Jan Ilsink
Marx schrijft in 1867 in het Kapitaal dat arbeid in de eerste plaats een proces is tussen mens en natuur; een proces, waarbij de mens zijn stofwisseling met de natuur door middel van zijn eigen activiteit tot stand brengt, regelt en controleert. Met arbeid realiseert de mens zich als mens! Afgezien van de eerste primitieve maatschappijen, is echter arbeid bron van uitbuiting van de ene mens door de ander: slaven en slavenhouder, lijfeigenen, horigen en de heer tot arbeider en de kapitalist.
In het socialisme, schrijft Engels in 1894 in de Anti-Dühring, komt er een organisatie van de productie, waarin enerzijds geen enkele persoon zijn aandeel aan de productieve arbeid - deze natuurlijke voorwaarde voor het menselijke bestaan - op een ander kan afwentelen; waarin anderzijds de productieve arbeid, in plaats van een middel tot knechting, een middel tot bevrijding van de mensen wordt, doordat zij aan eenieder de gelegenheid biedt om al zijn vermogens, zowel lichamelijke als geestelijke, in alle richtingen te ontwikkelen en in praktijk te brengen, en waarbij zij daardoor van een last een lust wordt.
Het socialisme dat in de Sovjet-Unie en later in de socialistische staten werd gerealiseerd en eind jaren '80 ineenstortte, waren belangrijke experimenten. Ze hebben voor de arbeidersklasse een schat aan positieve en negatieve ervaringen opgeleverd, die zullen worden benut bij volgende initiatieven om productieve arbeid, in plaats van een middel tot knechting, een middel tot bevrijding van de mensen te maken. De ontwikkeling die arbeid de laatste decennia doormaakt onderstreept de dringende noodzaak hiervoor. In het boek 'De 360º werknemer' tonen Jan Blommaert, Paul Mutsaers en Hans Siebers overtuigend aan hoe de moderne arbeider/werknemer met behulp van een reeks geavanceerde trukendozen verder wordt geknecht in plaats van bevrijd. Daarbij worden dan de modernste wetenschappelijke inzichten in het functioneren van de mens toegepast om de werknemer te onderwerpen aan de belangen van het Kapitaal.
De schrijvers vertrekken van het Recht op Arbeid zoals dat is geformuleerd in de Universele verklaring van de Rechten van de Mens. Een recht dat in de grondwet van vele landen is opgenomen. Ook in het Europees Sociaal Handvest en het Gemeenschapshandvest van sociale grondrechten van de werkenden krijgt het recht op arbeid in de EU erkenning. Het laatste document is echter niet meer dan een aanbeveling. In het Verdrag van Amsterdam (1997) wordt werkgelegenheid weliswaar tot prioriteit verheven, maar staat er geen enkele sanctie op niet naleven op.
De schrijvers van 'De 360º werknemer' wijzen erop dat het begrip 'economische groei' de laatste decennia een tegenovergestelde inhoud heeft gekregen. Werd 'groei' in de naoorlogse wederopbouw gezien als voorwaarde voor opbouw van de welvaartsstaat, met de Lissabon-agenda van 2000 is 'groei' een argument geworden tegen de welvaartsstaat en voor flexicurity: flexibele arbeidsvoorwaarden voor winstmaximalisatie met voor de werknemer sociale zekerheid (security). Dit komt erop neer dat de werknemer zeker zou zijn van werk, niet van een baan waarvoor hij gekwalificeerd is. De 360º werknemer moet erop rekenen voortdurend van baan te moeten veranderen als de winstmaximalisatie dat eist. Er wordt verwacht dat hij of zij dus de gewenste kwalificaties verwerft. Het is zelfs zeer realistisch dat hij of zij verschillende baantjes tegelijk moet nemen om het inkomen op peil te houden. De sociale wetgeving in de EU, en ook in Nederland, is hierop reeds aangepast. Met de verruiming van het begrip 'passende arbeid' wordt de bescherming van het eigen vakmanschap op de tocht gezet en is de deur open naar gedwongen acceptatie van elke werksoort. Het gevolg hiervan is natuurlijk verdringing op de arbeidsmarkt. Maar dat is juist de bedoeling van de Lissabon-agenda: Europa moet een grote arbeidsmarkt worden, waarin alle beschermende maatregelen voor werknemers zijn afgebroken en er op lonen en andere arbeidsvoorwaarden kan worden geconcurreerd. Alles ten guste van winstmaximalisatie!
