Bij het perscommuniqué EU commissie 22 januari

08milieu.jpg
Uitstoot van kolencentrales is niet door markt te regelen. De lage prijs van kolen zorgt voor groei van deze manier van opwekken van energie. (Foto: Shutterstock)

Wiebe Eekman

Eerste opmerkingen bij perscommuniqué EU commissie 22 januari 2014 'Redden van de concurrentie gaat voor op redden van het klimaat'.

De EU-commissie is min of meer de regeringsinstantie van de Europese Unie. Op 22 januari werd het toekomstig klimaat- en energiebeleid voor de komende jaren 2020-2030 toegelicht. Op 20 en 21 maart zal dit besproken en goedgekeurd worden door de Europese Raad, de verzameling van ministers en staatshoofden van de 28 landen van de Europese Unie. Uit verschillende hoeken wordt geprotesteerd. We kunnen het eens zijn met de kritieken van de meeste ngo's, die de doelstelling te laag vinden. Hun snelle kritiek slaat vooral op de cijfers voor emissiereductie. Wij hebben ook kritiek op de maatschappelijke keuzes. 'Concurrentie' gaat duidelijk voor op de maatschappelijke noden.

Barroso, voorzitter van de EU-commissie, legde de nieuwe doelstelling voor 2030 helder uit:

De titel van het communiqué geeft de toon aan: "2030 climate and energy goals for a competitive, secure and low-carbon EU economy".

De hoge heren zijn zich enerzijds goed bewust van het klimaatprobleem. Maar anderzijds gaat het concurrerend zijn van de Europese multinationals op de wereldmarkt voor alles. Een veilige bevoorrading van de energie is daarom de tweede doelstelling, niet enkel voor de Europese bevolking maar vooral voor de grote industrie in handen van dezelfde multinationals. Ze hebben prijzen en kosten afgewogen en zien de -40 procent als uiterste dat nog mogelijk is, niet op technologische gronden, maar op grond van de kosten die gedragen kunnen worden zonder de concurrentie (competitiviteit) met de VS in gevaar te brengen. Ze zeggen expliciet dat de klimaatambities zo goedkoop mogelijk moeten zijn.

De competitiviteit van Europa wordt bedreigd door de lage energieprijzen van de VS van gas en steenkool. Ingevoerde energie uit de VS zal voor Europa steeds duurder zijn door de bijkomende transportkosten. Europa kan dus enkel concurreren door te mikken op meer energie-efficiëntie, minder energieverbruik per product. Daar worden géén cijfers opgeplakt, maar het wordt wel omstandig beargumenteerd. Het wordt tegelijk gekoppeld aan verdere groei. Als die verbeterde energie-efficiëntie niet gekoppeld wordt aan overschakelen op energie uit hernieuwbare bronnen, dan zal dat géén emissiereductie met zich meebrengen.

De Europese Commissie eist wel dat verbetering van de energie-efficiëntie bestudeerd wordt in de nationale plannen van elke lidstaat om tot een koolstofarm 2050 te komen. Globaal wordt dus energie-efficiëntie en energiebesparing alleen gezien als een concurrentiefactor, niet als maatschappelijke noodzaak.

Energiebesparing is een van de eerste maatregelen om de emissies te beperken. Dat kan zeker in de industrie én in de energieproductie nog heel veel, maar even goed in de niet-ETS (gebouwen, transport, landbouw, handel,....). Voor de niet-ETS wordt 30 procent vermindering emissie gesteld, géén cijfer voor energiebesparing, al zal dat voor een groot deel gelijklopen.

De Europese Commissie blijft het ETS, het Europees handelssysteem voor emissierechten, verdedigen ook voor na 2020. Het kopen van schone lucht in het buitenland kan dus verdergaan. Ze hervormt het systeem om het meer stabiel te maken. Nu al worden 900 miljoen uitstootrechten uit de periode 2012-2020 in een reserve gestoken voor na 2020! Het kopen van gebakken lucht heeft een hoog imperialistisch gehalte. De hoog geïndustrialiseerde kapitalistische landen, die het meeste uitstoten en de meeste mogelijkheden hebben om aan echte emissiereductie te doen, doen dat niet en stelen de beperkte mogelijkheden van de armere landen. Wij eisen emissiereductie in eigen land.

De Europese Commissie wil dat elke lidstaat een nationaal plan opstelt om tot een koolstofarme economie te komen tegen 2050. Zij beargumenteert dit, net zoals voor de stabilisering van het ETS, vanuit veiligheid voor investering. En verder ook voor meer transparantie en coherentie in de investeringen. Het idee van nationale plannen kunnen we enkel toejuichen, maar dan vanuit een visie om de hele de maatschappij te mobiliseren voor een veel snellere en vooral sociaal rechtvaardige overgang naar koolstofarm. Dat botst met het competitiviteits- en vrijemarktdenken. Die plannen mogen niet vrijblijvend zijn en we mogen het initiatief voor verwezenlijking niet aan de markt overlaten. De overheid dient zelf in te grijpen. Er is normstelling, regulatie en wettelijke verplichting op emissiereductie nodig.

(1) Zie: http://ec.europa.eu/clima/policies/2030/documentation_en.htm en http://ec.europa.eu/clima/news/articles/news_2014012202_en.htm
[2] Nota: 'ETS' = Emission Trade System en slaat op de grote industriële sectoren als staal, petrochemie, cement, elektriciteitscentrales,... 'niet-ETS' = gebouwen, transport, landbouw, handel,.... )