sanering plaatsvinden in eigen kring. Maar welke banken en bedrijven moeten worden opgeofferd? Welke landen moeten bloeden en welke worden gespaard? De ene na de andere topconferentie houdt zich met deze vragen bezig, zonder oplossingen te bieden. Waar moet het Cyprus-model nog meer worden toegepast? En onder wiens leiding moet dat proces plaatsvinden? Wie bepaalt wat zombiebanken zijn? Bij welke banken zitten de verborgen verliezen? Deze vragen wringen des te meer in het tot op het bot verdeelde Europa. Eigenlijk gaat de vraag erom wie er uit deze economische oorlog als winnaars en verliezers tevoorschijn zullen komen. Wie wint deze Derde Wereldoorlog, die tot nog toe vooral economisch en nog slechts beperkt met militaire middelen wordt uitgevochten? De onderlinge kapitalistische tegenstellingen nemen echter aanzienlijk toe. Er is al sprake van een heuse valuta-oorlog tussen de verschillende westerse landen.

Kapitalisme heeft geen antwoorden meer

De economische opvattingen van John Maynard Keynes (1883-1946) strijden door de kredietcrisis van vijf jaar geleden om het hardst met die van de klassieke econoom David Ricardo (1777-1823). Keynesianen en ricardianen staan recht tegenover elkaar en bestrijden elkaar publiekelijk. De klassieke econoom David Ricardo wordt ten tonele gevoerd door conservatieve politici als de Canadese premier Harper, de Britse premier Cameron en de Duitse kanselier Merkel, als ideologische onderbouwing voor hun standpunt dat nu moet worden bezuinigd in plaats van gestimuleerd. Het keynesiaanse model zou niet verouderd zijn, maar nu wel uitgewerkt. De tweehonderd jaar oude theorie van Ricardo voorspelt dat consumenten gaan sparen voor de onzekere toekomst, waarin mogelijk de belastingen zullen worden verhoogd als gevolg van het oplopende overheidstekort. Ze gaan dan minder consumeren waardoor de wal het schip keert. Elke keer als de overheid met geld de groei wil aantrekken, gaan de burgers minder consumeren waardoor die groei ongedaan wordt gemaakt. Daardoor zal de schuld steeds verder stijgen. Japan is daarvan bij uitstek het voorbeeld. Geen overheidsstimulering maar internationale handel moet de wereldeconomie uit het slop trekken, zei de president van de Europese Unie, Herman Van Rompuy - naar eigen zeggen een van de ricardianen die ook keynesiaan is gebleven.

De BIS roert zich plotseling

De ricardianen worden nu plotseling gesteund in hun opvattingen door de BIS (Bank voor Internationale Betalingen). Deze dringt aan op het dichtdraaien van de geldkraan. Het tijdperk van ongekende monetaire expansie is volgens de bank voorbij. De effectiviteit van de door de centrale banken genomen stimuleringsmaatregelen neemt af, terwijl het risico van bijwerkingen toeneemt. De BIS roept op om streng te gaan bezuinigen. De centrale banken hebben het, met rentes van bijna nul en aankopen van almaar grotere hoeveelheden overheidspapier (ruim $ 10.000 mrd tot nog toe sinds het begin van de crisis), mogelijk gemaakt noodzakelijke politieke en economische maatregelen vooruit te schuiven. De balansen van centrale banken zijn sinds het uitbreken van de financiële crisis verdubbeld tot 20.000 miljard dollar. Overheden hebben de staatsschulden sinds 2007 met 23.000 miljard dollar laten oplopen. Daarmee konden ze moeiteloos hun tekorten financieren. Het stelde politici in staat structurele economische hervormingen voor zich uit te schuiven. De grote schoonmaak van het financiële systeem bleef uit. Het gevolg is dat de schuldenberg in de wereld juist is toegenomen. Hierdoor is de groeipotentie van landen verder ingezakt. Ook zijn er forse grensoverschrijdende kapitaalstromen op gang gekomen die de economieën van opkomende landen bedreigen. En bovendien zijn de financiële markten in hoge mate afhankelijk geraakt van monetaire liquiditeitsinjecties.