Een dergelijke kijk op de toekomst van de samenleving heeft grote consequenties voor het onderwijs. Dat moet volgens de Lissabon-strategie geheel ten dienste staan van de arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs moet enerzijds kant-en-klare, meteen inzetbare, hooggeschoolde, hoogrendabele arbeidskrachten voor de zogeheten 'kenniseconomie' afleveren. Anderzijds moet het voorzien in een infrastructuur voor 'life-long learning' binnen het flexicuritymodel (niet om "de menselijke vermogens, zowel lichamelijk als geestelijk, in alle richtingen te laten ontwikkelen"!!) Ook het universitair onderwijs en wetenschappelijk onderzoek moeten ten dienste staan van de economie en niet van de samenleving in haar geheel! De oorspronkelijk core business van de universiteit, het opleiden van intellectuelen die in staat zijn nieuwe dingen en oplossingen voor de gemeenschap te bedenken, is dus verlaten!
Voor studenten heeft de realiteit, dat de wereld een grote arbeidsmarkt is, ingrijpende gevolgen. Hedendaagse jongeren plaatsen enorme hoeveelheden persoonlijke informatie op sociale media zoals Facebook, LinkedIn en Hyves. Ze worden door literatuur over 'self branding' aangezet om zich als aantrekkelijke koopwaar aan te bieden. De kopers zijn HRM-afdelingen (Human Resource Management: letterlijk Management van Menselijke Grondstof, explicieter en cynischer kun je niet zijn!) van bedrijven, de voormalige afdelingen P&O (Personeel en Organisatie), die de sociale mediaprofielen van toekomstige werknemers onderzoeken vanuit competenties die door het bedrijf gewenst zijn. Elk aspect van het leven dat op sociale media wordt gedocumenteerd, is dus onderdeel van 'recruitment'. Daarom is zelfcensuur door de toekomstig werkzoekenden van belang, want bedrijven kunnen zich ergeren aan standpunten die door sociale media worden ingenomen!
De schijnwereld die de sociale media - mede door de zelfcensuur - oproepen, wordt versterkt door andere media. Op uitnodigingen en posters voor 'career events' zien we enkel lachende jonge mensen, hip en stijlvol in een hypermodern kantoor, gezellig pratend met een flesje water in de hand en een laptop voor hen uitgeklapt. Ze glimlachen naar elkaar en naar een oudere heer met de stropdas, de leider, die eveneens breed lachend en joviaal met zijn jonkies omgaat. Volgens veel bezorgde psychologen is deze lach schijn.
Grimmige, vermoeide, angstige en droevige gezichten komen even frequent voor op de echte werkvloer in de echte wereld! Zij wijzen op de structurele druk die uitgaat van een arbeidsorganisatie die het hele leven van de mensen volledig in beslag neemt. Permanente onzekerheid over hun eigen arbeidssituatie, de constante strijd om concurrenten onder collega's voor te blijven, de druk en humeurig gedrag van een leidinggevende die vreest dat de 'targets' niet zullen worden gehaald, en de steeds stijgende verwachtingen inzake productie en 'performance' van de bedrijfsleiding, zijn in veel gevallen factoren die de werknemer 's avonds mee naar huis neemt.
In een Belgisch onderzoek in de periode 2004-2007 verklaarde 22 procent van de ondervraagden te lijden aan stress, 27 procent was passief d.w.z. ongemotiveerd op het werk, iets minder dan de helft ervoer onvoldoende sociale steun van collega's, 37,7 procent meldde zware fysieke belasting, 33 procent was overbelast (teveel overwerk) en 23 procent had het over 'home-work-interference', waarbij huiselijke problemen invloed hebben op het werk of omgekeerd.
Het boek 'De 360º werknemer' gaat nog veel uitgebreider in op de huidige werkelijkheid waarin productieve arbeid nog steeds een middel tot knechting is. Verplichte kost dus voor iedereen die meent dat door de gigantische productiviteit, die moderne technologie mogelijk maakt, en de groeiende inzichten, die menswetenschappen opleveren, productieve arbeid juist een middel tot bevrijding van de mensen kan en moet worden! Productieve arbeid kan en zou aan eenieder de gelegenheid moeten bieden om al zijn of haar vermogens, zowel lichamelijke als geestelijke, in alle richtingen te ontwikkelen en in praktijk te brengen. Zij kan van een last een lust worden mits de werkende bevolking het mechanisme van winstmaximalisatie onschadelijk maakt!!
Jan Blommaert, Paul Mutsaers en Hans Siebers
EPO, Isbn. 978 94 91297 29 8