Overheden, gezinnen, banken en bedrijven moeten nu eindelijk eens orde op zaken gaan stellen, is de boodschap van de BIS, ook wel de 'bank der centrale banken' genoemd. 'Anderen moeten nu in actie komen', beweert hoofdeconoom Stephen Cecchetti. Die anderen zullen bovenal hun afhankelijkheid van monetaire steun moeten beperken. Volgens de BIS hebben de centrale banken met hun steunbeleid alleen maar tijd gekocht, zodat publieke en private sectoren de excessen konden aanpakken die tot de krediet- en schuldencrises hebben geleid. Die tijd is volgens de BIS helaas slecht besteed.

De BIS beweert: 'goedkoop geld maakt het eenvoudiger om te lenen, om te spenderen in plaats van belasten, om hetzelfde te doen en niet te veranderen'. De oproep van de BIS toont hoe het water ook aan de lippen van het (groot)kapitaal staat. In feite wordt er nadrukkelijk gemeld dat het zo niet langer kan. Een noodkreet dus, een waarschuwing. De banken zitten inmiddels nog op grote verborgen verliezen. Die moeten dus hoe dan ook zoveel mogelijk worden beschermd. De echte slachtoffers dreigen weer te vallen onder de werkende bevolking, maar zeker ook onder kleinere bedrijven en banken. Die hebben volgens de BIS hun schulden nog onvoldoende afgebouwd. De Europese belastingbetaler staat sinds het begin van de crisis borg voor de 4500 miljard euro aan steunoperaties en garanties. De gewone bevolking had geen schuld aan de bankencrisis. Maar de klappen dreigen daar weer te vallen. Het vermogen van rijke particulieren wereldwijd is in 2012 met 10 procent gestegen naar het recordbedrag van 46.200 miljard dollar. De groep superrijken nam in 2012 met ongeveer 11 procent toe in aantal en omvang van vermogen. Met dit bedrag zou in een keer alle overheidsschuld en alle andere leningen kunnen worden afbetaald!!! Meer dan ooit geldt: laat de rijken, de banken, speculanten en multinationals de verliezen die ze hebben veroorzaakt zelf betalen! Het geld moet worden gehaald waar het zit: bij de grote vermogens. Uiteraard roept de BIS daartoe niet op, maar daar zitten de echte veroorzakers, de speculanten, graaiers en belastingfraudeurs.

Uitstellen of aanpakken?

De opvatting van de BIS staat haaks op die van het IMF, dat kortgeleden juist een zwaai naar een keynesiaanse politiek maakte. In het keynesiaanse kamp vreest men dat het abrupt stopzetten van stimulering leidt tot een krimp van de economie en zelfs een herhaling van de depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw, met massawerkloosheid, kan veroorzaken. In reactie op de voorgestelde BIS-maatregelen stonden de kranten onmiddellijk vol met artikelen van tegenstanders die verder uitstel van executie willen en economische groei een kans willen geven. Deze tegengestelde opvattingen tonen dat er sprake is van een totale ontreddering als het gaat om de oplossingsrichting voor de crisis. Niet alleen onder economen en politici. Ook de marktpartijen klotsen heen en weer met hun investeringen op zoek naar stabiliteit en winsten. De lange termijn speelt steeds minder een rol. Snel geld winnen, snelle resultaten bij investeringen is wat de klok slaat.

Markt, politici en economen vallen over elkaar heen

Een voorproefje van wat de wereld te wachten staat, vond de afgelopen weken plaats. De uitspraak van Fed-voorzitter Ben Bernanke, om later dit jaar het tempo van steunaankopen te verlagen (als de economie dat toelaat), leidde tot een hevige marktreactie. Wereldwijd gingen aandelen, obligaties en grondstoffen omlaag en steeg de dollar fors. In Amsterdam bleef er niets over van de eerder geboekte jaarwinst van de AEX.

De burgerlijke politici en economen weten zich feitelijk onvoldoende raad met de oorzaken van en oplossingen voor de groeiende kapitalistische economische crisis. Vanwege de mogelijke electorale consequenties wordt er door de betrokken westerse politici uit alle macht geprobeerd de gevolgen van de crisis zo lang mogelijk voor zich uit te schuiven. Hopende op economisch herstel of de een of andere bruikbare economische oplossing. Intussen wordt het ene gat met het andere gedicht en groeit de kans op een volgende economische meltdown. Maar ook de voorwaarden voor een hete militaire oorlog nemen toe.

De meeste politici laten - door gebrek aan enig economisch benul - hun handelen dus helemaal afhangen van de electorale ontwikkelingen en zwabberen tussen allerlei economische opvattingen heen en weer. Er is geen enkele greep meer op de koers van de kapitalistische systeemcrisis, veroorzaakt door overproductie. De oproep van werkgeversbaas Wientjes om de bezuinigingen (tijdelijk) te stoppen, toont dat men ook in ondernemerskringen het spoor bijster raakt. De systeemcrisis toont de volstrekte afwezigheid van een antwoord. Aanmodderen en opportunistische maatregelen zijn het kenmerk van het huidige kapitalisme.

De kapitalistische economische tegenstellingen groeien terwijl overal op de wereld demonstraties van breed volksverzet plaatsvinden. Politici worden op deze manier van twee kanten belaagd. Door de ontembare economische crisis en door het groeiend volksverzet, waaraan in toenemende mate ook de (lagere) middengroepen, daartoe gedwongen door de algehele verlaging van het levenspeil, gaan deelnemen. En dat zijn de kiezers, daar moeten de westerse politici het van hebben. De afnemende koopkracht in die kringen leidt tot afnemende steun aan de heersende klasse. Maar het is juist deze klasse die zich op de maatschappelijke ladder heeft opgewerkt en in staat is op tal van manieren vorm te geven aan weerstand.

Verzet neemt toe in omvang en diepgang

De vraag wanneer en hoe de arbeidersklasse zich massaler dan nu gaat mengen in deze problematiek wordt steeds urgenter. De overwegend afwachtende houding tot nog toe wordt op steeds meer plaatsen al doorbroken. Recent weer in Turkije, waar niemand de spontane uiting van opgekropte woede had verwacht. De bevolking laat zich niet van het Taksim-plein verjagen. Er wordt aan de stoelpoten van de Turkse AKP-regering gezaagd. Plein na plein loopt inmiddels op veel plaatsen in de wereld vol. In de buitenwijken van talrijke grote steden komen de getto's in opstand. In Portugal vond op 27 juni een algemene staking plaats. In Brazilië wordt gedemonstreerd voor verbeteringen. Demonstraties volgen elkaar sneller op en worden omvangrijker.

Met name de middengroepen en -lagen roeren zich steeds duidelijker. Zij zijn steeds vaker ook het slachtoffer van de recente aanvallen op het levenspeil. Na jaren van groei en optimisme worden deze groepen nu ook daadwerklijk gekort en neemt de angst voor de toekomst toe. Zij zijn zich daarvan ook het meest bewust. Velen hebben zich nog pas één generatie geleden kunnen ontworstelen aan een proletarisch bestaan. Zij willen vooruit, niet achteruit. Zij hebben goede opleidingen genoten en zijn in staat maatschappelijke analyses te maken. Pogingen om hen langdurig om de tuin te leiden zullen zeker falen.

Maar omdat zij de afgelopen jaren nauwelijks of geen aansluiting hebben gezocht bij de organisaties van de werkende bevolking, zichzelf ook niet zien als arbeiders - zelfs vaak niet eens als werknemers of loonafhankelijken - worden hun acties gekenmerkt door spontaneïteit en valse illusies. Het inzicht in de noodzaak van solidariteit, eenheid en georganiseerdheid is weinig aanwezig. Het bewustzijn wordt gekenmerkt door individualisme. Maar 'Occupy' en de talrijke pleinacties tonen dat ook in deze kringen wordt gezocht naar vormen van gezamenlijkheid en machtsvorming. Met de verdergaande proletarisering van deze massa's zal duidelijk worden wat de slogan '99 procent versus 1 procent' werkelijk betekent. Met het groeien van dat inzicht zullen ook de strijdmethoden gaan veranderen en zal het inzicht groeien in de noodzaak van aaneensluiting. De eenheid binnen de arbeidersklasse zal groeien.